H20. Storybook -E-

525 32 25
                                    

Een boek slaat open. Er wordt voorgelezen. Mijn verhaal wordt voorgelezen. Het boek staat vol foto's, maar is voor het grootste gedeelte gevuld met beelden. Beelden die ik wilde vergeten, beelden die in de diepste putten van mijn gedachtes zijn gesmeten. Putten waarvan ik dacht dat de deksel er nooit meer van af zou gaan. Niet op deze manier.

Ik heb er geen enkele controle over.

De eerste beelden zijn nog mild. Bekende beelden, waar ik vaak van droom.

Ik zie het gezicht van een vrouw, die mij vast heeft. Mijn moeder. Ik zie haar vriendelijke gezicht gevuld met rimpels, haar diepe wallen, blond haar met grijze plukken er doorheen en een vermoeide glimlach op haar gezicht. Het zweet staat op haar voorhoofd. Langzaam vervaagt ze, langzaam gaat ze in stof op.

Een jongetje van een jaar of vijf met een bol gezichtje komt in haar plaats. Hij heeft intelligente, diepblauwe ogen met donkerblond, krullend haar. Hij draagt een brede glimlach waar zijn voorste twee tanden van missen. Mijn grote broer. Ook hij gaat in stof op.

Alles wat ik van ze heb. Een gezicht. Vage beelden. Maar geen naam. Misschien zijn mijn nachtmerries geen eens echte herinneringen zijn, misschien heeft mijn brein hun gezicht in gewilde posities geplaatst, lieve dingen die ze voor mij gedaan zouden hebben. 

Omdat ik dat nodig had. Ik had mensen nodig die om mij gaven, ook al waren ze er niet meer. Of nep.

Mijn vader. Zijn gezicht is een vlek, ook al heb ik van hem wel echte herinneringen. Misschien is zijn gezicht verloren gegaan in de jaren dat ik zo wanhopig hem heb proberen te vergeten.

Hij is de man die mij verlaten heeft.

Hij is vermoeid, tranen over zijn wangen en een pistool tegen zijn slaap. Ik kruip naar hem toe, hoe oud zal ik geweest zijn? Drie jaar misschien? Vier? Vastklampend aan zijn broekspijp, mijn blik onscherp als ik omhoog kijk. Zachtjes huil ik. Het pistool valt op de grond. Ik word de lucht in getild. Onverstaanbare woorden spreekt hij uit. Het lijkt op een belofte.

Daarna is het een koude nacht. Ik ben uit mijn bedje geklommen en loop wankelend, half kruipend, naar een deur. Hij staat op een kiertje. Bij de deurklink kan ik niet, dus prop ik mijn handjes in de kier en duw hem verder open. In de kamer staat een lantaarn op tafel en een man, mijn vader, over een ruwhouten tafel gebogen. De scherpe geur van iets brandend staat nog vers in mijn geheugen.

De koets.

Wacht.

Wat gebeurt hier?

Ik klamp me vast aan mijn broek en concentreer me. Ik wil dit helemaal niet. Even ben ik terug in de hut op de vloer, trillend, bij Peter. Maar niet voor lang. Een scherpere steek gaat door mijn hoofd en ik ben weer bij de koets.

Tengere armen die mij in de koets zetten. Een vinger die een traan van mijn wang veegt. Zelf vecht hij tegen zijn tranen. "Papa?" Het is mijn eigen kleine, trillende stem. Een bevende glimlach, "Het is oké, kleine meid. Ooit kom ik je weer halen."

Een onbekende vrouw trekt mij op de bank naast haar. Haastig er een donkerbruin, leren notitieboek mijn handen in geduwd, het boekje die ik inmiddels uit mijn hoofd ken. De deur gaat dicht. Ik sta op het bankje om over de rand van het raampje te kunnen gluren. Daar staat hij. Mijn vader, verslagen en toch vastberaden. Het laatste beeld. Hij, die mij achter laat. Hij, die mij dit verschrikkelijke leven bezorgde. Ik word terug op de bank getrokken. Ik wist toen niet dat ik hem nooit meer terug zou zien. Ik was veel te jong om het te begrijpen. Het boekje gaat open, de eerste bladzijde versierd met twee sterren. Hoe vaak ik wel niet deze sterren heb gezocht aan de hemel. Denkend dat ik ze zag. Maar er zijn tig sterren die net boven elkaar staan, de onderste groter dan de bovenste.

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu