Hoofdstuk 24.

443 35 2
                                    

Ik zit tegen Minho aangeklemd in één van de hutten, buiten klinken de klikkende geluiden van een aantal grievers. Mijn lijf schokt en beeft, ik kan niet stoppen, Minho houdt me sussend vast. Tranen vallen neer op zijn shirt, maar dat kan hem zo te zien niets schelen. Ik ben blij dat hij zijn armen rond me houdt, het voelt zo vertrouwd. Chuck zit naast ons met angst in zijn ogen. Er klinkt een menselijke gil, het is de gil van een jongen, ik spring recht en veeg de tranen van mijn gezicht. Wat was dat? Ik zie dat iedereen om mij heen ook verschrikt aan het rondkijken is, in een hoek zie ik Alby star voor zich uitkijken. Nog even horen we het klikken van de grievers, maar daarna is het stil. Zijn de grievers weg? Ik begin naar de deur te lopen, ik moet het weten.

Mijn hand wil net de deur openduwen, als ik een hand op mijn schouder voel, ik draai me om en kijk in de bruine ogen van Minho. 'Niet doen.' zeggen zijn ogen. 'Ik moet weten of ze weg zijn.' fluister ik. Gepijnigd kijkt hij mij aan en schudt zijn hoofd. 'Ik zal voorzichtig zijn.' en met dat gezegd te hebben, duw ik de deur open, ik steek mijn hoofd naar buiten. Er is veel schade aangericht, maar ik zie niks bewegen. Voorzichtig stap ik naar buiten en loop wat verder, nog steeds zie ik niets. Mijn hart begint trager te kloppen, ze zijn weg. Ik hoor een geluid achter mij, verschrikt kijk ik om. 'Stt.' sis ik naar Minho die achter me aan is gekomen. Hij had me goed laten schrikken. Stilletjes komt hij naast me staan. 'Zie jij iets?' vraagt hij. Ik schud snel mijn hoofd, zijn hand glijd in de mijne. Samen lopen we verder, we bekijken elk hoekje van de Laar, maar vinden niks. Geen doden, schiet het door mijn hoofd, ik adem opgelucht uit. Snel loop ik terug naar de slaaphut, met Minho achter mij aan. Krakend smijt ik de deur open, iedereen schrikt op. 'Ze zijn weg!' schreeuw ik luid en duidelijk door de ruimte, overal hoor ik kreten van opluchting.

'We blijven allemaal hier overnachten!' roep ik rond, terwijl Alby naast mij komt staan. Plots duikt er een blonde jongen op, met een trieste blik op zijn gezicht. Fronsend kijk ik toe hoe hij iets tegen Alby zegt, ik hoor een naam, maar die komt me niet bekend voor. 'De grievers hebben iemand meegenomen.' zegt Alby tegen mij, wanneer hij mijn vragende blik ziet. 'Oh nee.' Ik sla mijn hand voor mijn mond. Er is iemand gesneuveld en ik weet niet eens hoe die persoon eruit ziet. Een schuldgevoel kruipt over mij heen. Was Newt maar hier, hij zou geweten hebben wie die persoon was, hij was een goede leider, ik niet. Ik zucht. Ik voel een hand op mijn schouder. 'Sonya, gaat het?' vraagt Alby. Snel knik ik. Ik recht mijn rug en kijk rond, de laarders hebben slaapmateriaal verzameld en proberen zich nu zo goed mogelijk te schikken. Minho is twee slaapzakken bij elkaar aan het leggen, liefdevol kijk ik hem aan. Mijn blik vliegt over de andere slaapzakken, ik zie dat Thomas en Teresa in een hoekje zitten te praten, Thomas is aan het spelen met de hand van Teresa. Even verderop zie ik Harriet, die tegen Gally aangeleund zit. Zij zijn veilig, ze zijn allemaal veilig. Nee dat zijn ze niet, zegt een klein stemmetje in mijn hoofd, ze zitten nog steeds gevangen. Wicked heeft de grievers gestuurd, ze hebben de poorten expres opengelaten. Pure haat stroomt door mijn aderen. Wicked, ik haat ze, wie het ook zijn, ik haat ze met heel mijn hart.

'Dus morgen wordt ze verstuurd.' zegt een stem naast mij, een veel te bekende stem. Ryan. 'Ja, ze wordt bij Harriet geplaatst, op hetzelfde moment als dat Newt bij Alby wordt geplaatst.' Wat is dit? Ryan? Hij denkt dat ik zijn ouders heb vermoord, ik wil mijn ogen openen, ik wil iets zeggen, maar geen enkele spier in mijn lichaam wil werken. 'Ben je zeker dat ze alles zal vergeten zijn?' vraagt Ryan. 'Ja, Sir.' Sir, waarom zegt die man, die duidelijk veel ouder klinkt dan Ryan, Sir tegen hem. Ik begrijp hier niets van. 'Perfect.' zegt Ryan. 'Het zal wel nog enkele jaren duren voordat u naar Groep B wordt gestuurd, Sir.' zegt de man. Groep B, bedoelde hij de meisjesgroep. 'Natuurlijk, alles zal volgens plan verlopen.' zegt Ryan. 'Ik moest nog mededelen van uw vader dat hij zeer trots op u is.' zegt de man. Ryan snuift. Hoe kon zijn vader trots op hem zijn? Ik had met mijn eigen ogen gezien hoe hij dood neerlag, samen met zijn vrouw en dochter. Ik kon er geen steek aan vast knopen. 'Weet u toevallig wanneer ik hem zal ontmoeten?' vraagt Ryan. 'Nee, maar hij wil zich wel condoleren voor uw adoptieouders en zus.' Er klinkt een verdrietig geluid. 'Ik kan niet geloven dat ze me dit aangedaan heeft.' Ik voel een tinteling tegen mijn wang, Ryan streelt mijn gezicht. 'Wicked is good.' fluistert hij.

Mijn ogen vliegen open, was dit een herinnering, het moest wel. Geschrokken kijk ik om me heen, overal liggen er slapende figuren in slaapzakken. Mijn hoofd tolt, ik begrijp hier niets van. Ryan. Hij was onderdeel van Wicked. Zijn vader was ook lid van Wicked en ze waren duidelijk twee belangrijke personen. Waarom was Ryan dan gestorven? Mijn ogen worden groot. Was hij wel gestorven? Minho had tegen Newt gezegd dat ze geen resten van hem hadden gevonden. Niks. Misschien heeft Ryan wel op de knop gedrukt, waardoor de poorten niet waren gesloten, waardoor er iemand was gestorven. Hoe kon hij mij dit aandoen? Ik begrijp er niets van. Ik wrijf mijn handen door mijn haar, ik ben klaarwakker. 'Sonya?' fluistert er iemand naast mij. Minho, met slaperige ogen kijkt hij me aan. 'Wat is er?' Hij steunt op een van zijn ellebogen, waardoor hij iets rechter gaat zitten. 'Ryan, hij was, nee is, onderdeel van Wicked.' Minho kijkt me niet-begrijpend aan. 'Wat?' klinkt het. Ik zucht, het is zoveel informatie die ik zelf nog niet eens allemaal heb verwerkt. 'Morgen goed.' Mijn stem klinkt vermoeid. Minho knikt. Ik wijs naar zijn slaapzak. 'Mag ik?' Hij lacht eventjes. 'Natuurlijk.' Hij ritst zijn slaapzak open, ik kruip uit de mijne en ga bij hem liggen. Een warmte overspoelt mijn lichaam.

Group B meets Group A (the maze runner)Where stories live. Discover now