52.

3.8K 131 4
                                    

Pov: Caleb.

Ik was razend, ik zou iemand zijn kop er in een keer af kunnen rukken. Mijn lichaam leek alleen nog maar te functioneren op het moorden van pack-leden die mij in de weg liepen, hoe kunnen we May na dagen zoeken nog steeds niet hebben gevonden? We hebben overal gezocht, van huizen tot grotten tot packs. Alles hebben we doorzocht, en nog steeds hebben we haar niet gevonden. Mijn geduld begint op te raken, en dat was te merken. De krijgers waren doodsbang voor mij, en gek genoeg genoot ik ervan. "Alpha, we moeten logische nadenken. Laten we beginnen met de vraag, waar heeft u de cellen?" Het waren de woorden van mijn beta Jace, mijn eerste gedachten was 'draai zijn nek om'.  Niemand mag mij aanspreken op dit moment aangezien ik sta te koken van woede, maar ondanks de woede weet ik dat Jace gelijk heeft. Kelders, onze cellen zitten in de kelders van het packhuis. Maar natuurlijk cellen zitten onder de grond, hoe konden we zo dom zijn? "We gaan verder zoeken, dit keer onder de grond. We vinden mijn mijn Mate vandaag nog, anders zal ik jullie nekken een voor een omdraaien." Mijn dreigement zorgt voor schokende blikken waarna iedereen als een gek begint te zoeken, aangezien ze weten dat ik bloed serieus ben. Dat hadden ze de afgelopen dagen gezien, verschillende krijgers zijn immers gesneuveld door mijn woede. 

Na uren zoeken zijn we aangekomen bij de laatste kelder die in de buurt is van onze pack, onze laatste hoop. Als May hier niet is moeten we reizen door heel het land, in de hoop haar dan wel te vinden. En dan is het nog maar de vraag of ze leeft, die gedachten alleen al zorgt voor een nieuwe steek in mijn hart. Ik twijfel geen seconde langer, en trap dan de ijzeren deur met al mijn kracht open, waarna ik een grom niet kan onderdrukken. Ze zullen weten wie er voor hun deur staat, een entree maken ben ik immers goed in. Zodra we naar binnen stappen wordt ik verwelkomt door de beste geur die er bestaat, en dat is het moment dat ik mij besef dat May hier ook is. "Ze is hier, ik ruik haar." Mijn stem galmt door de kelder heen wat ervoor zorgt dat mijn krijgers als gekken de trap afstormen, mijn dreigement zijn ze overduidelijk niet vergeten. Ik haast me achter ze aan waarna ik ze ruw opzij beuk, ik wil haar in mijn armen houden na deze verschrikkelijke dagen. Ik kan mijzelf niet meer bedwingen, maar wat ik toen zag was niet waar ik op gehoopt had. May ligt op de grond met haar rug kapot geslagen door een zweep, ik voel hoe mijn lichaam begint te trillen van woede. Ondanks haar wonden is ze nog steeds beeldschoon, maar het feit dat iemand haar dit heeft aangedaan maakt me ziek. May draait met veel moeite haar hoofd onze kant op, ik zie hoe haar ogen zich in de mijne haken. Ik zie de pijn in haar ogen, en de angst. De wereld lijkt voor even stil te staan, maar dan vallen haar ogen langzaam dicht. Woede neemt mijn lichaam nu volledig over, niemand komt aan mijn eigendom. Ik breek de cell met al mijn krachten open waarna ik op de dader afloop, hoe dichterbij ik kom hoe verder hij naar achter schuift. Ik herken hem meteen, het is Gideon, een Rogue uit May haar oude pack. Hij was verbannen uit hun pack voor het mishandelen en verkrachten van meiden, redenen genoeg om hem te vermoorden dus. En een nog grotere reden om het leven uit hem te zuigen is het feit dat hij May ontvoerd heeft, ik grijp hem bij zijn nek vast die ik in een ruk omdraai. Een oorverdovende kraak vult de kelder wat mij doet grijnzen, weer een bedreiging minder. 

It HurtsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu