Hoofdstuk 35

111 17 0
                                    

Het ongemak blijft in de lucht hangen en we zijn allemaal even stil. Uiteindelijk is het Noah die de stilte verbreekt.

'Ik ga maar naar huis. Emily, ik zie jou morgen waarschijnlijk wel weer. Doei allemaal.' Noah schuift zijn stoel luidruchtig naar achteren en staat op.

'Ja, tot morgen', zeg ik en ook Destiny zegt gedag. Als hij weg is, blijft het nog even stil.

'Dus, wat was er eerder vanavond allemaal aan de hand?', vraagt Destiny dan ineens. Thomas kijkt alsof hij haar niet begrijpt en ik twijfel bijna of het een act is of niet. Het moet een act zijn toch?

'Je bedoelt voordat je er was?'

'Nee, toen jullie samen in de keuken waren en Noah op een gegeven moment kwam kijken waar jullie bleven', antwoordt Destiny en ze grinnikt zachtjes.

'We hadden het gewoon over dat gedoe met Donna', zeg ik. Misschien had ik beter Thomas kunnen laten praten, hij is hier veel beter in dan ik. Destiny trekt haar wenkbrauwen op, maar gaat er niet op verder.

'Hoe laat is het eigenlijk intussen?', vraagt ze. De klok geeft aan dat het tien voor tien is. 'Ik kan beter naar huis gaan.' Ze staat ook op. Terloops knipoogt ze even naar mij terwijl ze naar de gang loopt. Ging ze nu expres weg om ons alleen te laten? Destiny kennende was dat waarschijnlijk wel zo. Vlak daarna horen we de deur open en dicht gaan als teken dat Destiny weg is.

'Jij kan beter ook naar huis gaan, het wordt al laat', zegt Thomas dan. Verward kijk ik hem aan. Ik had verwacht dat hij net zo hard op dit moment had zitten wachten als ik, maar blijkbaar heb ik het fout.

'Wil je dat ik wegga?' Het lukt me niet om de gekwetste toon uit mijn stem te houden.

'Ik denk dat dat beter is na... vanavond. Het was een fout...' Het was een fout. Ik kan een hele hoop woorden gebruiken voor dat moment, zelfs teleurstellend omdat Noah te vroeg binnenkwam. Maar het woord fout zou ik niet kiezen.

'Vond jij dat een fout was?' Wat voor fout was het om iemand per ongeluk bijna te zoenen?

'Als ik de kans kreeg zou ik het zo overdoen Emily, maar het is gewoon niet goed. Ik dacht dat ik me kon beheersen maar blijkbaar niet.' Die eerste zin maakt dat ik weer kan ademhalen. Hij vindt me wel leuk. Er is alleen iets anders.

'Hoezo is het niet goed? Het is niet alsof je een vampier bent ofzo.' Ik lach zwakjes, maar ik stop als Thomas niet mee lacht. 'Je bent geen vampier toch?' Eindelijk glimlacht hij.

'Natuurlijk ben ik geen vampier. Het is alleen...' Hij aarzelt even voordat hij verder gaat. 'Jij bent je geheugen kwijt. Je oordeelsvermogen is niet betrouwbaar nu en ik maak daar op deze manier misbruik van.' Verbijsterd kijk ik hem aan. In zijn ogen zie ik een verlangen die ik niet helemaal had verwacht.

'Waar heb je het over?'

'Er zijn een hoop dingen gebeurd in die tijd die je je niet kan herinneren. Je zei het vanavond zelf. Je kan je niets herinneren en hebt zoveel vragen. Zodra je je herinneringen terug hebt, moet je oordelen of je dit nog steeds wil.' Zijn redelijkheid is onverdraaglijk, vooral omdat hij gelijk heeft. Dit heb ik allemaal zelf al overwogen. Mijn stem klinkt schor als ik antwoord geef.

'Laten we dan opschieten met mijn geheugen terug zien te halen.' Hij lacht.

'Ik hoopte al dat je zoiets zou zeggen.' De spanning zakt langzaam weer weg.

'Lukt het met het medaillon? Dat is ongeveer het enige wat ik nog kan bedenken dat ons kan helpen.' Met mijn vingers ga ik over het tafelblad waarin verschillende krassen zitten.

'Ik ben er nog mee bezig. Aangezien Noah op scherp staat als ik in de buurt ben, zal ik wel naar je huis komen en niet naar de loods als ik vorderingen maak.'

'Noah weet van het medaillon, dus daar zal hij niet kwaad om worden.' Dat weet ik niet volledig zeker, Noah lijkt om alles wat gerelateerd is aan Thomas boos te kunnen worden.

'Ik kom wel gewoon naar je huis, dan lok ik ook niets uit.' Hij staat ondertussen op en raapt de kussens van de grond.

'Sorry daarvoor', verontschuldig ik me. Ik sta ook op om hem te helpen en we leggen de kussens terug op de stoelen.

'Maakt niet uit.' Het klinkt alsof hij met zijn gedachten heel ergens anders is en als hij weer begint te praten weet ik waar. 'Zelfs als de inhoud van het medaillon maar een paar herinneringen oplevert, is de kans groot dat je de herinneringen krijgt die het kortst geleden zijn. Dat zijn de herinneringen van vlak voor de aanval. Die kunnen ons leiden naar de moordende rollen en in ieder geval de moorden stoppen. Dan kunnen we ons volledig focussen op hier wegkomen en kan jouw familie ons misschien helpen met je geheugen.'

'Je hebt een heel plan uitgedacht.' Het is lief hoe gemotiveerd hij is. Zelfs ik heb nog niet echt verder gedacht dan het medaillon openkrijgen. 'Maar wat als er niets in het medaillon zit wat mijn herinneringen terugbrengt?' Aan die mogelijkheid heb ik al vaker gedacht. Dan zullen we waarschijnlijk een nieuw spoor moeten vinden om of mijn geheugen terug te krijgen of een uitweg te vinden.

'Het medaillon is sowieso belangrijk. Als er geen voorwerp van jou inzit, moet het een aanwijzing van de bazen zijn. Dat kan ons ook verder helpen.' Dat idee heb ik nog niet bedacht. Het zou goed kunnen. De oorbellen, die ook van de bazen komen, doelen op het medaillon. Het zou eigenlijk vreemd zijn als de bazen er alleen op doelen omdat ze willen dat ik mijn geheugen terugkrijg, tenzij ik iets weet wat bij de aanwijzingen hoort.

Alweer vraag ik me af waarom de bazen de aanwijzingen überhaupt sturen. Zij zijn degenen die ons hier opgesloten hebben. Dus waarom helpen ze ons om te ontsnappen? Of proberen ze ons gek te maken door ons te laten denken dat de voorwerpen iets betekenen? Dan zijn we echt verloren.


Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now