Hoofdstuk 94

100 11 6
                                    

Even later komt de bus tot stilstand bij een volgende halte, dezelfde halte als waar ik op de heenweg ook ben ingestapt. Nieuwsgierig kijk ik naar de mensen die instappen, sommigen hebben pods in hun handen, anderen niet. Onder hen is ook een vrouw, haar zoontje trekt ze achter zich aan tussen de mensen door naar een van de vrije plaatsen. Zo moet ik ooit hebben rondgelopen met mijn ouders. Nu kan ik het me alleen niet meer herinneren en dat zal ik mijn ouders moeten uitleggen als ik ze terugzie. Zullen ze gekwetst zijn, bang, zullen ze me willen helpen, me alles uit willen liggen? En hoe zit het met mijn andere vrienden buiten het dorp? Hoe moet ik ooit mijn leven weer oppakken na alles wat er gebeurt is? De deuren van de bus gaan ondertussen weer dicht en mijn blik valt op de laatste man die de bus is binnengekomen. Ik herken Gilles direct. Hij lijkt mij en Esra nog niet gezien te hebben en dat zal ook niet gebeuren als het aan mij ligt. Met een ruk trek ik Esra tussen de ruimte van de stoel waar ik ook zelf neerhurk. We hebben het geluk dat de mensen op de stoelen aan de andere kant van de rij te druk in de weer zijn met hun pods om ons op te merken. Door een spleet tussen de stoelen voor ons kan ik Gilles zien staan, hij ziet er chagrijnig uit. Hebben ze hun dode metgezel al gevonden? Er gaat een rilling door me heen als ik daaraan terugdenk. Bijna kan ik weer het bloed op mijn handen, zelfs als het misschien niet eens echt bloed is. Gilles begint te lopen om ergens een plek te zoeken. Ga niet naar achteren, niet naar achteren. Als hij langs ons heen loopt zal hij ons zien. We zijn ontsnapt door een fout, ik weet niet eens wat er exact gebeurd is waardoor het daadwerkelijk gelukt is. Het enige waar ik zeker van ben is dat het hoogstwaarschijnlijk geen tweede keer zal lukken. Hij komt nog steeds dichterbij. Nog drie stappen van ons verwijderd. Ik durf geen adem te halen. Hij zal ons zien, ik ben er zeker van. Plots houden zijn stappen stil. Even kan ik niets meer zien door de kier. Het volgende moment zie ik er een arm voor. Hij is op de stoel voor ons gaan zitten. Naast me trekt Esra zijn wenkbrauwen op: wat nu? Ik haal mijn schouders op, ik heb ook geen idee. Het enige wat we eigenlijk kunnen doen is hier wachten tot hij uitstapt en met de volgende halte pas in London zal dat nog wel even duren. Ik durf geen adem te halen, bang dat hij ons hoort. De hele tijd moet ik me inhouden om niet teveel te bewegen. Esra lijkt geen moeite te hebben met stilzitten, hij zit zo stil dat ik bijna zou denken dat hij niet eens leeft.

Ik weet niet hoe lang we daar op de grond zitten. Het enige wat ik weet is dat zodra de bus eindelijk tot stilstand mijn knieën pijn doen van de gehurkte houding waar we al die tijd in hebben moeten zitten. Gilles staat op en tussen de stoelen door kan ik zien hoe hij naar voren loopt. Voordat een van de andere inzittende in de bus ons zo op de grond ziet zitten ga ik weer op de stoel zitten en Esra volgt mijn voorbeeld.

'We blijven nog zitten. Deze bus zweeft door tot vlakbij de Thames, daar kan je de boot nemen.' Vanaf daar sta ik er dus weer alleen voor. Met moeite onderdruk ik de drang om teleurgesteld te zuchten.

De busreis gaat daarna veel te snel. Met mijn hoofd tegen het raam kijk ik naar de lucht die mijn humeur lijkt te reflecteren. Naarmate we verder komen lijkt te lucht steeds donkerder en bewolkter te worden. Als de bus voor de zoveelste keer stopt, trekt Esra me met een ruk overeind.

