Hoofdstuk 28

1.6K 128 2
                                    

POV Abby
'Ja Abby. Ik ben je oom. Van wie iedereen dacht dat hij dood was'. Ik staarde hem even sprakeloos aan. Daarna vloog ik op hem af en gaf ik hem een knuffel. 'Oom Nyls!' Riep ik uit. 'Waar was u? Wat is er met u gebeurd? Plots was u nergens meer te vinden, en toen vonden we uw bloed en...' 'Sshh. Ik leg alles wel uit. Niet te veel vragen, ga maar rustig zitten. Ik zal alles uitleggen, oke?'. Ik knikte, en liet mijn oom los. Daarna ging ik op de rots zitten, en mijn oom kwam tegenover me zitten. Hij schraapte zijn keel en begon met een krakerige stem te vertellen. 'Ik was aan het jagen voor de pack, buiten het territorium met toestemming van de Alpha. Ik was op de terug weg, toen ik uit het niets werd aangevallen door twee onbekende wolven. Ze waren geen Rouge's, dus moesten het wel roedel wolven zijn. Ze konden goed vechten en takelden me verschrikkelijk toe. Toen ik zo goed als dood was, lieten ze machten om te sterven...' Zei hij zacht, terwijl hij in de verte staarde. Mijn oom schudde zijn hoofd, en ging verder met zijn verhaal. 'Ik ging niet dood, en toen mijn wonden begon en te helen kreeg ik weer hoop. Toen mijn wonden ge keg geheeld waren, begon ik te lopen. Ik had geen idee meer waar ik was, en liep een random richting op. Ik kwam uit op een verharde weg, en aan de rand van die weg ben ik ingestort. Waarschijnlijk was ik flauwgevallen, want toen ik wakker werd bevond ik me in een kooi. Ik was waarschijnlijk gevonden door mensen, en die hadden me naar een dierenarts gebracht. Ik werd door een dierenarts behandeld tot ik weer helemaal op krachten kwam, toen ben ik terug gezet in de natuur. Een nadeel was: ik had geen idee waar ik was, vanaf dat moment heb ik drie maanden lang als Rouge geleefd. Tot ik bij de Wood Moon aankwam. Ik was hun grand over gegaan in de hoop dat ze me konden helpen, maar helaas... Ze gooiden me in de kerkers en ik heb sinds toen tot dit moment geen open lucht meer gezien of frisse boslucht ingeademd'. Besloot hij zijn verhaal. Dat was... Aangrijpend. Zeg dat wel ja mompelde Yara. Mijn oom gaapte, en rekte zich uit. 'Ik ben hartstikke moe... Vind je het erg als ik ga slapen? Ik heb een lange reis achter de boeg. Ik wist niet hoe ik je kon vinden en het is een wonder dat het me is gelukt' bromde hij. 'Natuurlijk! Verderop is een kleinere grot, daar kunt u wel overnachten. Als de anderen u zien weer ik niet of ze wel goed reageren, dus...' Ik maakte mijn zin niet af, en mijn oom knikte ten teken dat hij het begreep. 'Nog een ding,' zei hij en hij keek me aan. Vragend keek ik terug. 'Noem me maar gewoon bij mijn naam en ik heb een hekel aan het woord u'. 'Zal ik doen, Nyls' zei ik met een glimlach. Mijn ook knikte 'dank je'. Daarna verdween hij zonder geluid te maken door de bomen heen, in de richting die ik hem aanwees toen ik hem vertelde over de kleine grot.

Ik kan het niet geloven. Jaren geloofde ik dat ik niemand meer over had, geen roedel, geen familie, niks niet. En dan staat mijn oom plots voor mijn neus! Misschien moeten we gaan rennen opperde Yara in mijn hoofd. Klinkt als een goed plan. Ik zochten een hout stokje, schreef in koeienletters in de aarde "ik ben rennen", veranderde in Yara en verdween het bos in. Dit stuk bos was mijn territorium geweest. En dat is het eigenlijk nog steeds, nu. Ik was er niet altijd, maar wel vaak. En ik kende het hier dan ook op mijn duimpje. Ik rende door het bos heen, vertrouwend om mijn zintuigen en conditie. Ik genoot van het vrije gevoel dat ik had als ik in wolfvorm rond rende, en de wind die langs mijn vacht streek. Ik hield er van, om een vrije Rouge te zijn.

The Survivor  // ON HOLD  //حيث تعيش القصص. اكتشف الآن