22. Ik rij paardje op een tweekoppigge hond

80 8 0
                                    

Ik heb een goeie conditie. Jammer genoeg niet zo een goeie als orthus. Ik sprint misschien een minuut door het natte zand en ik begin moe te worden. Ik kan niet stoppen want ik wordt achtervolgd door het gestamp van de grootste hond die ik ooit heb gezien. En ohja, hij heeft twee koppen en ik ben er achter gekomen dat hij uit zichzelf heelt. Hoe ik hem ga vermoorden weet ik nog niet. Mijn krachten gebruiken is geen optie. Dan wordt ik vermoord door Zeus. Ik sluit mijn ogen. Ik probeer een strategie te bedenken. Ik ren blind over het strand en voel het water..... stop tia. Niet het water aanvoelen en ook geen strategie verzinnen. Dat  zijn Poseidon en Athene en die mag ik niet gebruiken. Ik laat me leiden door mijn eigen vecht instinct, iets wat ik nog nooit eerder heb gedaan. Ik heb altijd van te voren een strategie in mijn hoofd gehad. Ik hou mijn zwaard in aanslag en draai me om, klaar om te vechten zonder een glimlach op mijn smoel. Zonder er bij na te denken beweeg ik om het monster. Ik val aan en ik ontwijk. ik sta tussen de koppen in en Ze happen naar het midden en ik weet nog net naar achter te springen. Ze komen naar me toe en ze doen het weer. Ze happen allebei links en rechts naar me. Deze keer, vraag me niet hoe, spring ik omhoog en beland ik op de rug van de hond. Ik ga snel goed zitten en de hond gaat met zijn koppen naar achter happen en hupt en rent op het strand. Ik hou me vast aan zijn nekvel. Ik weet zeker dat het hem pijn doet, want ik knijp en trek zo hard, dat zelfs Eros het niet prettig zou vinden.
Orthus is nu zo hard aan het heen en weer springen, dat ik me met allebei mijn handen moet vast houden, ik maak mijn zwaard weer tot een armband zodat hij niet op de grond valt. Ik hou me nu met beide handen voor mijn leven vast.
De koppen van de hond worden nu echt kwaad. Ze happen naar achter en zijn lijf springt op en neer. Elke keer als ik bijna val, kom ik steeds dichter bij doodgaan . Mijn handen zweten en mijn spieren doen pijn.
De hond hupt heen en weer en deze keer val ik echt bijna. Ik vlieg met mijn benen omhoog maar ik hou mijn handen nog vast. Ik beland met mijn benen naar de koppen inplaats van andersom en ik raak gestresst. De hond hupt met zijn achter benen omhoog en omdat ik zo gedesoriënteerd ben, schiet ik door de lucht en ik beland met een kreun op het zand. Mijn rug doet pijn van de val en mijn vingers zijn verkrampt. Ik zie dat de hond naast me staat en ik sta met moeite op. Voordat ik mijn zwaard kan pakken haalt de hond uit met zijn klauwen (ook die van een draak) naar mijn gezicht. Ik word neergeslagen en ik voel een withete pijn over mijn wang heen. Mijn bloed stroomt op het strand en ik ben buiten adem. Voor dat ik het weet haalt de hond weer uit naar me en nu raakt hij mijn arm. Ik grijp met mijn hand naar mijn arm en kijk naar de hond. Ik zweer dat ik hem zie genieten. Hij is helemaal niet bezig met me vermoorden. Tenminste nog niet. Eerst wil hij met zijn eten spelen. Ik sta op en haal alle moed bij elkaar maar dat is niet genoeg. De hond haalt weer met zijn reusachtige nagels uit en krabt diep en mijn boven been. Ik hou mijn gil van de pijn in en bijt op mijn lip die ook gaat bloeden. Ik val op de grond door dat ik niet op mijn been kan leunen. Ik weet zeker dat dit het is. Dat ik het voorgerecht voor een tweekoppige hond word. Ik kan zo veel op dit moment. Ik kan hem verdrinken, ik kan met hem toverpraten, ik kan hem verbranden, ik kan hem elektrocuteren en nog veel meer. Maar ik mag geen krachten gebruiken van Zeus. Geen een. Tenminste dat dacht ik.
Terwijl ik op de grond lig, en mijn bloedende wonden vasthou met mijn bloed doorweekte handen, zie ik achter de hond op het strand die met pluizige staart kwispeld, een vrouw. Ze staat daar met een bezorgde blik en alsof ze met me moet spreken. Het is mama.
