Serieus?

1K 56 16
                                    

"Wat ik me eigenlijk afvraag..." Ik deed een oog open en keek James aan. 

We zaten in de Leerlingenkamer en hadden net gegeten in de Grote Zaal. Ik zat op de bank tegen Remus aan en had mijn ogen dicht. James zat op een bekleden stoel en Sirius lag languit op de vloer voor de haard. Lily was aan het douchen. 

"...waar slaapt Jackson eigenlijk?" maakte hij zijn zin af. "Ik bedoel, als hij vijfde jaars Griffoendor is, moet hij toch bij ons slapen?"

"Goede vraag," zei ik en opende mijn andere oog. "Ik zou het niet weten." Misschien sliep hij in de kamer van Hoge Nood. Of in een of andere kamer in de kerkers. Jackson was in principe wel een Zwadderaar. 

"Maar als hij wel bij ons zou slapen," zei Sirius, "zouden we De Marauders en Jackson op de deur zetten." Ik gniffelde zachtjes. 

"Alsof jullie naam nu zo geweldig is," vervolgde ik. Sirius laat zijn toverstok uit zijn handen vallen en James legt dramatisch zijn hand op zijn borst. 

"How dare you?" vroeg Sirius geschokt. Ik schoot in de lach.

"Jou gezicht!" lachte ik. Eigenlijk lachte ik om niks. "Nee, grapje, Siri."

"Grapjes over mijn gezicht of haar zijn niet leuk," zei Sirius met een deftige stem. Mijn mondhoek krulde even omhoog en ik sloot mijn ogen weer. 

"Wanneer gaan we naar Perkamentus?" vroeg Remus na een tijdje. Nu had hij mijn mini-droom over een VIP-concert van Twenty One Pilots verstoord. 

"Grmbl," mompelde ik en draaide mijn hoofd een beetje. 

"Nina," zei Remus zuchtend. "Straks wordt je weer het bos in gesleurd. Als we het tegen het schoolhoofd zeggen, heb je wat bescherming. Wij kunnen je minder goed beschermen als één van de best geleerde tovenaar van deze eeuw."

"Waarom heb je altijd gelijk," zei ik en liet met tegenzin mijn dagdroom achter. Vanavond kom ik er nog wel op terug. 

"Omdat ik wijs ben..." Remus stak zijn borst een beetje vooruit, waardoor ik naar voren ging. Ik schoot in de lach. 

"Dadelijk, dan," mompelde ik en juichte omdat ik weer een concert voor me zag. Remus zei nog iets, maar dat leek erg ver. Ik sliep bijna, toen iemand me wakker schudde.

"We gaan naar Perkamentus," zei Remus en hij duwde me overeind. Ik zuchtte en zette me af tegen de bank. "James, Sirius, komen jullie?" Hij keek naar hen. James stond op van zijn fauteuil en Sirius stond op van de vloer.

"Op naar Perkie!" zei James en liep als een soldaat vooruit. Sirius liep achter hem aan.

"Eén, twee... één, twee," herhaalde hij en stampte op de vloer. Ik grinnikte en liep achter ze aan. Remus volgde.

"Naar Perkamentus, hè?" vroeg James en ik zei ja.

Toen we bij de Waterspuwer waren dacht ik na.

"Wat is het wachtwoord?"

"Euhm, het is toch het lievelingssnoep van Perkamentus?" zei Remus. 

"Wat dacht je van chocokikkers?" stelde James voor. De Waterspuwer begon te draaien en er verscheen een trap.

"Goed gegokt, Jamie," zei ik bewonderend.

"Ik had niet gegokt," zei hij. "Ik was hier nog laatst en toen was het chocokikkers, dus."

"Maakt niet uit. Op naar boven." Sirius deed weer als een soldaat en liep de trap op. Ik volgde en Remus en James ook. 

Ik klopte uiteindelijk op de deur en er klonk een vriendelijk binnen. James deed de deur open en we liepen naar binnen. Perkamentus zat achter zijn bureau te schrijven met een grote pauwenveer. Hij keek ons glimlachend aan.

"Goedenavond," groette hij. 

"Professor Perkamentus," zei ik en kreeg het verzoek om te gaan zitten in een van de stoelen. Ik ging zitten en keek om naar de jongens. Remus zei met zijn ogen dat ik moest beginnen. Maar Perkamentus was me voor. 

"Ik neem aan dat je gaat vertellen waar jullie gisteravond waren," zei hij met glinsterende ogen. Waarom kon ik dat niet? 

Ik knikte en begon.

"Een paar dagen geleden, ik denk vier, vroeg Jackson aan me of ik een keer wilde afspreken. Uiteindelijk had ik ja gezegd, maar daar kreeg ik spijt van. De avond van de afspraak was erg zenuwachtig en verveelde Remus." Ik keek om naar Remus en hij glimlachte. "Vlak daarna kwam James binnen en hij zei dat Jackson kwam. Ik maakte me klaar om te zeggen dat ik met Lily had afgesproken te leren. Maar ik kon nog geen hoi zeggen, want hij trok me al mee. We stopten voor het Verboden Bos. Ik had gezegd wat ik had gerepeteerd, zeg maar. Hij geloofde me niet en Jackson sleurde me mee het Bos in. Op een open veld stopten we. Ik zei dat ik terug wilde, toen sprak hij de Cruciatus-vloek over me uit." Mijn keel voelde droog aan.

"Wij waren haar gaan zoeken." Ik keek om en zag dat James mijn verhaal afmaakte. "Toen we haar vonden, zag ze er gehavend uit. Na een tijdje kwam Jeweetwel met een paar dooddoeners. Hij vertelde iets over een medaillon waarmee je zonder toverstok kon toveren. Om dat te kunnen krijgen, moest Nina dood. Uiteindelijk raakten we met z'n allen in gevecht. De Doodsvloek werd uitgesproken, maar niemand werd gelukkig geraakt. Ten slotte zijn we vliegend terug gegaan."

Ik keek naar mijn handen. Ze speelden met de oude roze nagellak die Lily een keertje op mijn nagels had gedaan. 

"Ik had al wel zoiets gedacht," zei Perkamentus na een tijdje zwijgen. "Maar ik wist het niet zeker. Ik zal binnenkort meneer Vilijn even aanspreken." Ik knikte.

Opeens begon James heel erg hard te lachen. Ik stond verbaasd op en keek geamuseerd naar James. Hij greep naar zijn buik en boog voorover.

"Serieus?" vroeg Remus verveeld. Hij keek me smekend aan.

Nu schoot Sirius ook in de lach. Ik keek om en zag Perkamentus zachtjes lachen. Ik zou eigenlijk een facepalm doen, maar dat is misschien een beetje onbeleefd tegen Perkamentus.

"Ik denk dat we weer eens moeten gaan," zei ik en Perkamentus knikte. Remus duwde de schaterende James en Sirius naar buiten. 

Op de gang deed ik wel een facepalm. James viel op de grond en Sirius hield zich vast aan Remus. We stonden daar zo'n tien minuten, zonder dat het lachen verminderde. 

"Gaat alles goed hier?" Ik draaide me om en zag Lily en Alice. Ze liepen onze kant uit. 

"Hij moesten zo opeens lachen," zei ik en wees op James die over de grond rolde. 

"Oh, hij heeft weer eens een spontane bui," antwoordde Alice. "Heeft hij wel vaker." Ik fronste. 

"Héé, EVERS!!" schreeuwde James lachend. "Ga met me uit!"

"Héé, Potter!" schreeuwde Lily terug. "Nooit van mijn leven!" Alice en ik grinnikte. Lily rolde met haar ogen en Sirius schaterde.

Ik begon ook te lachen en Lily en Alice lachten zacht mee. Na een paar seconden klonk er een hoop gelach op deze verdieping. Zelfs Remus kon zijn lach niet inhouden.

"Kunnen jullie stoppen!?" Ik stopte met lachen en keek op. Remus, Alice en Lily stopte ook met lachen. James en Sirius probeerde te stoppen met lachen door hun hand voor hun mond te doen. "De hele school wordt zo wakker van jullie!" Er kwamen drie jongens onze kant op lopen.

"Ons een zorg," zei Sirius met een smalende grijns. 

De jongens stopten voor de neus van Sirius. 

"Zwarts?" vroeg eentje. "Geen wonder dat je bij de verraders zit, je bent geen Zwadderich waard."

"En wie mag jij dan wel zijn?" vroeg ik arrogant. De jongen keek mijn kant op.

"Het is Scabior." 

Me and the MaraudersWhere stories live. Discover now