*015*

640 59 9
                                    

*•*

Langzaam open ik mijn ogen. Het duurt even voordat ik me herinner waar ik ook alweer ben. Water druppelt onder mijn benen. Ik tast met mijn handen de omgeving af. Al snel heb ik het ding gevonden wat in mijn weg zat.

'JACKIEEEE!' Hoor ik George en Fred in koor keihard roepen. Ik probeer terug te schreeuwen, maar door de klap is mijn stem half weg. Het enige wat uit mijn mond komt is een wanhopig gilletje wat te zacht is om te verstaan.

'GAAT ALLES GOED???' Schreeuwen ze weer in koor. Ik zoek naar mijn toverstok, maar al mijn zakken zijn leeg. Waarschijnlijk is mijn toverstok de laatste keer voor ik de glijbaan inging eruit gevallen.

Wat moet ik nu doen?! Ik heb geen toverstok en ik kan de glijbaan niet meer afmaken. Ik kan de glijbaan niet meer uit!

Ik bons zo hard als ik kan tegen de randen van de glijbaan aan, en tegen het ding wat in mijn weg zat. Het is een soort plank, maar ik krijg hem niet los. Ik bons nog wanhopiger tegen de randen. Hopelijk horen ze me.

'George, hoor je dat?' Hoor ik Fred roepen. Hopelijk heeft hij het over mijn gebons. Ik bons nog harder terwijl ik in mijn gedachten wanhopig aan het duimen ben.

'Ze is nog in de glijbaan! Kom snel Fred!!'  roept George wanhopig. Ik houd op met bonzen, ze hadden me gehoord.

Ineens verdwijnt hetgeen wat mij in de weg zat en val ik naar achter. Ik wordt omhoog gezogen en kijk boven me. Een man met een rattig hoofd hangt voor me.

'Kom maar schatje' grijnst hij griezelig. Wat is hier aan de hand?

'Wie ben jij?' Vraagt ik bot.

'Schatje, niet zo brutaal. Het leukste moet nog komen' grijnst hij. Er gaat een rilling door mij heen. Hij richt zijn toverstok op mij en vliegt me naar boven. We zitten in een soort holle gang.

'Volg mij, anders ben je er geweest' zegt hij streng. Ik knik wanhopig en hij begint met kruipen. Ik kruip achter hem aan.

Als we er na een tijdje nog niet zijn beginnen mijn knieën het haast te begeven. We slaan een keer linksaf en daarna nog een keer rechts. Soms gaan we iets naar boven en soms iets naar beneden. Het duurt eindeloos.

'Duurt het nog lang..' Zucht ik.

'Hou je mond' is het enige wat het terug antwoord. Ineens wordt ik van rechts vastgepakt.

'Paralitis' schreeuwt een schorre stem. Ik herken de stem maar kan nog niet plaatsen van wie die is. Peter valt stijf neer terwijl ik weg getrokken wordt.

'Volg mij, alsjeblieft' zegt de schorre stem weer. Doordat het zo donker is kan ik niet zien wie mij heeft gered. We komen uit bij een luik. Hij klimt een laddertje op en trekt de opening weg. Hij klimt omhoog en ik volg.

We zitten in de Kamer van Hoge Nood, alleen heeft die nu een andere vorm aangenomen. Het is een soort studeerkamer. Toch herken ik dat het de kamer van Hoge Nood is. Er zijn er meerdere op deze school. Dit is dus een nieuwe. Ik ken alleen degene van verdieping 7.

'Bedankt' zeg ik tegen de man, die met de rug naar mij toe staat. Hij draait zich om en ik schreeuw het uit.

'Ga weg, moordenaar!' Gil ik. Een traan loopt over zijn wangen.

'Hier is jou toverstok en die van mij, ik doe je echt niks, Jack Black' zegt mijn vader.

Ik schreeuw nog een keer wanhopig. Hij gooit de toverstokken voor mij neer. Ik raap snel mijnes op en ren zo snel als ik kan de deur uit.

'Wacht, Jack!!' hoor ik mijn vader roepen. Hij heeft me zojuist gered van ene Peter. Terwijl volgens mij hij die ene Peter had vermoord.

Hier klopt iets niet.

Dit moeten Fred en George weten, en misschien wel het schoolhoofd.

Ik wil nog niet dood. Ik ben bang.

*•*

Lost parents of Jaxissa BlackWhere stories live. Discover now