Hoofdstuk 61

104 16 1
                                    

Thomas

Justin staat nog steeds ongemakkelijk achter me. Hij is niet verlegen of bang voor de hoofdcirkel, maar hij zegt eigenlijk nooit iets tegen een van de ander leden. Zoals hij het zelf omschrijft is dat omdat hij niet het idee heeft dat ze zouden luisteren als hij iets zegt omdat hun ego te groot is om tot door te dringen. Dat is inderdaad waar voor de meeste leden, alleen Merina en Jay zijn echte uitzonderingen. Soms denk ik dat ik me er zelf ook daar laat beïnvloeden en dat ik het alleen zelf niet zie. Dat idee jaagt me angst aan, ik wil niet zijn zoals Donna of Nick.

'Myrthe en Donna denken dat ze hier de leiding hebben, maar eigenlijk ben jij degene door wie dit alles loopt. Sinds jouw ontdekkingen hebben ze eigenlijk niets nieuws meer ontdekt', zegt Rowena, terwijl ze voor me uit loopt naar een tafel aan de andere kant van het overvolle kantoor. Het is niet in de buurt van Noah, daar laat ze me waarschijnlijk expres bij uit de buurt. Ze moet bang zijn voor wat ik misschien ga doen, ikzelf heb ook geen idee. Wel kijk ik even achterom om te zien of hij niet verplaatst is, ik vertrouw hem voor geen meter.

'Maak je geen zorgen, ik heb hem er flink betaalt voor gezet', zegt ze als ze me ziet kijken. Daarna wordt haar blik vriendelijker. 'We redden Emily wel. We hebben een plan, een waarover Myrthe en Donna niet de leiding hebben.' Dat laatste stelt me enigszins gerust. Het is een fijner idee dat mensen die ook om Emily geven de leiding hebben om haar te redden. Het liefst zou ik meteen op de hoogte worden gesteld van de plannen, maar ik weet dat ze me nu nodig hebben voor het breken van de codes. Pas dan kan de reddingsmissie in werking gaan. Voor het eerst in dagen voelt het alsof iets weer nut heeft. Er is nog een kans dat we Emily kunnen redden en hoe klein die kans misschien is, ik zal niet opgeven totdat ik alles heb gedaan wat ik kan doen.


Emily

Een zoemend geluid wekt me uit het duister. Mijn ledematen voelen zwaar, het is alsof ik half verlamd ben. Mijn ogen lijk ik niet te kunnen openen. Mijn zicht is geblokkeerd, net zoals de meeste van mijn andere zintuigen. Het enige waar ik me duidelijk bewust van ben is het gezoem. Waar ben ik? Dit is niet mijn huis in Mystic Valley. Als een golf komen de laatste momenten weer terug. Noah... Hij is een moordende rol. Ik ben een moordende rol... Hij heeft op me geschoten. Ik zou dood moeten zijn. De pijn, de duisternis, ik was dood. Daar ben ik zeker van. Er was geen licht aan het einde van een tunnel, geen beelden van een wereld in de wolken, er was alleen de duisternis geweest, toch ben ik zeker van dat ik voor korte tijd dood ben geweest, of in ieder geval heel dicht bij de rand. Waarom ben ik dan nog in leven? Waar ben ik? Met al mijn kracht probeer ik mijn oogleden te openen, maar het is te zwaar, ik kan het niet. Wat is er met me aan de hand? Het is net alsof ik nauwelijks controle heb over mijn eigen lichaam. Normaalgesproken voel je dingen om je heen, ben je je bewust van je lichaam, dat is nu verdwenen. Het voelt onrealistisch en vreemd. Is dit de dood? Meteen als ik dat denk, weet ik al dat dat het niet is. Het gezoem zou er anders niet zijn. Dat zoemende geluid is het enige wat me ervan overtuigd dat ik nog leef, dat ik nog besta, maar het is een monotoon geluid zonder verandering. Hoe langer ik ernaar luister, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat het niet eens echt is.

Ik weet niet wanneer ik mijn bewustzijn verloren ben, maar als ik weer wakker word voel ik iets meer. Mijn blote huid raakt metaal en ik voel de lucht, koel maar niet onaangenaam. Ik ben naakt, maar waarom? Het openen van mijn ogen is nog steeds een onmogelijke opgave, maar in ieder geval voel ik me iets minder geïsoleerd. Het gezoem is er ook nog steeds, zachter maar nog steeds aanwezig aan de rand van mijn gehoor. Dan wordt het plotseling overstemt door een ander geluid: een deur die opent en weer sluit. Er is iemand in dezelfde ruimte. Voetstappen, wie het ook is komt dichterbij en ik ben niet in staat om ook maar iets te doen. Me bewegen, praten, of diegene überhaupt zien is onmogelijk. De voetstappen klinken om me heen, maar ik kan niet me niet goed oriënteren. Dan voel ik een warme hand op mijn arm. De huid voelt droog en vol eelt. Het moet iemand zijn die veel werkt, maar meer kan ik er niet uit opmaken. Het volgende moment voel ik een naald in mijn arm, lichtelijk stekend. Het doet geen pijn, maar toch wil ik protesteren, ik wil niet dat ze zomaar iets in mijn lichaam spuiten. Tot mijn afschuw reageert mijn lichaam zelfs niet op de paniekerige signalen van mijn brein. Er is geen reactie. Wel kan ik bijna voelen hoe de vloeistof die naar binnen is gespoten zich langzaam verspreidt door mijn bloedbaan en mijn werkende zintuigen opnieuw verlamt. Het duurt slechts enkele seconden voordat ook het gezoem weer verdwijnt en ik weer wegzak in een gevoelloze staat tussen dood en leven.



Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now