Hoofdstuk 19.

463 34 0
                                    

Mijn handen zijn achter me vastgebonden aan een paal, ik kan me niet bewegen. Ik probeer me tevergeefs los te rukken, maar de touwen zitten te strak. Onrustig kijk ik om me heen, ik zie dat ik op een schijf sta en rond de schijf zijn er platen, ik kan alleen voor mij kijken. Voor mij zie ik een stuk van het labyrint. Het is donker, het is dus nacht, dan is het niet veilig in het labyrint. Een griever komt de hoek om, in paniek begin ik nog harder aan de touwen te trekken, ik voel hoe ze in mijn polsen snijden. De griever is dichtbij. Ik wend mijn hoofd af, ik wil het niet zien, trillend sta ik op mijn benen, maar dan begint de schijf te draaien, de griever is weg. De schijf draait sneller en sneller. Ik voel hoe mijn maag overhoop ligt, ik moet mezelf weerhouden om niet te kotsen.

Duizelig kijk ik om me heen, de schijf is eindelijk gestopt. Ik zie een man voor mij, een man met  een witte mantel. Een wetenschapper? Dan zie ik het geweer in zijn handen, ik zie de familie van Ryan aan zijn voeten liggen, maar ze zijn niet meer met drie, Ryan ligt er nu ook bij. Ik wil schreeuwen, maar er komt geen geluid uit mijn mond. De wetenschapper richt zijn geweer op mij. Mijn ademhaling wordt sneller, tranen stromen over mijn wangen. Dit was het dan. Ik zie hoe de vinger van de wetenschapper naar de trekker gaat.

'Sonya! Sonya!'  Minho komt de hoek om gelopen. 'Nee, Minho, niet doen!' wil ik roepen, maar er komt weer geen geluid uit mijn mond. De wetenschapper draait zich om en richt zijn geweer op Minho. Wanhopig probeer ik mij los te rukken. Er klinkt een luide knal, Minho zakt neer op de grond. Ik gil geluidloos. Ik stort in, tranen stromen over mijn wangen. Nee, niet Minho, niet Minho.

Badend in het zweet word ik wakker, mijn wangen zijn vochtig. 'Sonya?' Ik kijk in het gezicht van Minho, dat bezorgd en doodsbang staat. 'Minho!' Ik sla zijn armen om zijn nek. 'Je leeft nog.' zeg ik zuchtend tegen zijn schouder. 'Ja, natuurlijk.' zegt Minho. Hij houdt me stevig vast. Zijn hand streelt mijn haar, mijn hartslag begint weer op het normale ritme te kloppen. 'Uhm, Sonya?' zegt er iemand achter mij. Newt? Ik maak me los van Minho en ga in mijn hangmat zitten. Er staan verschillende jongens om me heen, waaronder Newt. 'Wat, wat is er gebeurd?' zeg ik stotterend. Waarom staan jullie allemaal om me heen? 'Je gilde in je slaap.' zegt Newt met een gepijnigde blik in mijn ogen. 'We probeerden je wakker te maken, maar het lukte niet, je hebt ongeveer tien minuten liggen schreeuwen en spartelen, we wisten niet wat er gebeurde.' Ik trek mijn ogen op, ik zie het aan Newts ogen, hij had het verschrikkelijk gevonden om mij zo te zien, terwijl hij niks kon doen. Ik kijk naar Minho en zie dezelfde blik in zijn ogen. 'Sorry.' zeg ik zachtjes. 

'Oké, iedereen, terug gaan slapen.' roept Newt. Alle jongens lopen terug naar hun hangmat. Newt komt nog even naar me toe en geeft me een knuffel. 'Het is niet erg.' zegt hij bij mijn oor. Daarna loopt hij ook terug naar zijn hangmat. Alleen Minho blijft nog over. 'Het spijt me.' zeg ik tegen hem op een fluistertoon. 'Hé.' Hij veegt een traan weg die uit mijn ooghoek was gerold. 'Je kan daar niks aan doen.' Ik glimlach. 'Wel, iedereen weet het nu van ons.' zeg ik. Hij haalt zijn schouders op. 'Nou en.' Ik rol met mijn ogen. Hij geeft me een lichte kus en loopt dan terug naar zijn hangmat. 

Ik wil weer slapen, maar het lukt niet. Stil sta ik op en loop naar Minho. Ik tik hem tegen zijn schouder. 'Mmmm.' klinkt het. 'Minho?' Zijn ogen springen direct open en kijken me liefdevol aan. 'Mag ik?' Ik wijs naar zijn hangmat. Hij knikt en maakt wat plaats zodat ik er bij kan. Voorzichtig kruip ik bij hem in de hangmat. Hij slaat onmiddelijk een arm om me heen. Ik laat mijn hand in de zijne glijden, hij knijpt lichjes in mijn hand. Ik voel hoe hij een kus op mijn kruin duwt. Mijn gespannen spieren ontspannen door zijn warmte. Ik sluit mijn ogen en val in een dromeloze slaap.

 'Wat is er gebeurd vannacht?' vraagt Teresa. Ik voel hoe ik rood kleur. 'Nachtmerrie.' zeg ik kort. We zitten samen op de uitkijktoren. Minho en Thomas zijn het labyrint in om het grievergat uit te testen. Als alles goed verloopt, zouden we binnen een week vertrekken.  Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Had ik niet beter nog eventjes moeten wachten?' vraag ik aan Teresa. Ze kijkt me niet begrijpend aan. Ik zucht. 'Met Minho.' Ze ademt eventjes diep in, haar blik kijkt medelijdend. Ze schuift dichter naar me toe en legt een arm om me heen. 'Je kan niet blijven wachten, op een dag was het toch gebeurd en beter te vroeg dan te laat. Ik begrijp het wel, het is niet zo lang geleden van Ryan, maar hij had toch ook zelf gezegd dat je verder moest gaan.' Ik knik. 'Maar...' 'Ryan zou het begrijpen, daar ben ik zeker van. En, hé, kop op, geniet van je leven, wie weet zijn we morgen allemaal dood.' Ik lach. 'Zo positief dat jij bent.' zeg ik sarcastisch mogelijk. Ik hoor hoe Teresa naast me lacht. Ik denk ondertussen na over haar woorden. Laat het verleden achter je, denk ik in mezelf. Daar moet ik me aan houden, ik moet het beste maken van mijn leven. Ik sta op. 'Ik moet eventjes iets doen.' Teresa knikt en laat me gaan.

Ik kom aan bij de muur, nog niemand was me voor geweest. 'Ryan.' staat erop gekrast. Het was een ritueel, toen we hier aangekomen waren,  hadden we allebei onze naam erin moeten krassen. Ik pak de nagel aan de hamer steviger vast. 'Vaarwel.' fluister ik en ik begin met het wegbijtelen. Er staat nu een hele kras door zijn naam. 'Vaarwel.' zeg ik nog eens. Ik zeg het tegen Ryan en tegen de meisjes van mijn labyrint. Vanaf nu is dit mijn labyrint, is dit mijn groep en we zullen proberen om hier heelhuids te ontsnappen, koste wat kost.

Group B meets Group A (the maze runner)Where stories live. Discover now