Hoofdstuk 17

144 21 0
                                    

'Zo, nu kunnen we gaan', zegt hij, terwijl hij de sleutels in de zak van zijn bruinleren jack stopt. Ik snap niet helemaal hoe hij de hele bos in zijn zak krijgt. We lopen met zijn drieën in de richting van de huizen. De zon begint al onder te gaan. De lucht heeft een prachtige oranje en roze kleur. Het wordt al behoorlijk vroeg donker, dat was me nog niet eerder opgevallen. Ik voel Noahs donkerblauwe ogen op mij gericht.

'Dus, wil je hier weer permanent komen helpen?', vraagt hij na een tijdje stilte. Zijn stem klinkt gespannen, alsof hij bang is voor mijn antwoord. Ik denk even na. Ik heb iets nodig om mijn gedachten af te leiden en ik heb het geld binnenkort nodig. Het dragen van kisten zal me snel gaan vervelen, maar het onderzoeken van de voorwerpen vind ik interessant. Daarbij zijn Erin en Noah best goed gezelschap.

'Ja, zeg me maar wanneer mijn werkdagen zijn', antwoord ik met een glimlach. Noah kijkt opgelucht en grijnst enthousiast.

'We zijn eigenlijk iedere dag in de loods bezig en je kan langskomen wanneer je wil. Je krijgt wel alleen betaald voor de tijden dat je er bent', legt hij uit. Ik knik, dat klinkt logisch. Eerlijk gezegd ben ik ook blij dat ik geen vaste werkdagen krijg. Ik weet niet of ik daar al klaar voor ben.

'Als zowel Noah als ik er niet is, dan ligt er een sleutel onder de bloempot achter de loods. Op de lijst die naast de deur van het kantoor hangt, staat ook op welke dagen wat klaargezet moet worden', vertelt Erin.

'Halen mensen eigenlijk zelf die spullen op?', vraag ik. Ik heb wel zoiets gehoord, maar ik heb daar nog niemand anders gezien.

'Sommigen wel, sommigen niet. De meesten wel, alleen de bakkerij doet soms moeilijk', antwoordt Noah. We zijn bij de buitenste rij huizen aangekomen.

'Tot morgen', zegt Erin en ze loopt het pad in. Noah en ik moeten nog een stuk verder. De snelste route naar mijn huis is via het middenplein. Noah zou voor zover ik weet beide routes kunnen nemen.

Op het plein is het drukker dan vanochtend, maar de winkels lijken gesloten. Het zal wel spitstijd zijn omdat iedereen klaar is met werken. Dan zie ik Thomas. Hij staat samen met Merina, Donna en twee jongens die ik niet ken. Ze worden omringt door een groep anderen, ongeveer een groep van tien. Ik herken niemand in de groep eromheen.

'Wat is er gaande?', vraag ik aan Noah, terwijl ik er snel heen loop. Noah komt haastig achter me aan.

'Problemen, we kunnen beter weggaan', siste Noah waarschuwend, maar ik negeerde hem. Ik ga achter de kring, die om Merina, Donna, Thomas en de anderen staan, staan. Het is duidelijk dat de menigte boos is op hen. Het is me alleen niet duidelijk waarom.

'Gaat die hoofdcirkel hier ook iets tegen doen?', vraagt een meisje uit de kring.

'Of hebben jullie het te druk met genieten van jullie privileges?', voegt een ander eraan toe.

'We zijn in overleg', antwoordt Donna op een hooghartige toon. Ik betwijfel of dat de groep gerust zal stemmen.

'En dan? Meer processen? Alsof die ons iets opgeleverd hebben', zegt een jongen scherp. De rest van de groep joelt instemmend mee. Ik voel dat Noah vlak achter me staat. Hij joelt niet mee, net zoals ik.

'We doen ons uiterste best om uit te vinden wat de plannen van de moordende rollen zijn', zegt een van de jongens die ik niet ken. Zijn stem klinkt ruw en zwaar.

'Dat moet niet al te moeilijk zijn. Volgens mij bestaat de hele hoofdcirkel uit moordende rollen', roept iemand. De rest begint allerlei dingen, niet al te aardige dingen, te roepen over de hoofdcirkel.

'Ik snap dat jullie boos zijn. Maar misschien is dit juist het plan van de moordende rollen...', begint Thomas. Hij wil nog iets zeggen, maar zwijgt. Hij heeft mij in de menigte gezien en kijkt me even aan en kijkt dan naar Noah. Ik kan zijn blik niet lezen. Hij denkt toch niet dat ik ook tegen hen ben? Ik sta niet bepaald aan de kant van de plannen van de hoofdcirkel, maar ik meende wat ik tegen Noah zei; niet iedereen van de hoofdcirkel is slecht.

Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now