Hoofdstuk 24

920 79 8
                                    

Mijn ouders liepen voor ons. Ze liepen gracieus en vol elegantie alsof ze danste. Een dans waarin hun macht en kracht uit zou moeten blijken. Een dans die zij beide al vanaf het begin hadden. Maar alles was toneelspel, er was geen liefde of affectie tussen de twee, al leek dit wel zo door de zogenaamde liefdevolle blikken die ze elkaar toe wierpen. Blikken waar ik  al vanaf kinds af aan al door heen had leren te kijken. Maar wat wij wisten hoefde de buiten wereld niet te weten. Voor de buitenwereld waren onze ouders, het stel van het jaar. Alleen al van de gedachte eraan rolde ik met mijn ogen.

Geen enkele verkooplieden of kraamhouder probeerde ons staande te houden, ze schreeuwde niet naar ons zoals ze deden bij alle anderen. De blikken van mijn vader waren al voldoende om hun ogen van ons af te wenden om ons in het vervolg nieuwsgierig na te kijken. Ik keek niet achterom maar ik voelde hun blikken in mijn rug. Ik vroeg me af waar mijn moeder het vandaan had gehaald dat er vandaag iemand naar me toe zou lopen om mij ten date te vragen voor het bal, dat er überhaupt iemand op me afstapte zelfs zonder mijn ouders erbij was een wonder. Een wonder zich al 5 jaar lang niet meer had voorgedaan.

Achter ons hoorde de drukte van pratende en schreeuwde mensen weer toe nemen terwijl voor ons een doodse stilte heerste. Ik wist hoe macht voelde maar ik wist nou niet of ik me er prettig of juist ongelukkig bij moest voelen. Vrouwen zwijmelde bij het aanblik van mijn vader, jonge vrouwen zwijmelde bij het aanblik van mijn broer die achter mij met opgeheven hoofd en een grote grijns op zijn gezicht liep.

Boven de huizen doemde in de verte de oude kerk op, een kerk die al eeuwen lang niet meer gebruikt was. Een kerk waar de verhalen van de eerste koning werden verteld en over diens kinderen. Toch was zij, de eerste koningin, onze verlosser, het belangrijkste in de gehele kerk. Beelden van haar werden ten toon gesteld, liederen werden gezongen maar al dat stopte toen Cealos de troon besteeg. En niet omdat ze het niet mochten van hem maar, omdat ze Cealos nu zagen als hun god. De heerser van alle. Toch ondanks de kerk niet meer in gebruik was, was het een gebouw diens ieders aandacht toch leek te vangen. De zwarte stenen schitterde namelijk als diamanten en het gebroken glas van het eens zo'n mooie glaswerk vormde een ronde mond met vlijmscherpe tanden, klaar om zijn prooi aan te vallen. De glinsteringen waren als het kabelende water waar heel voorzichtig de zon op scheen. Het was een aanblik dat in ieders geheugen gegrift zou staan. De kerk was namelijk het enige gebouw dat de eerste oorlog had overleefd maar nooit, tijdens geen enkele oorlog, had het zijn glorie verloren. Het zal altijd glinsteren als een diamant die nog meer schatten leek te verbergen.

"Opnieuw aan het staren, zusje lief?" Vroeg Lucas grijnzend. Ik wende mijn blik van het gebouw af en keek opzij naar Lucas. Hij had me ingehaald toen ik mijn ogen de kost gaf aan de kerk. Ik glimlachte naar hem en even keek hij me fronsend aan. "Zijn tanden worden bij elke keer als ik kijk aanlokkender." zei ik. De blik van Lucas werd verontrustender. "Je weet dat de plek verboden is, de plek is bezetten door heksen." Fluisterde hij, bang dat iemand hem ook maar zou horen. Ik rolde met mijn ogen, "Pff, heksen.. Er zijn al geen heksen meer sinds het bestaan van de eerste koning." zei ik. Lucas keek me echter niet anders aan, zijn blik was altijd nog volhardend en verontrustend. "Je gaat er niet heen, of je nou wel of niet in die beesten geloof. Hoor je me?" gromde Lucas die mijn arm vast pakte om mij stil te laten staan. Ik trok mijn wenkbrauw omhoog, "Sinds wanneer heb jij het recht om mij te vertellen wat ik nou wel of niet mag of moet doen." beet ik hem terug om vervolgens mijn arm los te trekken uit zijn ijzeren greep. Lucas zijn ogen lichten even op toen hij dreigend zijn lippen op trok en twee glinsterende tanden werden ontbloot. "Ik meen het, Ayano." Siste hij woest. Fronsend had ik hem aangekeken, proberend mijn schrik te verbergen van zijn brandende rode ogen. "Relax broertje, als ik ga neem ik me teddybeer wel mee." Grapte ik iets waardoor Lucas naar mij liet briesen. Ik zag dat zijn bloed begon te koken, rode vlekken verschenen in zijn nek en zijn aderen begonnen te kloppen. "Waag het.." Gromde hij dreigend naar me. Ik sloeg mijn armen koppig over elkaar. "Prima!" Zei ik.

De ogen van Lucas werden groter terwijl ik stampvoetend achter mijn ouders aan liep, die al een heel stuk verder waren als ons. "Ayano!" Hoorde ik Lucas nog achter me. "Ayano, stop nou! Ayano! Wees redelijk!" Riep hij opnieuw maar liep gewoon door. Ik hoorde hoe Lucas begon te rennen terwijl Mikeala die ons met grote ogen had gevolgd op zijn arm zat.

"Ayano? Kom op! Je weet best dat het waanzin is om daar heen te gaan toch?" Hoorde ik hem opnieuw, maar dit keer hoorde ik ook de wanhoop in zijn stem. Ik keek hem niet eens aan, ik zou hem bewijzen dat ik niet zwak was. Ik zou hem bewijzen dat die wezens nog enkel en alleen in sprookjes voor kwamen. "Ayano?" Fluisterde Lucas zacht. "Ayano, ik wilde je net niet op de kast jagen." Zei hij. Ik zuchtte, "Lucas, ik wil vandaag gewoon een leuke dag, een dag zonder dat er iemand sterft. Gewoon een dag als een normaal meisje die een jurk moet halen voor het bal. Kan je dat aan?" Beet ik hem het laatste toe. De blik in de ogen van Lucas verzachtten en een glimlach verscheen heel licht op zijn gezicht. "Ik denk dat, dat wel te regelen valt."

Er viel een stilte tussen ons in, maar de stilte voelde fijn. Zo nu en dan gingen mijn ogen naar de kerk wiens glasscherven gevaarlijk naar me leken te lonken. Het was alsof ze me riepen. Ik zuchtte tevreden en haakte mijn arm door die van Lucas heen terwijl we het marktplein passeerde en we in de grote winkelstraat kwamen. De geuren van vers gebakken brood en de verbrand kool van de smid vulde mijn neus. Ik hoorde de hamer op het ijzer slaan en met grote kinderlijke ogen staarde ik naar de schilden die sierlijk op hingen in de open winkel. Ik hoorde Lucas naast me grinniken terwijl ik vol verwondering naar de opkomende vonken keek. "Kom op, we moeten een jurk vinden. Normaal meisje.." Grinnikte hij waardoor ik hem ook lachend aan keek en we verder liepen.

De grote kleding winkel kwam al zicht. De winkel was van een familie klerenmakkers die al generaties in hetzelfde huis werkte. Het waren de klerenmakers van al mijn kleren en die van de rest van de familie maar dit jaar zou speciaal zijn. Dit jaar had ik een echte date waar niemand van af wist. I!

InfernoWhere stories live. Discover now