H11. A Fire Colored Fur -E-

695 32 93
                                    

De dagen verlopen rustig in het kamp. 

En langzaam.

Peter ontwijkt mij. En het kamp. Hij gaat vaker op tocht dan anders, volgens Jasper. Hij gaat nu ook mee met de vele tripjes voor het eten. Ze nemen af en toe zelfs vis mee, een van de enigste dieren die hier te bekennen zijn. Maar hij gaat anders nauwelijks mee voor het voedsel. Ook doet hij af en toe zijn "verkenningstocht", en als ik Jasper vraag wat dat inhoudt, kan hij mij alleen vertellen dat we niet alleen op het eiland zijn. En dat hij altijd sowieso de vijf sterkste jongens mee neemt. Zelf weet hij er weinig van, maar als ik het aan Shawn vraag, slaat hij dicht en wil hij het er niet over hebben.

Geen vriendelijke buren, dus.

Ook in het kamp, zit Peter niet naast of in de buurt van mij en is altijd precies op de plek waar ik niet ben. Ik zou het zo geloven als hij zou zeggen dat het toeval is, zelf probeer ik ook niet meer veel in zijn buurt te zijn na zijn blik, maar volgens Jasper heeft er niemand nog nooit zo overduidelijk iemand subtiel proberen te ontwijken.

Ik vraag me af welke reden híj heeft om mij te ontwijken.

Zelf doe ik mijn ding. Dat houdt in: alles netjes houden, rondsnuffelen wat iedereen doet, mijn wacht van de dag leren kennen - die inderdaad elke dag veranderd - en ervoor zorgen dat ik minstens vijf meter van de bosrand vandaan blijf en voorkom dat ik tegen de grond gepind wordt. Misschien niet dat, maar ik word zo nauwgezet in de gaten gehouden, dat als het nodig is, er altijd iemand daarvoor in de buurt is.

In Londen had ik gedroomd van dit leven. 

Het is nagenoeg perfect voor mij.

Maar na de eerste paar dagen, begin ik me weer wat verdoofd te voelen. Automatisch glimlachen, eten, maar ik voel me verwijderd van de rest en leeg van binnen.

Het gevoel groeit met de dag. Er zitten wel goede dagen tussen, maar de dag erna lijkt het erger te zijn. 

Ik snap het niet, ik snap niet hoe het komt. Heb ik niet alles waar ik ooit van heb gedroomd? Natuur, een veilige kamer, vrienden... Waarom? Ik word boos op mezelf, dat ik deze dingen voel, maar dat versterkt het alleen maar. 

Mijn nachten worden slechter. Terwijl ik eindelijk weer wat beter slaap. Ze halen herinneringen op die ik me niet wil herinneren.

Het is een naar beneden draaiende spiraal. 

Anderen beginnen het ook te merken. Denk ik. Af en toe vang ik een onderzoekende blik van Peter, die daarna snel weg kijkt, en Jasper vraagt ongeveer om de haverklap of het nog goed met me gaat. Verschillende jongens vragen of ik mee help met dit, of mee doe met dat.

Joshua komt op mijn zeventiende dag in het kamp naar me toe met een blouse die hij voor mij heeft gemaakt, degene die hij achter zijn rug verstopte, een witte met nu geborduurde bloemen erop. Het is prachtig, en vol trots overhandigt hij het mij, met de bekentenis dat hij het zo leuk vind dat hij eindelijk iets nieuws kon uitproberen. De jongens lijken altijd de standaard dingen te willen. Hij zegt ook dat als hij nog op Aarde was, dat hij naar de stad was verhuisd en zeker weten een bekende modeontwerper geworden was. Hij zou de trend zetten dat vrouwen broeken konden dragen en mannen rokken. Voor een moment ben ik oprecht blij en opgewekt, bedank hem uitgebreid en ik geef hem de tip om Jasper eens te vragen om iets voor hem te maken. Maar als ik weer alleen ben, wordt de koude deken weer om me heen geslagen.

Ik voel me schuldig voor hun. Waarom kan ik niet meedoen, mensen blij maken zonder het zo te forceren?

Vandaag, de 22ste dag, wordt ik wakker van een klein, te energiek jongetje die op en neer op mijn bed springt. "El! El!"

The Other Side Of The Moon | Neverland story | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu