#33|Het gevecht

738 55 9
                                    

POV Niemand~ <3 

Lily tikte met haar voet op de grond. Al de hele avond was zo trillerig als een rietje. Ze kon aan niet anders denken dan aan morgen. Morgen gingen ze Jackson aanvallen in zijn kamp. 

De deur van de meisjesslaapzaal ging open en Alice verscheen. Zij zag net zo bleek als Lily.

"Gaat het?" vroeg Alice en ze ging op haar eigen bed zitten. Lily knikte en haar vingers gleden over het geslepen hout van haar toverstok.

"Alleen aan het bedenken wat er morgen mis zou kunnen gaan," zei ze. Alice beet op haar lip. 

Weer ging de deur open. Het was Nina.

"Remus wil alles nog even doornemen," zei ze en leunde tegen de deurpost. Lily stond op en Alice volgde. Beneden in de Leerlingenkamer stonden de jongens. Peter staarde naar zijn voeten, Remus stopte net het laatste stukje chocola in zijn mond en James en Sirius vochten om een stuiterbal.

"Doornemen?" vroeg Marlene die net binnenkwam. Iedereen keek op en knikten instemmend. Gezamenlijk liepen de vijfdejaars naar de Jongensslaapzaal en bespraken daar alles. David die wist alles al, want dat had Nina vandaag nog met hem doorgenomen en de Bloednimfen die waren gewoon goed in onthouden.

**

Gejaagd liepen Nina, Alice, Marlene, Lily, James, Sirius, Remus en David het Verboden Bos in. Peter stond aan de rand van het Bos en zou een sein geven als er iemand deze kant op zou komen.

Al snel kwam het kamp in zicht en bleven de meiden staan. De jongen liepen verder en kwamen de Nimfen tegen die met hen begonnen te overleggen.

"Verspreiden?" vroeg Nina aan haar vriendinnen. 

"Als ik naar het noorden ga," begon Marlene, "dan gaat Lily naar het zuiden, Alice naar het westen en Nina naar het oosten. Ga niet te ver weg en blijf op je hoede. Is er iets mis, stuur je een paarse straal omhoog. Let op de lucht."

Zodra ze klaar was, gaf ieder elkaar ene high-five en renden ze naar hun punt. Nina bleef staan, want ze stond al aan de oostkant van het kamp.

Heel erg lang gebeurde er niets. Nina hoorde wel een paar schreeuwen vanuit het kamp komen. Er klonken knallen, ontploffingen en het kletteren van zwaarden. De zwaarden moesten wel van de Nimfen zijn, dacht Nina, niemand anders had zwaarden van ons.

Op een paar meter afstand Verschijnselden plots drie Dooddoeners. Nina herkende ze door het  zwarte masker. 

"Kijk eens wie we daar hebben," zei de middelste en Nina stak haar hand vooruit. "Is dat nou net degene die we moesten vernietigen?"

"Ja, duh," zei de rechtse en de middelste zuchtte. "Kijk naar het medaillon."

"Ik was sarcastisch," zei hij. De rechtse keek naar de linkse en haalde zijn schouders op.

"Oprotten," zei Nina, al wist ze dat dat niet ging gebeuren.

"Alsof we dat echt gaan doen, of zo," zei de middelste weer. 

"We moeten haar toch vernietigen?" vroeg de rechtse schaapachtig. De linkse lachte en de middelste zuchtte geërgerd. 

Nina nam de kans om nu de aanval in te zetten en sprak een paar spreuken uit, nonverbaal.

De rechtse viel als een plank op de grond.

"Dat is niet eerlijk," gromde de linkse en Nina grijnsde.

Zo begon een gevecht tussen twee Dooddoeners en een student. Het was hard tegen hard en de Dooddoener stuurde voornamelijk Onvergeefelijkevloeken uit. Omdat de slechten met meer waren -ondanks dat het maar één meer was- was het moeilijk voor Nina om alles bij te houden.

Uiteindelijk had ze ze allebei kunnen verlammen en legde de drie bij een boom neer.

Net daarna vloog er een paarse straal de lucht in. Het kwam vanuit het kamp. Nina rende hard er heen en trof een hele oorlog aan; er stonden tenten in de fik, overal waren nimfen aan het vechten en zag ze de jongens stuk voor stuk met iemand vechten. 

Al snel zag ze ook Marlene daar staan beuken tegen een Dooddoener. Alice kwam ook aangerend en haar en Nina's blik kruisten elkaar. 

Nina kwam in actie, toen ze zag dat Remus klem kwam te zitten. Ze sprintte naar hem toe en transformeerde. Met een enorme kracht rukte ze één van de Dooddoener naar achter en viel de andere aan. Remus glimlachte naar Nina.

Hij duelleerde nu met een andere Dooddoener en Nina besprong elke Dooddoener die ze tegen kwam en greep ook een paar Nimfen -die natuurlijk nog aan Jacksons kant stonden- bij hun harses en smeet ze weg. 

Uiteindelijk keek Nina over het kamp heen en zag dat er veel Dooddoeners op grond lagen. James beukte nog een Nimf in de lucht met zijn gigantische gewei en Sirius beet per ongeluk in het been van David die een Dooddoener naar achter worp. 

Marlene stond uitgeput naast Lily die over haar arm wreef. Ze was geraakt door een brandende vloek en had nu een grote brandwond. Alice schopte boos tegen een schouder van een bewusteloze Dooddoener aan. 

Nina had weer haar normale gedaante aangenomen en wreef over haar voorhoofd. 

"Heeft iemand Jackson gezien?" vroeg Alice en ze keek in het rond. Het was rustig. Iedereen lag bewusteloos op de grond of de overgebleven lagen erbij alsof ze zo konden flauwvallen.

"Ik niet," zei Nina en liep naar Alice toe. "Waar is Tyler eigenlijk?"

"Die is-" begon Sirius die een hand door zijn haar haalde en wees daarna naar een plek bij de tenten. "Niet meer daar..." 

"Hij is vast wel ergens," stelde James de Griffoendors -plus één Ravenklauw- gerust. 

"Wij gaan hem wel zoeken," zeiden een paar Nimfen die aan de kant van Nina stonden. Ze sprintten op een onmenselijk tempo weg en lieten de vrienden achter.

"Zou Jackson dood zijn?" vroeg Marlene zich hardop af. Alice schokschouderde. 

"Ik hoop het," zei Remus en iedereen keek hem aan, verbaasd dat hij zoiets zou zeggen. Hij merkte dat en voegde meteen toe; "Dan zijn we er tenminste vanaf." 

"Ik begrijp het wel," zei Nina. "Anders zou ik morgen dood zijn." Remus wees naar mij.

De Nimfen doken uit het niets op met Tyler in hun midden. Hij was een beetje gehavend, maar was heel. Tyler zag er tevreden uit.

"Gaat het?" vroeg Lily aan hem, toen Tyler zich bij ons voegde.

"Prima," antwoordde hij en glimlachte. "Jackson is er niet meer." 

Toch deed Nina dit een beetje schrikken. Al was ze blij dat één van hun het niet had gedaan. Maar ondanks dat, was er wel iemand dood. Maar het was de bedoeling en niemand was echt gewond.

"Hij is dood?" vroeg Alice beduusd. 

"Ja, het was lastig, maar de Vloek des Doods trof hem en hij was al best toegetakeld." Tyler keek naar Nina. "Ik hoop dat het jullie heeft geholpen."

Alsof Nina haar adem had ingehouden, blies ze die uit en glimlachte breed.

"Ja, heel erg bedankt iedereen," zei ze en iedereen kreeg net zo'n glimlach als zij. "We zijn zeg maar verlost, op een of andere manier. Het voelt goed."

"Alleen Voldemort nog en dan is de familie Vilijn uitgeschakeld," juichte James half. Iedereen lachte opgelucht. 

"Laten we terug gaan naar Zweinstein en genieten van het overige jaar. Dan geven we een feestje en zuipen we de nacht in!" Sirius sprong op en neer door het idee en Nina lachte.

"Let's go back!" zei Marlene. Ze namen afscheid van de Nimfen en liepen met armen over schouders geslagen weer terug naar Zweinstein.

Daar wist niemand wat er in het Bos was gebeurd en dat zal niemand ooit te weten komen. Voorlopig dan.




Me and the MaraudersWhere stories live. Discover now