H19. The secrets we carry to our grave -E-

604 27 84
                                    

Voorzichtig dep ik het voorhoofd van Maezen droog en glimlach tevreden als ik zie dat hij in slaap is gevallen. Rust zal goed voor hem zijn. Maezen is een ambitieuze jongen die is begonnen met groenten en graan en dergelijke kweken bij het kamp, zodat we niet telkens het bos in moeten om het te halen. Uiteindelijk. Ik help hem graag. Het is een sympathieke jongen die graag dingen uitlegt aan anderen, en door zijn enthousiasme, wordt je zelf ook dol op de groei van de planten. Maar Maezen ligt al bijna een week in de ziekenhut met koorts. Hoge koorts. Met alle beleid sta ik op, er voor zorgend dat ik hem niet wek door de beweging van het matras, en ruim het rond zijn bed en nachtkastje een beetje op. Ik zet de bloemen iets rechter neer, die in een vaasje naast zijn bed staan. Geplukt door Jasper, uiteraard. In de ziekenhut liggen de beste matrassen en als er niemand ligt, wat bijna altijd zo is, is het altijd wel "stiekem" in bezet.

Als ik de andere bedden aan het rechttrekken ben, hoor ik de deur kraken en ga snel rechtop staan.

Mijn blik valt op Peter die in de deuropening blijft hangen. Ik heb nauwelijks meer tegen hem gepraat sinds hij zo bot deed, terwijl ik die avond ervoor toch echt even dacht dat hij mij toch wel een klein beetje aardig vond, valse hoop blijkbaar, en hij lijkt de laatste dagen in een extra chagrijnige bui. Combineer dat met de plotselinge koorts van Maezen, terwijl er nooit iemand ziek is geweest in de tijd dat ik hier ben, en je krijgt een geweldige sfeer in het kamp.

Hij bevriest als hij mij ziet. "Oh.. Sorry. Ik wist niet dat er iemand was. Ik ga wel weer."

Ik tover een geforceerd glimlachje op mijn gezicht. "Nee, hoeft niet. Kom erbij."

Waarom ben ik aardig tegen iemand die mij niet eens mag?

Maar ik weet het antwoord daar ook op. Ik snap namelijk precies waarom hij hier is. Voor rust. Voor stilte. Er is altijd beweging in het kamp, geruis, en dit zijn een van de weinige plekken waar je een beetje rustig kan nadenken, zonder het kamp te hoeven ontvluchten.

Peter sluit de deur achter zich en gaat ongemakkelijk aan de andere kant van Maezens bed staan. "Dus... Hoe gaat het met hem?"

"Het is al heel wat dat hij slaapt."

Peter knikt en trekt met bezorgde ogen de deken iets hoger. Zijn ogen vangen mijn oprechte glimlach, veroorzaakt door deze kleine actie van zorgzaamheid, en snel gaat hij weer rechtop staan.

In gedachten schud ik mijn hoofd. Het is alsof hij niet wilt laten zien dat hij om de jongens geeft. Het is voor iedereen duidelijk dat hij dat wel doet. En waarom zou het een slecht iets zijn?

We staan er een paar minuten in een ongemakkelijke stilte. Ik hou mijn blik op Maezen gericht, maar eigenlijk hoop ik dat Peter wat gaat zeggen. Excuses aanbieden voor zijn gedrag, misschien? Ik weet dat het hoog gegrepen is. Als het maar iets is.

En tot mijn verbazing trekt Peter uiteindelijk zijn mond open. "Luister, ik..."

Verwachtingsvol richt ik me op hem, maar hij wordt onderbroken door lawaai. Het komt van buiten. Er lijkt een vurige discussie gevoerd te worden.

Peter valt stil en draait zijn hoofd richting het lawaai, en dan verward naar mij. Het lawaai zwelt aan en ik kan iemand horen schreeuwen. Onze blik vangen elkaar opnieuw en we denken hetzelfde. Achter hem aan, snel ik naar buiten. Een tiental meter verder op staat een groot deel van het kamp in een cirkel en vanuit alle hoeken komen er meer jongens aanrennen. Ook wij rennen er op af en duwen onszelf door de massa heen tot we in het midden staan. Twee jongens staan fel schreeuwend tegen over elkaar.

"Waarom zien jullie het niet! Jullie allemaal niet! Er klopt helemaal niks van!" Greg, een grote, stevige jongen die altijd wel aan Peters zijde te vinden is en de plek van Shawn heeft overgenomen, staat over een stuk kleinere jongen heen gebogen, en schreeuwt dicht bij zijn gezicht.

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu