1.

14.7K 322 22
                                    

Pov: May.

Ik stond in een grasveld helemaal alleen, het was inmiddels al donker geworden. Er was niks terug te vinden van de zomer die al eeuwen leek voorbij te zijn. Ik voelde me alleen, alsof ik de enigste was in de wereld. Ik keek naar de blaadjes die langzaam uit de bomen vielen, de herfst gaf me een gevoel van leegte. Het gevoel alsof alle vrolijkheid uit de mensen werd gezogen, alsof alles bedolven werd door de kou. De mooie vrolijke kleuren verdwenen en donkeren kleuren kwamen ervoor in de plaats, het zorgt voor een grauwe wereld. Ik had een hekel aan de herfst, al hield ik wel van de stilte die het met zich mee droeg. Ik hield ervan om door de bossen te rennen, dan voelde ik de wind door mijn vacht waaien. Het voelde dan alsof alles om mij heen stil stond, het draaide dan alleen om mij. Ik hield van die momenten, ik hield van het vrije gevoel dat het me gaf. Maar dat gevoel was niet sterk genoeg, anders stond ik hier nu niet. Ik werd uit mijn gedachte gehaald door het ritselende geluid van blaadjes, het leek van erg dichtbij te komen. 

Ik wou mij niet omdraaien, ik kon me nu geen fouten permitteren. Ik moest en zou doorgaan tot het bitterende einde. "Wat moet dat op ons gebied?" Zijn zoete geur leek als een mes in mijn hart te steken, Ik mocht me echter niet laten afleiden. Ik mocht me niet laten kennen, dit keer zou het mij lukken. Het was als een soort tweestrijd, een tweestrijd die je je grootste vijand nog niet zou gunnen. Ik wou hem hier weg hebben, hij mag dit niet onder ogen komen. Het moet hem bespaard blijven, anders zou hij net zo gebroken zijn als mij. Tegelijkertijd stond mijn wolf te janken van enthousiasme, we wisten beide wat die geur betekende. We hadden het van kinds af aan geleerd, als je een geur zou ruiken die je nooit eerder had geroken. Zo zoet, zo lekker en zo anders dan de geuren die je al kent. Dan was het je zielsverwant, het wordt ook wel een 'Mate' genoemd. Ik voelde mijzelf vechten tegen mijn gedachten, hij mag niet zien hoe ik mijzelf ga kapot maken. Dat zou egoïstisch zijn en bovenal harteloos. Mijn lichaam verlangde ernaar om bij hem te zijn, het verlangde naar zijn liefde en aanraking. Alleen al bij het idee leek mijn hart te smelten, misschien is hij mijn reden tot leven? Dat was de weg die mijn hart zou kiezen, maar je hart moet je niet volgen, het hart staat voor zwakte. En het hart staat ook voor niet helder kunnen denken, je hart kiest voor de simpelste weg. Terwijl je hersenen wel beter weten, daarom zal ik mijn gevoel voor nu uit moeten zetten. Ik heb immers een doel voor ogen, en ik was niet van plan om dat doel opzij te zetten voor een mate. 

De boom was al vaag te zien in de duisternis, een vlaag van opluchting schoot door mijn lichaam heen. Ik ging het halen, ik zal mijn doel bereiken. Ik zal van alles en iedereen af zijn, ik zal bevrijd zijn van deze verschrikkelijke wereld en haar verschrikkelijke leed. Ik keek nog een keer naar het touw dat nu nog in mijn handen ruste, het leek zo onschuldig. Het leek een object zonder ook maar iets kwaads in zich. En toch zou het mij verlossen, Ik was nu bijna bij het einde van mijn leven. Mijn verschrikkelijke leven vol pijn wanhoop en verdriet, en natuurlijk een leven zonder liefde. Eindelijk zal ik weg zijn van deze hel, eindelijk zal ik rust hebben. Niemand zal mij missen, ik ben een last al vanaf kinds af aan. Zelfs mijn ouders moeten me niet meer, ze hadden me  verbannen toen ik ze vertelde over mijn depressie. Ze wouden niks meer met mij te maken hebben, ik was een schaamte voor onze pack. Een zwak geval, en bovenal een mislukkeling. Vader had me nog gezegd, "Ik snap niet hoe jij een dochter van mij kan zijn". Ik voelde een eenzame traan over mijn wang rollen die ik ruw weg veegde, tranen staan voor zwakte. 

Ik was inmiddels aangekomen bij de boom die mij uit mijn leiden gaat verlossen, helaas werd mijn aandacht getrokken door diezelfde stem. "wat dacht je te gaan doen? Je kan niet zomaar van mij weg lopen." Ik schrok ervan hij was heel  dichtbij, te dichtbij als je het mij vraagt. Ik voelde zijn aanwezigheid, zijn warme tintelingen op mijn lichaam. Ik vechte tegen de drang om in zijn armen te springen, ik moest en zou mijn doel halen. Ik twijfelde dan ook geen seconde en begon als een gek de boom in te klimmen, zo snel als dat mogelijk was bond ik het touw aan een dikke tak vast. Ik hoorde hoe hij ook in de boom klom, maar ik mocht me niet laten afleiden. Niet nu ik zo dichtbij ben, ik moest en zou het halen. Ik haalde een laatste hap adem binnen waarna ik mezelf langzaam omlaag liet zakken, het ging gebeuren ik zal verlost worden. 

It HurtsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu