Volle Maan.

1.3K 77 13
                                    

'Kijk, ik heb Wolfswortel drank voor je gehaald, dan ben je wat rustiger als je verandert,' zegt Remus en hij houdt een stomende beker voor mijn neus. Ik pak het aan. Het is nu bijna avond en ik probeer mezelf rustig te houden. 'Weet je het heel zeker?' vraag ik. 'Ja, 200%,' zegt Remus vast beraden. 'Oké dan,' rustig zet ik de beker aan mijn mond en drink  het op. Het is ontzettend vies, maar ik blijf doordrinken. Als het leeg is geef ik de beker weer terug. 'Je kan nu je een mens bent, wel wat spierpijn krijgen, maar als je bent getransformeerd heb je je eigen geheugen nog,' zegt Remus en hij slaat een arm om heen. We zitten in de jongensslaapzaal wat dingen te bespreken als ik het bos in ga. 'Hoe weet je dit allemaal?' vraag ik. 'Ik lees te veel boeken en ik weet veel van Weerwolven en Faunaten,' antwoord hij simpel. 'Hee, gaan jullie mee de Bezweringen gang onderwater zetten?' James en Sirius komen binnen en hebben dus zin om iets uit te halen. 'Ja, is goed,' zeg ik en spring overeind. 'Ik blijf nog even hier. Nina, zorg dat je om half zeven weer hier bent,' zegt Remus. 'Ja pap,' lach ik en ik loop samen met Sirius en James naar de Bezweringengang. 'Klaar voor?' Vraagt James. Ik knik en houdt mijn stok gereed. 'Aquamenti!' Roepen we tegelijk. De gang stroomt vol met water en mijn gympen worden nat. 'Kom snel!' Roept Sirius en we rennen weg. Na een tijdje rennen staan we hijgend op de 5e verdieping. 'Haha, dat was leuk, moeten we vaker doen,' zeg ik. 'Ja, zeker dat we het nog een keer gaan doen.' Zegt Sirius. 'Hoe laat is het, jongens?' Vraag ik. 'Tien voor half zeven,' antwoord James. 'Dan moet ik weer gaan,' zeg ik en ik loop naar de leerlingenkamer. James en Sirius zijn aan het bedenken wat ze de volgende keer kunnen doen en ik praat vrolijk mee. 'Ah, daar zijn jullie. Laten we gelijk naar het bos gaan,' zegt Remus als we bij het portret gat staan. 'Gaan jullie mee dan?' Vraag ik. 'We blijven bij de rand van het bos als het ochtend is,' zegt Sirius. Ik knik begrijpend en we lopen naar het verboden bos. 'Ga maar,' zegt James als we het bos naderbij zien komen. Ik knik en sprint vrolijk het bos in. Ik ontwijk takken en spring over struiken heen. Ik kijk naar boven en zie de maan op komen. Mijn aders in mijn handen worden al zwart en ik voel mijn lichaam tintelen. Dan verander ik.

Niemands P.O.V.

Nina gaat op haar knieën zitten en haar huid krijgt een vacht. Na een paar seconden staat er op de plek van Nina een grote zwarte panter. Oftewel Nina zelf. Ze brult en trekt een sprintje. Ze ontwijkt een hoop takken en gromt vrolijk. Nina heeft haar eigen verstand nog en kan dus alles onder controle houden. Opeens hoort ze een wolvengehuil en ze blijft staan. Ze kan het niet laten en gaat op het geluid af. Rustig loopt ze richting het oosten. Nina blijft staan en schrikt een beetje; verderop staat een weerwolf. Hij is groot en grijs en vergezelt door een hert en een grote hond. Nina ziet ze samen spelen en komt langzaam naderbij. De weer wolf ziet haar ineens staan en gromt naar Nina. Het hert en de hond komen dreigend dichtbij. Ze blijft staan en gaat ook grommen. Het hert staat ineens stil en wenkt de hond. Samen proberen ze iets duidelijk te maken en Nina kijkt verbaasd toe. De weerwolf staat stil en huilt weer. Nina loopt weer naar voren en de hond begint vrolijk naar me kwispelen. Ze kijkt recht in de ogen van de hond en ziet Sirius. In hond vorm. Nina kijkt naar het hert en ziet dat het James is. Waar was Remus dan? Was hij die weerwolf? Ja, dus. Jee! Nina heeft kameraadjes! Ze begint vrolijk op en neer te springen en Sirius doet blij mee. Samen met de jongens trekken ze een sprintje door het bos. Ze spelen heel kinderachtig tikkertje en stoven achter elkaar aan. Na een tijdje staan ze hijgend naast elkaar. Het werd zo weer licht en de maan ging onder. Nina gaat liggen en de jongens ook. Samen gaan ze even rusten van hun leuke avontuur.

Nina P.O.V.

Als ik wakker word, ben ik weer normaal. Ik lig op de koude grond in het verboden bos, naast mijn vrienden. Ik kom langzaam overeind, want ik heb spierpijn. Naast mij liggen Remus en James, maar Sirius is weg. Ik ga staan en kijk om me heen; geen teken van een zwarte hond. Tot ik gepiep hoor. Ik ren erop af en zie Sirius als hond vast in de bramenstruiken. Ik begin te grinniken en Sirius gromt. Ik maak hem los van de plantjes. 'Dank je, maar niet lachen,' zegt Sirius als hij weer mens is. 'Goed, goed. Maar waarom was je weg?' Vraag ik. 'Ik had honger,' antwoord hij kort. Ik begin te grinniken. 'Ik zei toch niet lachen,' zegt Sirius quasi-boos. 'Alsof ik naar jou luister,' grinnik ik. Nou ja, grinniken het is meer hinniken. 'Oh daar zijn jullie,' zegt Remus als we terug komen. 'Ja, puppy had honger en zat uiteindelijk vast aan een plantje,' zeg ik met een kinderstem. 'Ha ha ha,' zegt Sirius sarcastisch. 'Tisser?' Vraagt James slaapdronken, hij werd net pas wakker. 'Dus jij bent ook wakker?' Vraagt Remus. James kreunt en valt weer achterover. Ik grinnik en ga naast hem liggen. Remus en Sirius kijken me raar aan. 'Ik ben ook moe,' zeg ik en ik sluit mijn ogen en ga slapen. Ik zie door mijn wimpers dat die andere twee ook komen liggen. Twee sterke armen pakken mijn middel vast en ik krijg het weer een beetje warm op de koude grond. We blijven er bijna een uur liggen en slapen. Na een tijdje wurm ik me uit de armen van Remus en rek me uit. Ik ben uitgerust maar heb nog steeds spierpijn. 'Waar ga je heen?' Hoor ik een half slapende Remus zeggen. 'Ik wil eten, heb honger,' zeg ik. 'Wil je nog heel even wachten?' Vraagt hij liefjes. 'Oké, dan,' zeg ik en ik ga weer liggen. 'Whats going on?' Hoor ik nog iemand zeggen. 'Nothing,' zeg ik zacht. Diegene kreunt en is weer stil. Ik blijf even liggen en ga daarna weer staan. 'Kom, we gaan naar de keuken,' zeg ik tegen iedereen. Ze kreunen en ik zucht. Ik verander in mijn Faunaat vorm en kijk ze aan. Ik brul heel hard en ze schieten overeind. Ik verander terug en lig in een deuk. Ze kijken verbaasd naar mij en ik heb mijn giechelbui weer. 'Was jij dat?' Vraagt Sirius. Ik knik. Hij staat op, verandert in een honden en komt op me af. Ik verander ook en maak me groot. Sirius kijkt me een beetje onzeker aan. James en Remus beginnen heel hard te lachen. Ik begin vrolijk heen en weer te springen. En Sirius begint ook te springen en kwispelen. Er staat ineens een hert naast Sirius die aan het stampen is. Ik loop naar Remus toe en laat me aaien. Hij grinnikt en ik begin te spinnen. 'Zullen we gaan?' Zegt Sirius die weer mens is. 'Ja, goed,' zegt James. Samen lopen we, nou ja, ik huppel in mijn Faunaat vorm, richting het kasteel. Als we bij het schilderij van de fruitschaal. Ik ben weer mens en kietel de peer. Het portret gaan open en we gaan de keukens in.

Me and the MaraudersWhere stories live. Discover now