H2. Finding Neverland -P-

1.2K 54 7
                                    

Ik pak het slappe lichaam tevreden op. 

Werkt nog steeds even goed, sterrenstof. 

Ik kijk naar haar slapende, vredige gezicht. Zou zij het zijn? Ik hoop het. Dan komt er eindelijk een eind aan deze ellende. Dan kunnen we aan een nieuw tijdperk beginnen. 

Zacht zet ik me af. Meteen zweven mijn voeten een paar meter boven de grond. Ik begin meer vaart te maken en daarmee ook snel meer hoogte. Heel even kijk ik achter me. Het grootste gedeelte van de stad is donker, maar hier en daar branden nog lichten. Ook staan er in de straten hoge palen met lichtjes in de bovenkant, in een soort kooitje. Vanuit de lucht is het een mooi gezicht, maar voor de rest vind ik het hier vreselijk. Het stinkt en er zijn te veel mensen, waarvan velen met haat in hun ogen om zich heen kijken.

De volgende keer dat ik deze wereld zie, duurt hopelijk nog heel lang. 

Maar ja, dat weet je nooit.

Weer recht voor mij uit kijkend, vlieg ik recht op de Twee Sterren af. Ik weet nog steeds niet zeker wat het is, maar het zijn zeker geen sterren. Daarvoor zijn ze veel te dichtbij. Dat het werkt, is echter zeer zeker.

Ik bedek de ogen van het meisje, want ik wil natuurlijk niet hebben dat ze met beschadigde ogen aankomt. Zelf knijp ik mijn ogen dicht en vlieg door het midden van de Twee Sterren, waar een vreemde gloed hangt. De lichtflits doet nog steeds pijn aan mijn ogen en ik moet een paar keer knipperen voor ik weer normaal kan zien, maar ik voel fysiek en mentaal dat we zijn aangekomen. De atmosfeer is hier anders, magischer. Beter. Ik zou het me niet voorstellen om op Aarde te leven. Nee, dit is mijn thuis. Ook met al de mensen hier die ik niet bepaald vrienden zou noemen, of zij mij niet. 

Ik hang hoog in de lucht, boven het bos. Het grootste gedeelte van het eiland kan ik zien. Het kamp waar rook vandaan komt, eindeloos veel bos en de heuvel waar ik nu onze nieuwe gast naar toe breng. Het wordt allemaal zachtjes verlicht door een bijna volle maan. Ik zucht opgelucht, dit betekend dat ik niet al te lang ben weggeweest. Vier dagen maar. 

Terwijl ik steeds dichter bij haar bestemming kom, haal ik een papieren vogeltje uit mijn zak. Uit zichzelf vouwt hij zich uit en vliegt weg, richting het kamp. 

Het zal niet lang meer duren voor de jongens weten dat ik thuis ben. Ik glimlach als ik denk aan het kamp, de warme sfeer, het kampvuur en lachende jongens. Muziek zelfs, af en toe. Als ze denken dat ik lig te slapen. Hopelijk is er niks gebeurt, maar ik neem aan van niet. Het loopt aardig goed op het eiland, iedereen houdt zich gedeisd. We hebben al maanden geen problemen gehad.

Ik ben nu bijna bij het huis. Het is absurd om te bedenken dat ik zo'n tien minuten geleden nog in Londen stond. Mijn hoogte verminderd en ik vlieg zorgvuldig door het open raam heen, op de bovenste verdieping. Geruisloos land ik op de vensterbank en stap er van af. 

Het is een zolderkamer met die typische oude, muffe geur. Er staat een groot, zacht bed tegen de rechte stenen muur aan. De stenen zie je alleen niet zo goed, aangezien de rest van de muur één grote kast is en vol boeken en ander spul staat. De twee aanliggende "muren" lopen schuin en vormen het dak, met een dakkapel waar we net zijn binnen gekomen. Aan de overstaande kant van het bed is een trapgat naar beneden, maar voor de rest is de kamer zo goed als leeg.

Ik leg het meisje op het bed neer. Ze zakt er gelijk in weg. Voorzichtig veeg ik een plukje uit haar gezicht. 

Eerlijk gezegd heeft ze me flink laten schrikken. Natuurlijk maak ik wel meer suïcidale mensen mee, dat is één van de redenen waarom ze worden uitgekozen. Maar ik ben nog nooit op het moment gekomen dat ze het daadwerkelijk van plan waren. Wel eens te laat, waarschijnlijk. Dan kon ik ze niet vinden. Maar dit meisje... Ik kon zien dat ze er helemaal doorheen zat. Ze had die doffe glans in haar ogen, al haar levensenergie er uit gezogen. 

Wat zal ze hebben meegemaakt? Wat is er gebeurd?

Dit is een andere reden waarom ik een hekel aan Aarde heb en de mensen die daar leven. Ze doen dingen. Verkeerde dingen, tegen onschuldige kinderen. 

Ik sla de deken over haar heen. Opnieuw blijft mijn blik hangen op haar gezicht. Ze is mooi. Onder de viezigheid, diepe wallen en gescheurde lip, schuilt een vriendelijk meisje. Het soort meisje dat, als ik op Aarde zou wonen, langs zou lopen op straat en verlegen naar mij zou glimlachen. Gewoon, omdat ze denkt dat ik wat aardigheid kan gebruiken van de mensheid. Ik ben er aardig zeker van dat we haar snel in het kamp zullen hebben en dat ze niet terug naar Aarde hoeft. 

Dan besef ik wat ik aan het doen ben. Ik scheur mijn blik van haar af en grinnik ergerlijk. 

Idioot. Ga je dezelfde fout weer maken? 

Nooit. Antwoord ik mezelf.

Ik draai me om, knip met mijn vingers waarna er een zuchtje wind door de kamer trekt, samen met een ruisend geluid en stap dan terug de vensterbank op. De scharnieren van het raam kraken als ik ze dicht draai en ik krimp licht in elkaar, maar gelukkig slaapt ze nog diep. Een streep maanlicht valt over haar gezicht heen. 

Die zien we snel terug.

Ik keer mijn rug naar het gesloten raam en vlieg terug de duisternis van Neverland in. 

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu