Hoofdstuk 26.

411 30 1
                                    

De bekende klanken van de grievers klinken op in de verte. Ik sta voor de slaaphut, waarin de Laarders opeen zitten gepakt. Naast mij staat Minho, net als ik heeft hij een mes in zijn handen. Aan mijn andere zijde staat Alby, hij heeft een bijl vast. We zijn klaar voor de strijd tegen de grievers. Ik kijk om me heen, ook Winston, Gally en Zart hebben zich bij ons gevoegd. Ik ben opgelucht dat Harriet en Teresa het niet in hun hoofd hebben gekregen om ook te vechten, ik wilde hen niet verliezen. Minho en de rest wilde ik ook niet verliezen, maar hun had ik niet kunnen tegenhouden. Snel laat ik nog even mijn hand in die van Minho glijden, hij knijpt er bemoedigend in. Ik werp een blik op hem en zijn ogen zeggen alles. Even trekt hij me tegen zich aan. 'Ik hou van je, wat er ook gebeurt!' fluistert hij, nadat hij een kus op mijn kruin heeft gedrukt. 'Ik ook van jou.' fluister ik. Ik wil hem nog langer vasthouden, maar de eerst griever komt de Laar opgekropen. Ik slik even, het ziet er walgelijk uit, overal hangt er slijm aan zijn lichaam. Naast mij in de grond staat er een speer, ik trek hem eruit en houd hem horizontaal. Hopelijk kon ik een beetje deftig smijten met dit ding.

De griever komt op ons afgelopen, ik verstevig mijn grip om de speer. Nog even wachten. Nu! Ik gooi met volle kracht de speer naar de griever. Triomfantelijk zie ik hoe de speer vast komt te zitten in het hoofd van de griever. Het wezen krijst nog harder, het is oorverdovend. Ik zie nog een speer naar de griever vliegen, Gally heeft hem gegooid. De speer treft de griever midden in zijn lichaam, hij zakt ver weg in het lome lijf van het wezen. Ik moet mezelf tegenhouden om niet mijn handen voor mijn oren te slaan, zo erg is het gekrijs. De griever is woedend en komt nog steeds op ons afgelopen, maar wel trager. Ik loop naar voren en roep het uit. 'Ga weg uit mijn Laar, stomme griever!' In volle vaart hef ik mijn mes op, net op het moment dat ik op de griever zou storten spring ik op en plant het mes in het voorhoofd van de griever. Ik maak een salto en kom op het wezen terecht. Ik kan mijn evenwicht niet houden en word van de griever geslingerd. Met een bons kom ik neer op de harde grond, ik kreun, dat doet pijn. Ik hoor hoe het krijsen van de griever minder wordt. Voorzichtig ga ik overeind zitten en zie hoe de griever ineen stort. Ik heb hem vermoord, er speelt een lach om mijn lippen.

'Sonya!' hoor ik iemand roepen en even later zit Minho naast me. 'Waar ben je gewond?' vraagt hij met een bezorgde blik op zijn gezicht. 'Het gaat goed Minho, ik heb niks.' zeg ik en om het te bewijzen, sta ik recht. Ik draai een rondje om mezelf. 'Kijk, ik ben nog helemaal heel.' Alleen mijn schouder klopt een beetje, maar die pijn voel ik maar half door de adrenaline die door mijn lijf stroomt. 'Je bent knettergek weet je dat wel?' zegt Minho met een grote glimlach. 'Je liep gewoon op die griever af.' Ik lach. 'Ja, maar hij is nu wel dood.' Minho komt op me afgelopen en neemt mijn gezicht teder in zijn handen. 'Ja, inderdaad.' lacht hij. Ik ben afgeleid door zijn lippen die zo dichtbij mijn gezicht zijn, ik leun naar voren, maar Minho laat me alweer los. Ik trek een pruillip. 'Krijg ik geen beloning?' vraag ik gespeeld. 'Nu nog niet, eerst zien of we deze nacht overleven.' zegt Minho, nu op een serieuzere toon en hij loopt naar de dode griever. Snel wagel ik achter hem aan.

De andere jongens staan rond de griever heen als ik aankom. 'Zo klein en dan dit vermoorden, that girl has skillz.' zegt Gally net. Ik moet lachen en ga in de kring gaan staan. Mijn wangen kleuren rood. De griever is morsdood. Ik trek mijn mes uit het hoofd. 'Iedereen weer in positie.' zeg ik als ik merk dat er nog meer geluiden op ons afkomen.

Twee grievers tegelijk komen op ons afgestormd, we splitsen ons op. Ik, Minho en Zart nemen de linkse griever. We proberen zo gestructureerd mogelijk te werk te gaan. Deze griever is veel groter dan de vorige en ziet er ook veel gevaarlijker uit. Ik probeer hem af te leiden. 'Hé, stomme slijmkop.' roep ik, terwijl ik grote gebaren maak met mijn armen. Het werkt, de griever richt zijn aandacht op mij. Nu kunnen Minho en Zart hem van opzij aanvallen. De griever komt op mij afgestormd, met mijn mes voor mij uitgestoken sta ik hem op te wachten, ik zie uit mijn ooghoek dat Minho op de griever afstormt. Hij plant zijn mes in de zij van het wezen. Direct keert de griever zich om, Minho springt snel weg, maar wordt geraakt door een van de poten van het beest, waardoor hij enkele meters verderop in het gras wordt geslingerd. 'Minho!' roep ik en met woede loop ik af op de griever, die nu naar een bewusteloze Minho loopt. Zart sprint naast mij en met uitgestoken speer boort hij een gat in de rug van de griever. Het beest krijst en tiert  oorverdovend, nu is het mijn beurt om de griever te steken, ik ontwijk de angel van het beest en kap een van zijn poten af. De griever zakt in elkaar. Nu richt ik me op zijn hoofd en gooi mijn mes naar hem toe. Dat was geen slimme zet, mijn mes mist zijn doel en nu sta ik ongewapend naast een zeer kwade griever. 'Oh, shit.' Ik spring weg en loop opzij. Ik zoek in het gras naar iets waarmee ik me kan verdedigen, maar het is niet meer nodig, want Zart slaagt erin om met zijn mes in het hoofd van de griever te kappen. De griever stort in. Lachend staat Zart erop te kijken.

Ik lach ook, maar dan zie ik een grote schaduw achter Zart opduwen. 'Zart!' roep ik uit om hem te waarschuwen, maar hij staat met zijn rug naar de griever gekeerd. De griever neemt met twee poten Zart vast. Hij spartelt en slaat om zich heen, maar het heeft geen zin, de griever loopt terug naar het labyrint met Zart in zijn handen. 'Elke nacht nemen ze één iemand mee.' Nee, ik loop naar de griever toe, maar de afstand is te groot. Ik ben nog tientallen meters van de deuren verwijderd als ik zie dat de griever met Zart in zijn handen het labyrint inloopt. 'Nee, Zart!' roep ik nog, maar het heeft geen zin. Ik stort neer op de grond. Ik ben kwaad op mezelf, dit had niet moeten gebeuren, ik moest hem beschermen. Tranen lopen over mijn wangen.

Ik herpak mezelf en sta op en loop terug naar de dode lichamen van de grievers. Alby, Gally en Winston waren er ook in geslaagd om hun griever te vermoorden. Minho! Ik loop naar het lichaam die nog steeds bewusteloos in het gras ligt. 'Minho!' Ik kniel naast hem neer en adem opgelucht uit als ik hem hoor kreunen. 'Minho.' zucht ik. Zijn ogen knipperen. 'Sonya? Is hij dood?' Ik knik, maar de tranen lopen over mijn wangen. 'Ze hebben Zart meegenomen!' zeg ik net iets te hard. Een tedere hand ligt op mijn wang. 'Het is niet jouw schuld.' zegt Minho. Even later lig ik huilend tegen zijn borstkas. Het was wel mijn schuld, het is mijn shucking schuld.

Group B meets Group A (the maze runner)Where stories live. Discover now