'We zijn er.' Zwijgend volg ik hem naar buiten naar een kleine aanlegsteiger. In mijn brein flitsen beelden op van hoe het hier vroeger was geweest voor de modernisering, voordat alles werd weggehaald voor gebouwen die de ruimte beter zouden benutten. Hier had vroeger een enorme brug me torens gestaan die ze de Tower Bridge hadden genoemd. Nu staat er slechts een bordje met informatie die mensen aan die grootse brug herinnert. Een Wikipedia-pagina weet me te vertellen dat de modernisering tien jaar geleden was geweest, toen ik een klein kind was. Dat betekent dat ik nog ben opgegroeid die niet was zoals deze. Het internet zegt ook dat bij geheugenverlies belangrijke herinneringen eerder terugkomen, dingen als jeugdherinneringen van toen ik klein was of alles wat er in Mystic Valley is gebeurd. Dat verklaart wel waarom de afbeeldingen van de oude steden me bekender voor lijken te komen, dan de hedendaagse moderne steden. Ik kijk naar een holografisch bord met reistijden terwijl Esra een kaartje voor de boot koopt. Hij vertrekt over een kwartier en deze boot zal me naar de haven brengen waar ik zal moeten overstappen op een vliegtuig dat naar New York gaat. Daar zullen de AI me niet meer volgen.

Als Esra terugkomt, drukt hij me een kaartje en een aantal briefjes geld in mijn handen.

'Je zult het nog ergens moeten wisselen tot dollars...' Ik onderbreek hem.

'Dit kan ik niet aannemen.' Ondertussen probeer ik hem het geld terug in zijn hand te drukken, maar hij weigert het aan te nemen.

'En ik laat je niet gaan zonder.' Duidelijk kan ik er niet tegenin gaan. Hij slaat zijn armen over elkaar en ik staak mijn poging.

'Dankjewel dan.' Zijn enige antwoord is een knikje. 'Ik meen het, voor alles.' Voor de eerste keer sinds ik hem ken verschijnt er een klein glimlachje op zijn gezicht. Zelfs toen Toia bij ons was, heb ik hem geen enkele keer zien glimlachen. Het doet hem jonger lijken, meer als zijn echte leeftijd. Voor die paar seconden voordat zijn glimlach weer verdwijnt lijkt alle verantwoordelijkheid en druk niet op hem te drukken. Het is niet eerlijk dat er zoveel jongeren zijn die zoveel meegemaakt hebben, dingen zoals Toia en Esra of zoals de mensen in Mystic Valley. Dit soort dingen zouden niet mogen gebeuren. Blijkbaar wordt mijn blik bezorgd, want Esra legt zijn hand op mijn schouder.

'Alles komt goed.' Die drie woorden klinken als de grootste leugen die ik in dagen gehoord heb. Dankzij mijn gebrek aan herinneringen weet ik amper hoe "goed" zou moeten zijn. Is het wanneer je je geen zorgen maakt of je wel zal blijven leven? Of tellen de momenten dat ik me ontspannen en gelukkig voelde met mijn vrienden in Mystic Valley ook? Zoals die dag bij het meer, toen we Truth or Dare speelden of de leuke dagen in de loods? Ik vind van wel, want misschien zal mijn leven wel nooit meer normaal zijn of krijg ik mijn geheugen niet meer terug. Dan alsnog kies ik ervoor om te genieten van de blije momenten die me wel gegeven zijn.

'Met jou ook.' In zijn ogen zie ik dezelfde twijfeling als die ik voelde, maar hij zegt niets. Er valt verder weinig te zeggen. Er klinkt een bel, ter aankondiging van het vertrek van de boot. Esra gebaart me dat ik moet gaan. Vanaf nu zet ik mijn reis alleen voort en ik ben er klaar voor. Ik voel het papier van mijn ticket voor de boot in mijn handen. Wat er ook zal gebeuren, ik kan het aan.

Untold Tales (Nederlands)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu