Hoofdstuk 7

974 121 20
                                    

Na zoveel reacties in zo'n korte tijd heb ik besloten ook vandaag een hoofdstuk te update op Wattpad. Ik hoop dat jullie het leuk vinden! Laat vooral van je horen, vragen en feedback is altijd welkom!

De tijd leek stil te zijn toen hij tot me had gesproken.

Ik voelde hoe tranen zich vermenigvuldigde achter me ogen, ze prikte waardoor een branderig gevoel zich verspreiden, mijn blik werd wazig maar toch wende ik deze niet af.

Hij kon dit niet van mij verlangen, hij kon dit niet van mij vragen. Was hij nou echt serieus of wilde hij me slechts angst inboezemen. Ik keek naar mijn zus wiens blik net zo verward was als de mijne maar bij haar waren er geen tranen zichtbaar, ik knipperde met mijn ogen waardoor een enkele traan ontsnapte vanuit mijn ooghoek maar bleef hem aan kijken. Mijn vader hief zijn hoofd op en keek me afkeurend aan. ''Zijn dat tranen?'' Weerklonk zijn stem. Ik voelde de brok in me keel toen ik mijn mond opende, ''Dit kunt u niet van ons verlangen..'' Weerklonk mijn stem schor. Hij hief zijn rechterwenkbrauw op, ''Misschien had ik het toch mis.. '' Zei hij slechts waarna hij zich omdraaide. Ruw veegde ik de traan weg met de rug van mijn hand en deed een stap naar voren maar mijn vader verdween in de duisternis. Mijn blik ging omhoog naar het balkon, nu stonden niet alleen Curius en Yuri daar maar ook Cealos en mijn vader.

''Begin!'' Riep Cealos uit.

Mijn ogen werden groter terwijl ik naar het balkon keek maar toen ik haar strijderkreet hoorde sloot ik mijn ogen, ik voelde de klap van het zwaard tegen mijn arm aan. Ik liet me slecht vallen naar de grond toe en keek mijn zus aan. Haar ogen die eens zo paars waren, waren nu vuur rood. Ze keek me kwaadaardig aan. ''Vecht tegen me!'' Schreeuwde ze naar me. Vanaf de grond keek ik haar aan, de aarde kriebelde tegen mijn vingers aan terwijl ik haar aan bleef kijken. ''Nee..'' Zei ik altijd nog met een schorre stem, de brok in mijn keel was altijd nog niet verdwenen. Ik kon niet anders dan vol ongeloof naar haar te kijken. ''Ik vecht niet tegen mijn eigen zus.'' Zei ik zachter dan de rest. Ichigo snoof, ''Werkelijk.. dan geloof ik dat dit snel voorbij zal zijn..'' Zei ze. ''Ik beloof dat het een snelle dood zal zijn, zusje..'' Zei ze met een liefelijke glimlach. Mijn ogen werden groter terwijl ze haar zwaard omhoog haalde. Het blad glinsterde in het licht en ik sloot mijn ogen. Dit was mijn lot.

Ik verwachten pijn toen ik haar kreet hoorde maar ik voelde hoe mijn lichaam omhoog ging. Maar ik voelde niks, ik voelde niet het blad dat mij had doorboord, was dit dan het einde? Mijn einde??

Langzaam opende ik mijn ogen, alles om mij heen was wit zover als ik kon kijken. Ik keek naar mijn handen maar er viel niks te zien door de mist die over me lichaam heen gleed. Het was als een deken die slechts mijn gezicht vrij hield. Langzaam kwam ik overeind zodat ik recht op zat. Ik knipperde met mijn ogen om verward om me heen te kijken. Ik werd omringt door de witte mist die al mijn zicht belemmerde. Met mijn hand gleed ik over de grond heen, ik voelde geen zand, geen gras, ik voelde slechts steen. Langzaam kwam ik volledig overeind. Een wit licht verblinden me en met mijn handen boven mijn ogen tuurde ik de verte in. Er was geen wind die mijn haren of mijn gezicht streelde. Langzaam doemde de witte muren om me heen op toen het licht zicht dempte. Waar was ik?

''Wees niet bang, mijn kind..'' Hoorde ik een stem.

De stem klonk zo vriendelijk, zo zacht alsof een engel me toe had gesproken maar ondanks de stem zei dat ik niet bang moest zijn voelde ik me niet gerust gesteld.

''Wie is daar? Waar ben ik?'' Riep ik. Ik kon de angst in mijn stem niet tegen houden.

Uit het niets stapte er een vrouw naar voren, haar ogen zo helder blauw en haar haren van zilver. Ik hapte naar adem toen ik haar zag. Haar haren wapperde alsof er een magische wind door heen ging, haar oren staken tussen haar haren uit, ze waren puntig zoals elfen oren. Ze glimlachte me warm toe terwijl ze voor me stil bleef staan. ''Hallo Ayano,'' Zei ze vriendelijk. Mijn ogen waren nooit zo groot geweest. ''Lady Julia..''

Ik boog onmiddellijk, geheel door mijn benen in zodat mijn knieën wederom werden gehuld in de mist. ''Sta op Ayano,'' Zei ze met zoete klanken waarna ik op stond.

