Hoofdstuk 5.

580 36 0
                                    

In de eetzaal horen we overal gegiechel als we binnenkomen, het is als een lopend vuurtje verspreid dat Ryan flauwgevallen was. Hij ziet er ongelukkig uit, en ik wil niet dat hij hier moet blijven, dus loods ik hem mee naar de boomhut, ik wou naar onze boom gaan, maar aangezien hij nog niet volledig hersteld was, ging ik hem niet in een boom laten klimmen. Gelukkig had de boomhut een trap. We klimmen naar boven. Eenmaal boven, gaan we naast elkaar op de planken gaan zitten. Ik haal twee broodjes en flesjes water uit een tas. 'Smakelijk.' Ik probeer opgewekt te klinken, zodat hij ook wat opgewekter kijkt, hij lacht eventjes, maar dan is zijn gezicht direct weer triest. We eten in stilte ons eten op. De sfeer in de boomhut is ongemakkelijk, ik moet er iets aan veranderen. 'Misschien moeten we kijken of je geschikt bent om een loper te zijn.' Hij kijkt op, ik zie een vleugje nieuwsgierigheid in zijn ogen. 'Een loper? Dan moet ik in het labyrint, zeker.' Ik knik, er is daarvoor veel moed nodig. Ik dacht dat hij terug ging krabbelen, maar dat deed hij niet. 'Cool, laten we het proberen.' Ik zie hoop in zijn ogen, hij zal zijn best doen hiervoor. 'Eens kijken of je kan rennen.' Ik glimlach naar hem, en ga snel naar beneden. 'Hé, wacht op mij.' hoor ik nog achter mij, maar ik ben al weg, ik loop over het veld. Ik kijk over mijn schouder en zie Ryan net uit de boomhut klimmen, hij trekt een sprintje. Ik focus weer op het lopen. Ik ben bijna aan een van de muren. Plotseling is Ryan daar, hij steekt mij zonder moeite voor en bereikt als eerste de muur. Buiten adem kom ik bij hem staan. Hij ziet eruit alsof dat niks was voor hem, geen spoortje zweet, zijn ademhaling is zelfs normaal. 'Oké, je kan dus goed rennen.' geef ik toe. Hij glimlacht triomfantelijk. 

Ik neem hem mee naar de lopershut, waar al hen kaarten liggen, normaal is het verboden voor niet-ingewijden om naar binnen te gaan, maar dit is een uitzondering. Ik neem enkele kaarten en geef ze aan hem. 'Je hebt tien minuten om ze te memoriseren en ze dan over te tekenen.' Hij concentreert zich direct op de kaarten. Tien minuten lang kan ik ongestoord naar hem kijken. Hij ziet er schattig uit als hij zich concentreert. Hij is gespierd, ik zie de spieren van zijn armen, ik zou ze willen aanraken, maar dat doe ik niet. Ik zou in zijn haar willen woelen, maar dat doe ik niet. Na tien minuten, begint hij over te tekenen, met veel vertrouwen begint hij aan de opdracht. Ze zijn bijna identiek hetzelfde als het origineel. 'Je hebt een uitstekend fotografisch geheugen.' 'Is dat goed?' Ik knik. Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht.

'Hij heeft alle kwaliteiten voor een loper.' concludeer ik. Ik praat tegen Olive en Rachel, ze zijn net terug uit het labyrint. 'Ben je het zeker?' vraagt Olive. Ik knik. 'En hij durft het labyrint in?' Ik knik weer. Olive knikt. 'Oké morgen kan hij met ons mee, op één voorwaarde, hij moet alles doen wat ik zeg.' Ik knik en geef haar een knuffel. Zij en Rachel lopen op een drafje naar de hut, om de tocht van vandaag te noteren. Ik loop naar Ryan toe. Hij kijkt hoopvol naar me. 'En?' 'Het spijt me Ryan.' Zijn glimlach verdwijnt. 'Maar morgen kan je hier niet blijven.' 'Wat?!' 'Je bent nu een loper, morgen mag je mee op proef met...' meer kan ik niet zeggen, hij slaat zijn armen om me heen en tilt me op. 'Dank je, dank je.' Ik lach. Hij draait me rond in de lucht. Hij zet me op de grond, ik til mijn hoofd op naar hem, hij buigt voorover, onze gezichten zijn verschrikkelijk dicht bij elkaar. Hij buigt dichter naar me toe. Hij gaat me kussen; net als in mijn droom. Zijn lippen voelen droog tegen de mijne, ik sla mijn armen rond zijn nek, we staan daar zo een tijdje. Ik trek me blosend terug. 'Kom we gaan naar het avondeten.' 

We zitten stil naast elkaar voor het kampvuur, ik besef nu pas dat hij morgen weg is, dat het kan zijn dat hij niet terugkomt. Morgen zal ik samen met Aris in de boomhut wachten. 'Beloof me dat je voorzichtig zult zijn.' zeg ik met trillende stem. Hij kijkt me bezorgd aan. 'Beloofd.' Hij streelt mijn gezicht. 'Hé, voor dat je het weet zal ik weer terug zijn, oké?' Ik knik. 'Oké.' Ik leg mijn hoofd op zijn schouder, hij slaat zijn arm rond me heen, het voelt troostend.

Harriet slaapt ergens anders, zodat ik en Ryan alleen kunnen zijn. We schuiven de twee bedden naast elkaar. We kussen elkaar nog eventjes, ik leg mijn hoofd op zijn borstkas, ik val in slaap op het ritme van zijn hart.

Group B meets Group A (the maze runner)Where stories live. Discover now