Hoofdstuk 31.

342 32 0
                                    

Plots vallen al de grievers neer op de grond, uitgeput laat ik mijn mes zakken. Minho komt naar me toe. 'We hebben het gered.' Ik werp me in zijn armen. 'Alby, hij is dood.' zeg ik, mijn stem beeft. Minho neemt me nog wat steviger in de armen. 'Stt.' sust hij. 'Sonya, Minho, kom, we gaan.' wordt er geroepen, ik kijk op en zie Winston naar ons zwaaien, de rest van de laarders is bezig met door het grievergat te springen. Snel lopen we ernaartoe, ik laat de jongens voorgaan en voordat ik erin spring kijk ik nog even rond. Ik kijk naar de gevallen jongens die tussen de dode grievers liggen, ik heb niet iedereen kunnen redden. 'Sonya!' er roept iemand van beneden, maar het klinkt als een zacht gefluister. Zuchtend draai ik me om en ik neem een aanloop, ook ik verdwijn door het gat. Twee stevige armen vangen me op. Minho.

We lopen door een tunnel, het doet me denken aan de tocht naar dit labyrint. Mijn hand rust in die van Minho, we zijn ontsnapt. Ik kan het nog maar half geloven, voor ons loopt Harriet, haar schouders schokken, Gally. Hopelijk zijn de jongens die achtergebleven zijn in de laar nog in leven. Thomas en Teresa lopen voorop, het is door hen dat we niet meer mensen zijn verloren. In de verte zien we een fel licht, eenmaal aangekomen, kan ik niet zien wat er is. Ik ben te klein. 'Het gaat hier naar beneden en stijl ook.' roept Thomas. 'Ga ervoor.' roept Minho en even later horen we iemand naar beneden glijden. 'Kom maar, jongens.' roept Thomas. Ik haal opgelucht adem. Iedereen voor ons glijdt naar beneden, nu is het onze beurt. 'Samen?' vraagt Minho, ik knik. Blij dat ik dit niet alleen moet doen. We glijden naar beneden, ik zit tussen Minho's benen. Op het einde vallen we neer op een harde grond, de rest staat om ons heen. Ik spring recht en kijk om me heen, we zijn in een soort lab, we staan tussen verschillende soorten buizen, links van mij zie ik een stuk of veertig cocons. 'Komt er nog iemand achter?' vraagt Thomas. 'Nee, wij waren de laatste.' antwoordt Minho. Ik kijk wat beter rond. MIjn ogen worden groter. 'Wicked.' fluister ik, iedereen kijkt me verward aan, ik wijs naar het glas die ik aan de overkant van de kamer zie. Erachter staan verschillende mannen en vrouwen, ze zien eruit als wetenschappers. Voorzichtig loopt onze groep naar het glas, ik zie hoe een vrouw naar beneden kijkt en iets noteert. 'Dag, overlevers van fase 1.' zegt een veel te bekende stem rechts van ons. Ik draai me met een ruk om en zie Ryan staan, hij komt een trap afgelopen. Een gedaante met een capuchon op vergezelt hem, ik kan het gezicht niet zien. 'Wij, wicked, zijn blij dat er zoveel van jullie het overleefd hebben.' Met haat kijk ik hem aan, ik omklem het handvat van mijn mes en loop op hem af. Ryan haalt onmiddelijk een pistool uit. 'Waag het niet.' sist hij. Ik grom, ik kijk recht in de loop van het geweer. 'Nu wil je me dus wel vermoorden.' zeg ik, mijn stem zit vol met haat. Plots voel ik handen op mijn schouders, met een grom draai ik me om en ik kijk in het gezicht van Minho. Hij trekt me achteruit. 'Rustig, Sonya.' Ik laat me meetrekken door hem.

'Waar zijn we?' vraagt Thomas. Ryan negeert hem. 'Er is nog één variabele.' zegt hij. Wat bedoelt hij daar nu mee? Ryan reikt zijn hand uit en trekt de capuchon af van de gedaante. Met open mond kijk ik naar de gedaante. Het is Gally, maar hij is toch achtergebleven in het labyrint? Ik begrijp hier niets van, ik kijk nog eens goed naar Gally en merk dat hij er echt slecht uitziet. Hij heeft bloeddoorlopen ogen en grote wallen. Harriet slaakt een gil naast mij.  'Gally!' roept ze uit en ze loopt naar hem toe. 'Blijven staan.' Ryan richt het geweer op haar. Direct blijft Harriet staan, ik kijk naar Gally, hij heeft niet gereageerd op Harriets kreet. Wat was er toch met hem? 'Nu.' zegt Ryan. Gally kijkt gespannen. 'Ze hebben me... onder...controle, ik kan...niet anders.' Hij haalt een mes uit zijn zakken en gooit die op Thomas af, het zou Thomas volop in de borst geraakt hebben, maar Chuck springt ervoor. De kleine jongen stort neer op de grond. Thomas bukt zich bij de jongen. Ze praten met elkaar, maar ik sta te ver om het te verstaan, ik wend mijn blik af en kijk naar Gally, met tranen in zijn ogen kijkt hij naar Harriet. 'Ik hou van je.' murmelt hij, Ryan richt zijn geweer op hem en knalt hem neer. Harriet gilt en loopt naar het lichaam van Gally. Hij ademt nog lichtjes. Er klinkt een harde knal, Ryan stort ook in. Ik kijk naar boven en zie verschillende mannen en vrouwen naar beneden komen, elk hebben ze een geweer in hun handen. Ik neem mijn mes steviger vast en ga beschermend voor de rest gaan staan. 'Rustig.' zegt een man voorop. 'We komen jullie redden.' Verward kijk ik de man aan. 'Van wat?' vraag ik. 'Van Wicked.' Hij wijst naar het glas en ik merk dat alle wetenschappers dood neerliggen. Mijn hoofd tolt, er zijn net zoveel doden gevallen. 'Kom mee.' De man neemt mijn arm vast en trekt me mee naar boven. Ik zie hoe de andere laarders ook abrupt worden meegetrokken. Harriet wordt bruut weggetrokken van Gally. 'Laat haar los!' roep ik uit, maar niemand reageert. 'Jullie moeten nu lopen voor je leven.' zegt de man die mij vasthoudt.

De groep begint te lopen, ik voel tranen in mijn ogen prikken, maar ik hoe ze in, volgens mij zijn deze mensen goed. We rennen door een gebouw, onze 'redders' weten waar ze naartoe moeten. Na een tijdje komen we buiten, het felle licht doet pijn aan mijn ogen. We worden naar een bus geleid. 'Erin snel.' zegt de man. Iedereen kruipt erin, Winston wordt naast mij neergezet. Ik zie hoe Harriet verdrietig naar buiten kijkt. De bus komt schokkend in beweging, ik sta recht en richt me tot de man. 'Wat gebeurt er?' vraag ik. De man zucht. 'Het is een lang verhaal.' De man vertelt over zonnevlammen en een ziekte genaamd de Vuring, ik begrijp er maar de helft van.

Group B meets Group A (the maze runner)Where stories live. Discover now