H26. Funeral Flowers -P-

522 25 31
                                    

Woedend baal ik mijn vuisten.

Er komt een keer, dat ze niet ontsnapt, denk ik bij mezelf. Vroeger, toen ze alleen pestte, maakte het niet veel uit. Maar nu ze op het ontvoeren en aanvallen is overgegaan... Het moet stoppen. Ik zet mijn eigen ergernis opzij en draai vlug om naar Elizabeth, die met een pijnlijk gezicht op de grond zit.

Ik hurk voor haar neer. "Ben je gewond?"

Haar gezicht vertrekt en ik zie dat ze zich haar uiterste best moet doen om stil te blijven zitten als Cager haar arm schoonmaakt. Toch schudt ze nee. "Het valt wel mee." Ik kan zo zien dat de snee flink diep is, maar er lijkt niets ernstig geraakt te zijn. Dan valt mijn blik op haar gescheurde en op meerdere plaatsen rood doordrenkte shirt. Met mijn duim til ik de grootste scheur een klein beetje op, tot ik de snee in haar buik zie. Mijn gezicht verstrakt. Ze heeft geluk gehad dat deze niet diep is.

Geërgerd slaat Elizabeth mijn hand weg. "Ga nou maar. Er zijn meer gewond. Ik overleef het wel."

"PETER!" wordt er van achter dringend geroepen, zo'n tien meter verderop.

Ik sta op en gebaar naar Cager. "Zorg dat dit goed verbonden wordt."

Ik werp een blik op Jasper, die alweer half overeind zit, maar nog erg verdwaasd.

Dan loop ik haastig naar de andere jongens. Mijn pas blijft steken. 

Want ik kijk naar geschokte, huilende gezichten.

Ze kijken naar een lichaam op de grond.

Het bloed trekt weg uit mijn wangen. Ik hurk naast Joshua neer.

Het levenloze lichaam van Joshua.

Een stroompje opgedroogd bloed loopt uit zijn mond. Zijn ene hand ligt op de grond, naast de hoorn waar hij met zijn laatste kracht op heeft geblazen. De andere hand ligt op de wond die zijn dood heeft veroorzaakt. De wond bij zijn borst, waar een pijl gewelddadig uitsteekt. Een pijl uit de koker van Tinkerbell.

Het wordt zwart voor mijn ogen en ik zak in elkaar.

Ik wist dat het ooit zou gebeuren. Een jongen verliezen aan de dood.

Het zou vroeg of laat voor de eerste keer moeten gebeuren.

Ik had verwacht dat ik gevuld zou worden met haat en woede, dat ik er alles aan zou doen om zijn dood te wreken.

Maar nu...

Ik voel alleen pijn.

Mijn gezicht verberg ik in zijn doordrenkte shirt. Tranen stromen uit mijn ogen, voor het eerst in een lange, lange tijd.

Maar ik moet mezelf sterk houden.

Ik ben de leider, ik mag geen zwakte tonen. De jongens hebben me nu nodig, en niet huilend.

Ik sta op, knipper een paar keer flink en haal driftig een arm langs mijn neus. Flink diep haal ik adem. Laat het weer gaan. Ik raap mezelf zo goed mogelijk bij elkaar.

De huilende gezichten ontwijk ik, wijs twee jongens aan, mijn blik strak op de bomen naast hun gericht. "Jullie twee, ga naar het kamp en haal brancards op. Drie- drie stuks." Mijn stem breekt. Ze knikken en haasten zich naar het kamp, terwijl de tranen hun wangen over lopen.

Ik kijk Ike, die naast Brad is gehurkt, vragend aan. Ike glimlacht zwakjes en knikt. "Alleen bewusteloos, Pan. Een zware klap tegen zijn slaap, net als Jasper. Maar hij gaat het overleven." Ik knik leeg. Niet wetend hoe ik me moet voelen.

Mijn armen hangen naast mijn zij.

Ik weet het niet.

Ik weet niet hoe ik me moet voelen, hoe ik moet staan. Wat ik moet zeggen.

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu