Hoofdstuk 16

9.9K 361 21
                                    

'Louis.. We zijn verdwaald hè?'

Het pad is breed genoeg voor één auto. Ik zou niet weten wat we moesten doen als er een auto van de andere kant zou komen. Al zou het me verbazen als hier andere reden.

'Nee, we zijn gewoon.. De weg kwijt'

'Shit.'

'Zeg dat wel'

Ik kijk naar de druppels die over het raam rollen. Ik kijk naar de zwarte lucht boven ons. Ik probeer een oplossing te vinden.

Een bliksemschicht verlicht de lucht. Net als je dacht dat het niet erge kon..

'Jessica.. De tank is leeg.' De auto begint af te remmen. Dan staat hij stil, de koplampen vallen uit, net als alle lichtjes op het deskboardkastje.

'Oke.. Wat nu?' Louis legt zijn voorhoofd op er stuur.

'Om eerlijk te zijn.. Ik heb geen flauw idee' mompelt hij.

'Louis! We moeten hier weg. Dit is een bos. Wie weet wat hier rond loopt!'

'Geen zorgen, er zit een slot op de deuren' Hij tilt zijn hoofd op. Hij frommelt aan de sleutels in de hoop dat de auto nog een stukje door kan rijden, niets.

'Heb jij je mobiel bij? Mijne ligt thuis' zegt hij.

Ik voel in mijn broekzak. Ik haal mijn mobiel eruit en overhandig hem aan Louis.

'Je kunt de wegenwacht bellen, maar hoe leggen we uit waar we staan? Ik weet het zelf niet eens..'

'Het maakt niks uit, je hebt geen bereik hier'

Hij geeft mijn mobiel terug. Ik schuif hem zuchtend terug in mijn broekzak.

Dan zitten we even stil. Ik kijk uit het raam. Het is pikkedonker in de auto. Af en toe klinkt er een harde donder.

'Jessica, ik ga hulp halen'

'Ik ga mee' Ik wil mijn riem los klikken, maar Louis houd me tegen.

'Ik heb liever dat je hier blijft. Met de deuren op slot'

'Ik laat je niet alleen gaan. Dadelijk raak je de weg kwijt. Je hebt niks bij'

'Ik loop gewoon nog het pad af en dan-'
'We hebben net geprobeerd om het pad af te rijden. Er is geen einde aan'

'Ik ga gewoon-'

'Louis, Je blijft in de auto.' Eis ik. Ik kijk uit het raam. De regen laat het sneeuw smelten waardoor overal nu vieze bruine sneeuw ligt.

Het begint enorm af te koelen. Ik trek mijn jas verder dicht. Louis wrijft in zijn handen terwijl hij er warme lucht in blaast.

'Dit is gekkenwerk..' Hij gaat met zijn handen door zijn haren.

'Waarom zijn we niet gewoon uit de auto gestapt toen het nog te doen was om dat stuk te lopen'

'Wist ik veel dat het pad meer dan drie uur door liep. Wie legt er hier nou zo'n pad neer?'

'Weet ik veel!' Roep ik.

'Ik ga lopen. Jij gaat mee' Hij klikt zijn riem los, voordat ik het weet heeft hij mijn deur open gegooid. Ik stap eruit, ik heb blijkbaar geen andere keus.

Hij doet het slot op de auto en loopt naar me toe. 'Kom'

Ik volg hem, weg van de auto. Verder het pad af.

'Ik heb honger'

'Ik heb niks, het spijt me' Zegt hij.

'Vera maakt zich vast zorgen..'

'We bellen haar wel als we er zijn'

Ik slof door de natte sneeuw heen. Mijn schoenen en sokken zijn drijfnat.
Bij elke donderslag maak ik een sprongetje. Louis slaat zijn arm om mijn schouder. Ik houd hem stevig vast, alsof mijn leven van hem afhangt. Ik ben al niet zo'n held, om nu hier in het inmiddels donkere bos te lopen is wel het toppunt.

'L..Louis. Hoelang lopen we nu al?' Ik kijk naar zijn ogen die glinsteren in het maanlicht. Hij kijkt op zijn horloge.

'Drie kwartier, jess'

'W..We hadden in de auto.. m..moeten blijven' Mijn tanden klapperen op elkaar.

'Er komt maar geen einde aan' Zijn stem klinkt anders. Vermoeid.

Mijn benen doen pijn van het lopen en de koude sneeuw. De koude wind snijd in mijn wangen.

'Louis.. Ik zie daar iets' Ik wijs in de verte, een lampje. Als we dichterbij lopen veranderd het lampje langzaam in een huis.

'Ik zie het ook. Eindelijk' lacht hij Hij slaat zijn andere arm ook om mijn middel en tilt me in de lucht. Hij draait een rondje en zet me weer op mijn voeten.

'Hopelijk is er iemand thuis' Het huis lijkt verlaten, toch brand er licht in de woonkamer. Een kapotte auto op de met struiken en onkruid volgroeide oprit. Een oude fiets ligt op de grond met een paar lege flessen fijn erlangs.

'We zijn wel weer ergens terecht gekomen' fluistert Louis als we de oprit op lopen. het huis heeft bijna geen ramen en als die er zijn, zijn ze bedekt met zwart plastic. Het huis heeft een groot houten deur. We staan ervoor. Er hangt geen bel, alleen een klopper aan de deur. Zo'n ouderwetse leeuw.

Louis pakt het vast en wacht op mijn toestemming. Ik knik en hij slaat de klopper twee keer zachtjes tegen de deur.

Met een hard gepiep vliegt de deur open.

BadWhere stories live. Discover now