Hoofdstuk 53

101 18 1
                                    

Noah loopt voor me uit het kantoor in en doet een stap opzij zodat ik lang hem heen naar binnen kan. Zodra ik binnen ben, doet hij de deur achter me dicht. Ik ben me er op een vreemde manier van bewust dat ik nu nergens meer heen kan. Iets in me schreeuwt dat ik hier weg moet. Waarom? Het is gewoon Noah.

'Heb ik je onze nieuwe vondst al laten zien?', vraagt hij en hij knikt naar de tafel. Ik draai me om en loop nieuwsgierig naar de tafel. Mijn achterdocht is meteen verdwenen nu ik weet waarom hij me hier naartoe heeft gebracht. De meeste voorwerpen heren ik, dus ik twijfel even wat er nieuw is. Dan zie ik op de hoek van de tafel de kleine glanzende revolver. Het valt me meteen op dat hij geladen is.

'Waarom hebben de bazen dit gestuurd?', vraag ik verbaasd. Het is gewoon niet logisch. De bazen lijken de moorden sneller te willen laten gaan, maar zoveel sneller? Als dit pistool in de verkeerde handen valt, is het misschien in een dag voorbij. De enige veiligheid die we hebben is dat de moordende rollen niet weten van dit ding. Maar wat zouden de bazen hiermee bedoelen?

'Ik heb geen idee. Ik weet alleen dat het een gevaarlijk wapen is in dit dorp', antwoordt Noah.

'Weten anderen hiervan?' Noah schudt zijn hoofd.

'Wie zouden we het moeten laten zien. De hoofdcirkel? Ik vertrouw Donna en Myrthe voor geen meter.' Hij klinkt haast sarcastisch en ik kijk op.

'Hoe bedoel je? Ze moeten het weten. Iemand moet het weten. Misschien niet de moordende rollen, maar sowieso Rowena, Blaire en de anderen.' Noah trekt geërgerd zijn wenkbrauwen op.

'Weten we zeker dat we hen kunnen vertrouwen dan?' Dat is oneerlijk en dat hij weet hij. Normaal gesproken zou hij er nooit over beginnen. Blijkbaar was hij echt bang dat we de rest ook niet kunnen vertrouwen. Ik geef geen antwoord. Ik wil het me niet voorstellen.

'Jouw enige veiligheid is dat Thomas en de andere moordende rollen niet weten dat je je delen kan herinneren', gaat hij verder. Hij legt expres nadruk op de naam.

'Ik weet het...', begin ik zwakjes, maar Noah onderbreekt me.

'Laat me uitpraten. Ik zeg nog niet eens dat de anderen ook moordende rollen zijn, maar het zou opvallen als we het hen vertellen, maar Thomas niet. Dan weet hij dat we hem niet vertrouwen.' Het klinkt logisch. Het is logisch.

'Wat moeten we dan?'

'We houden het nog even geheim. Totdat we weten wat we ermee moeten.' Hij pakt mijn hand, maar ik trek hem niet weg. Zijn hand voelt warm om de mijne.

'We moeten het vernietigen. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat het niet in verkeerde handen valt.'

'Dat kunnen we niet meteen doet', antwoordt Noah vertwijfeld.

'Waarom niet?', vraag ik scherp. Hij moet toch ook inzien dat ding ging gevaarlijk is. Niemand moet het in handen krijgen, ook de niet-moordende rollen niet.

'Misschien bevat het een aanwijzing.' Wat denkt hij wel? We kunnen het wapen niet houden. Ieder moment dat ding nog kan schieten, zijn we in gevaar. Hij pakt het pistool en laat hem rondjes draaien tussen zijn vingers.

'De bazen moeten dit bezorgd hebben om de moorden te versnellen. Ze willen het de moordende rollen makkelijker maken. Dat kunnen we niet toestaan Noah. Ik wil het wapen uit zijn hand trekken, maar iets in zijn ogen weerhoudt me daarvan.

'Waarschijnlijk wel ja', knikt Noah. Hij kijkt bedachtzaam naar het pistool in zijn handen.

'Dus we moeten het vernietigen', dring ik aan. Nog steeds maakt Noah geen aanstalten om iets te ondernemen.

'Anderen zouden van slag raken als ze mij zo met dit ding zagen', mompelt hij. Ik realiseer me dat hij weer zo'n bui heeft. Toch lijkt er dit keer iets anders. De manier waarop hij "van slag" zegt klinkt vreemd en ik kijk hem aan.

'Waarom vroeg je me laatst of ik bang voor je was?' Hij kijkt naar de grond en komt langzaam dichterbij. Toen hij me dat had gevraagd had ik gedacht dat ik nooit bang voor hem kon zijn, maar nu hij het pistool in zijn handen had, werd ik toch gespannen.

'Omdat ze er alle redenen toe hebben', fluistert hij. Vaag dringt de waarheid tot me door. Noah is een moordende rol. Al die tijd was hij niet van slag geweest omdat hij zichzelf verweet schuldig te zijn aan de moorden, hij was er daadwerkelijk schuldig aan. Het pistool maakt een klikkend geluid: hij is geladen.

'Je hoeft dit niet te doen', stamel ik en ik deins achteruit.

'Ik dacht dat je niet bang voor me was?' Hij kijkt me niet aan, maar kijkt nog steeds naar het pistool in zijn hand. Zijn vinger ligt op de trekker.

'Niet totdat je een pistool op me richtte.'

'Ik geef je een keus Emily. Ik wil dit ook niet doen, dus kies verstandig.' Hij komt dichterbij. Stap voor stap wordt ik steeds meer in een hoek gedreven. Mijn bovenbeen stoot tegen de rand van de tafel. Ik kan geen kant op.

'Wat wil je?' Ik dwing mezelf om niet angstig te klinken. Ik weiger hem te laten merk dat ik bang ben.

'Sluit je bij ons aan. Je was een moordende rol Emily. Realiseer het je nou. Het is nu tijd om weer bij ons terug te komen.' Dat had ik niet verwacht. Verward probeer ik hem aan te kijken, maar hij ontwijkt mijn blik. Hij liegt, dat moest wel. Ik was mijn geheugen kwijtgeraakt doordat de moordende rollen me hadden aangevallen, dat is het enige wat ik zeker weet. Het kan niet anders dan dat hij liegt.

'Je liegt.' Noah grinnikt, al klinkt het niet bepaald vrolijk.

'Al je herinneringen waren aanwijzingen. Hoe kon je je anders ons hol herinneren? Of dat gesprek met Thomas wat je volkomen verkeerd hebt begrepen. Hij was niet de moordende rol, maar jij.' Waarom lijken alle puzzelstukjes hiermee ineen te vallen? Het klopt niet. Het kan niet kloppen. Er moet een andere verklaring zijn voor alles.

'Op mijn kaartje stond dat ik geen rol meer had', protesteer ik.

'Iemand heeft het veranderd, maar je bent nog steeds een moordende rol. Zolang we hier in het dorp vastzitten en je nog leeft ben je dat.' Die laatste zin. Die heb ik eerder gehoord... Met een schok wordt ik overspoeld door een stroom herinneringen.


Untold Tales (Nederlands)Where stories live. Discover now