Ze glimlachte zoetjes naar me en gleed met haar hand langs mijn wang, een warm gevoel verspreiden zich over me lichaam heen toen ze me aanraakte. ''Zoveel vragen... zoveel vragen gaan er door je heen..'' Zei ze en ik knipperde met mijn ogen. Ze glimlachte me warm toe, ''Je bent niet dood mijn kind, vrees maar niet.'' Zei ze zacht. ''Ik vrees mijn dood niet, ik koos ervoor.'' Zei ik zachter dan zij. Ze glimlachte, ''Je bent dapper mijn kind maar ik kan je niet laten gaan.''

Ik fronste lichtjes, ''Waarom niet?'' Vroeg ik. ''Daar zal je achter komen, zoek je grootmoeder zij zal je helpen..'' Zei glimlachend en verdween.

Verbaasd liet ze me achter, ik kon niks anders dan naar de lege plek kijken.

Wind verzamelde zich om me heen en uit het niets leek er een deur open te gaan. Wind gierde door de ruimte heen waardoor de mist weg trok. Ik stond op niks anders dan versteende botten en mensen. Angst gierde door me heen maar ergens voelde ik me sterker. Met mijn handen vooruit gestoken zetten ik een stap naar voren maar de wind was een waardige tegenstander, het blies me achteruit en voor ik wist lag ik op de grond.

Mist cirkelde om heen en verpakte me als een cocon van een vlinder. Ik schreeuwde het uit toen ik de pijn door me heen voelde gaan, pijn die door merg en been ging.

Ik opende me ogen om te kijken naar mijn zus die haar zwaard door mijn schouder had doorboord. Mijn ogen verkleurde, de kleuren vervaagde waardoor ik alleen nog maar zag in het rood. Met beide handen pakte ik het zwaard vast, mijn handen begonnen te bloeden. Terwijl ik me omhoog drukte. De ogen van me zus waren verschrikt. ''Mijn plannen zijn veranderd.. ''

Ik hief mijn hand op, de schaduwen van de rotsen gleden onze kant op en cirkelde om de enkel van me zus heen. De schaduwen trokken aan haar enkels en slingerde haar van me af. Met beide handen pakte ik het zwaard vast en trok deze uit mijn lichaam. Langzaam stapte ik naar voren, het bloed druppelde naar beneden langs mijn vingers naar de grond toe. De schaduwen omarmde mijn benen en ik werd naar beneden getrokken om vervolgens erin te verdwijnen. Als een schaduw langs de muren gleed ik op mijn zus af.

''Je bent nooit mijn zus geweest, mijn zus zou me niet doden..'' Weerklonk mijn gefluister.

Ik stapte uit de muren, de rode waas altijd nog voor mijn ogen hangend. Het zorgde voor zoveel pijn en woede dat ik mezelf niet langer onder controle had, onze zwaarden kliekte tegen elkaar aan.

Met de zwaarden tegen elkaar aan gedrukt waren onze gezichten nog geen 5 centimeter van elkaar verwijderd. Ik voelde haar adem op mijn huid terwijl we beide druk uitoefende op onze zwaarden. Ik draaide weg waardoor ze licht naar voren viel maar ook zij draaide zich om, cirkelend liepen we om elkaar heen.

''Je weet er niks van, je weet niet hoe het voelt om altijd maar te vergeleken te worden met je kleine zusje, de gene die voor het eerst moorden op haar 6de.'' Siste ze me toe.

Ik schreeuwde en rende op haar af, opnieuw blokkeerde zijn mijn slag, nogmaals sloeg ik maar dit keer schramde mijn zwaard langs haar arm. De geur van bloed gleed langs mijn neus en overweldigde me. Ik voelde voor het eerst sinds tijden mijn twee kleine hoektanden op mijn lippen drukken. De geur werd alleen maar sterker en ik voelde hoe mijn spieren zich aan spande terwijl de twee tanden over mijn lippen heen kwamen en deze schraamde waardoor mijn eigen bloed langs mijn lippen naar beneden gleed. Met verbaasde ogen keek ze naar me, een moment van zwakte die ik aan greep maar dit maal niet met mijn zwaard. Ik storten me op mijn zus, mijn tanden boorde ik in haar nek.

Geschokt van mijn eigen actie maakte ik mezelf los. Ik bleef boven mijn zus hangen die ik had overmeesterd. Ik had tijdens mijn actie van bloedlust niet eens opgemerkt dat wij beide de grond hadden geraakt. Bloed spoot uit haar keel. Mijn rode waas was verdwenen en met tranen in mijn ogen drukte ik mijn handen op haar nek.

''Nee, nee , nee.. Alsjeblieft!'' Piepte ik.

''Nee, Ichigo!'' Schreeuwde ik opnieuw mijn bloederige handen altijd nog op haar nek drukkend.

Zal Ichigo het overleven?

Lees het in het volgende hoofdstuk!

Laat vooral een reactie na over wat je van het hoofdstuk vind en wat JIJ vind dat er nu zou moeten gebeuren. Laat je emoties maar spreken. Vragen en feedback zijn altijd welkom.

Genoten van het verhaal druk dan ook op het sterretje.

InfernoWhere stories live. Discover now