Dat ik haar zie geeft me al nieuwe kracht om op te staan. Ik sta op en kijk naar haar. Zonder naar de bewegingen van de hond te kijken kan ik ze ontwijken. Ik kijk nogsteeds naar Hera, die goedkeurend knikt. Ze ziet er trouwens prachtig uit. Ze heeft een Griekse avond jurk aan en haar haar zit met twee plukjes naar achter.
"Amartia" zegt ze. "Het lukt je wel mijn kind"
Er loopt een traan over mijn wang. Mijn moeder was tot dat ik zeven was wel lief geweest voor me, maar nooit echt aanmoedigend. Na dat ik uit mijn grot was gezet door haar had ze geen aardig woord meet tegen me gesproken.
Ze geeft me een gebaar. Ze legt drie vingers op haar borst en went ze dan af naar me. Als ze dat doet voel ik een gordijn van warmte over me heen vloeien. Ik adem het in en ik voel me machtig. Om me heen hangt een glanzende witte mist en ik voel dat ik mijn reflexen op scherp zet. Ik heb weer een nieuwe kracht gevonden, en ik kan een heel leger van Ares aan. Ik wil naar mijn moeder kijken, om haar te bedanken maar ze is verdwenen. Ik sluit daarom voor een momentje van twee seconden mijn ogen.
"Dankje mam"
En ik open ze weer.
Ik hou mijn zwaard in de aanslag en slaak een oorlogs kreet.
Na een klein gevecht waarin de hond en ik allebei niet geraakt worden, omdat we even sterk zijn met mijn moeders witte waas om me heen, vind ik dat ik iets moet doen. Ik kijk over het strand en zie in de verte een grote stijger waar altijd van die stelletjes opstaan om elkaar ten huwelijk te vragen. Ik begin met rennen richting dat ding. De hond galoppeert achter me aan maar niet snel genoeg. Ik ben echt snel namelijk. Sneller dan normaal te minste. We komen aan en ik beklim het ding. Orthus komt achter me aan de brug op en ik ren naar het einde. Daar stop ik. Orthus slipt en stopt ook voor me, en begint uit te halen. Ik ontwijk en ik haal uit en ik raak hem ook een paar keer, maar steeds heelt hij zichzelf weer. Ik weet niet hoelang het nog gaat duren voordat ik iets fataals doe bij hem. Dan heb ik een idee.
Ik jaag hem naar de achterkant van de brug op de zee door steeds iets verder naar voor te vechten. Helemaal op het einde breekt hij het hekje. De hond kijkt naar beneden, naar de woeste zee die onder hem kolkt. Ik glimlach. Hij kijkt met zijn twee koppen naar mij die er helemaal niet meer speels uit zien.
"Boe!" Schreeuw ik en ik stamp een stap naar voor. Van schrik deinst de hond naar achter, genoeg om te vallen en hij valt. De brug is misschien een meter of zeven omhoog. Hij beland met een reusachtig bommetje in zee en ik zie hem onder me zwemmen. Ik spring met mijn zwaard naar beneden precies op hem. Ik weet dat ik Poseidons krachten niet mag gebruiken dus dat doe ik ook niet. Ik wordt gewoon helemaal nat als ik in het water val.
Maar daarvoor belang ik met mijn zwaard precies tussen de twee koppen in. Daar zit het hart van het beest. Mijn gehele zwaard doorboord de huid en orthus jankt van de pijn. Ik zit op de hond met de witte waas om me heen. Het monster stopt langzaam met zijn lot tegenstribbelen en kalmeert langzaam. Hij zakt weg en zinkt samen met mijn zwaard maar daar maak ik me geen zorgen over. Die verschijnt vanzelf wel weer om mijn pols.
Ik blijf daar watertrappelend achter. Ik haal diep adem en het witte gordijn verdwijnt.

Eenmaal aangekomen op het strand zak ik doorweekt door mijn knieën. Ik voel me zwakker dan ooit en ik weet niet waarom. Misschien door de zee, en heeft Poseidon dat voor me veroorzaakt. Misschien wel door de krachten van Hera. Ik weet wel dat ik heb gewonnen. Mijn ogen worden zwaarder en mijn wonden branden door het zoute water. Ik val weg terwijl ik eigenlijk een deadline heb. Ik moet binnen anderhalf uur in Olympus zijn. Maar nu kan ik nergens aan denken. ik val flauw.

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionOpowieści tętniące życiem. Odkryj je teraz