10. Ik brand een gat in de bus

165 8 3
                                    

Ik er valt een last van mijn schouder als Miles en ik uit de door de poort uit kamphalfbloed zijn gerend. Nu gaan de goden niet meer achter de kampers aan maar achter mij. Maar ook achter Miles en dat is misschien we de grootste last die er nogsteeds op ligt.
We rennen door het bos tot we bij de wijlanden komen. Daar stoppen we even om uit terusten. "We moeten naar die benzinepomp om de schoolbus te pakken" zegt Miles buitenadem.
"Ja goed idee" zeg ik. uitgeput gaan we even zitten. Dan hoor ik een takje achter ons breken en ik zweer dat ik stemmen hoor smiespelen. Met een ruk draai ik me om.
"Wat is er" vraagt Miles. Ik scan de rand van het bos met mijn ogen. "
"Niks, ik dacht.. nou ja, laat maar".

We blijven nog even zitten.
Dan gebeurt het engste dat ooit met me gebeurd is en ik heb veel dingen meegemaakt: oppeens hoor ik een stem die ik gelijk herken, namelijk die van mijn moeder maar ze schreeuwt. Maar echt niet normaal hard. Snel druk ik mijn handen op mijn oren. Al het geluid om me heen is weg en alles wat ik hoor is het geschreeuw van mijn moeder. Maar het is niet zomaar een schreeuw. Het is een schreeuw voor help, alsof ze in gevaar is. Maar wist ik veel dat mijn moeder zo hard kan schreeuwen. Ik zie Miles mond bewegen. Hij is naar me toe gerend. Ik zit met mijn hoofd tussen mijn knieën en nogsteeds is mijn moeder aan het schreeuwen. Dan voel ik op mijn handen die op mijn oren zitten bloed. Als ze nu niet stopt word ik doof. "Stop!!!" Schreeuw ik zo hard als ik kan. Maar ik hoor mezelf niet over het geschreeuw heen. Dan stopt ze en ik ontspan meteen maar niet voor lang want Hera's stem galmt door mijn hoofd heen: " amartia, jij zonde, door jou heeft Zeus mij opgesloten op Olympus in een kooi. Dat is mijn straf, zij mijn echtgenoot. Hij zij ook dat alleen jij mij kan bevrijden. Dus doe wat hij zegt en misschien laat ik je leven. Faal je in wat hij ook wilt dat je doet dan steek ik de dolk in jou hart, maar eerst in die van iedereen waarvan je houd. Dus schiet op, want je hebt een tijds limiet. Ik moet hier uit meisje. Nou gaan!".
Het geluid stopt en ik haal mijn handen van mijn oren . Miles staat voor me en is me door elkaar aan het schudden. Mijn wangen zijn nat van het huilen en mijn oren zijn rood van het bloed. Miles stopt. Ik hoor nog steeds niet wat hij zegt. Ik wijs naar mijn oren en haal dan mijn schouders op. Hij kijkt me bezorgt aan. Ik begin weer te huilen. Dan gaat hij naast me zitten en slaat een arm om me heen. Hij wiegt heen en weer. Dat maakt me kalm. Hij blijft een minuutje of twee doorgaan en dan hoor ik door een piep in mijn oren dat hij aan het zingen is. Hij zingt somewhere over the Rainbow voor weet ik veel welke rede. Ik kijk hem aan en ik hoor mezelf heel vaag zeggen "ik kan weer horen".
Hij stopt met zingen en hij kijkt me aan.
"Wat gebeurde er?" Vraagt hij kalm. Zijn donker blonde wenkbrauwen staan in een frons op zijn zon bruine gezicht.
"Hera" zeg ik. Ik heb nog steeds een piep in mijn oren maar ik hoor mezelf al wel beter praten. Ik ben moe van de pijn in mijn oren en ik leg mijn hoofd op Miles zijn schouder. We blijven een tijdje zitten en ik vertel wat Hera heeft gezegd.
"Dan moeten we gewoon wachten tot Zeus ons een teken geeft, en dan gaan we doen wat hij wilt. Wat het ook is". Zegt hij daarna en hij geeft een kus op mijn hoofd.
"Het komt wel goed" fluistert hij in mijn haar. Dan kijk ik hem aan.
"Maar wie heeft me veraden aan Apollo?" Vraag ik. Ik had hem ook gelijk verteld over Apollo, en wat hij zou hebben gedaan als ik niet mee zou hebben gedaan aan vlaggen roof.
"We komen daar wel achter als we Hera hebben bevrijd" stelt Miles me gerust. Ik ga weer op zijn schouders liggen.
"He, we moeten verder". Miles staat op en helpt me overeind.

Samen lopen we weer over het weiland heen. Het is verdord van de warmte, want buiten de beschermingen van kamp halfbloed heeft het niet geregend. Dan komen we naast een weg en volgen deze. Miles en ik lopen in stilte hand in hand. Miles heeft een kleine rode rugzak op zijn rug waar ik hoop dat drinken en geld in zit. Dan komen we bij de benzine pomp na ongeveer een kwartiertje. Het lijkt korter dan toen we hier kwamen. We lopen langs het tank gedeelte en komen bij de parkeer/rust plaats. Er staan een paar families naast hun auto's, witte bolletjes en donuts te eten. Die zijn vast op vakantie ofzo. Achter aan de parkeerplaats staat de niet heel erg onopvallende gele schoolbus. We lopen naar de deur en we proberen samen de deuren open te breken. Een paar families kijken ons vragend aan maar we gaan door. Met onze handen lukt het niet.
"Ik kan ook proberen het te smelten" zeg ik.
"Ja kan dat, ben je niet te moe ofzo?" Vraagt Miles bezorgt terwijl hij zijn hand op mijn schouder legt.
"Het komt we goed" zeg ik ook al ben ik best wel uitgeput van alles.
Miles doet een stap achter uit. Ik ga voor de deur van de bus staan en leg mijn handen op de sluiting. Ik doe mijn ogen dicht en laat mijn handen branden. de deur word warmer en warmer  en als iemand zonder de krachten van  Hephaistos  dit zou aan raken zou diegene meteen verbranden. Dan komt er een gat  in de deur en ik laat los. Mijn handen vatten vlam.  ik doof ze.
"Ik blijf dat cool vinden" zegt Miles. Hij loopt naar de deur en maakt hem open. Ik loop achter hem aan op de trap van de bus. Ik ga op de stoel  van de chauffeur zitten en kijk naar de bedradingen. We hebben geen sleutel dus moeten we iets doen met de draadjes. Miles gaat op de stoel naast de chauffeur zitten, daar waar de leraar altijd zit. Ik probeer precies het zelfde te doen als Alex maar ik weet nou niet meer wat ik moet doen. Gestrest laat ik de draadjes vallen. Ik ga ervan zweten.
"Het lukt niet Miles" zeg ik en ik sla met mijn handen op het stuur. Hij kijkt me aan. "Moet ik het proberen?" Vraagt hij en hij loopt naar me toe. Maar het lukt hem ook niet. De draden slaan maar niet aan de de bus wil maar niet starten.

Dan horen we voetstappen bij de deur. Er staan twee mensen in de deuropening. Een meisje met een pijl en boog op haar rug, en een jongen met hoeven. Als je niet zou weten dat het een halfgod en een satyr zijn dan zou je denken dat een stel gekken uit een gekken huis waren ontsnapt. Maar wij kennen ze. Het zijn Polly en Alex.
"Hebben jullie hulp nodig ofzo?" Vraagt Alex en een ondeugende glimlach verschijnt op zijn behaarde smoel.

Dochter van Hera//Percy Jackson fanfictionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu