Hoofdstuk 3.

707 40 3
                                    

Tijdens het avondeten zit ik samen aan de tafel met Rachel en Aris, Ryan zit naast me. Rachel vertelt over haar avontuur in het labyrint. Haar ketting hangt weer rond haar nek. Toen ik net onder tafel keek om mijn mes op te rapen, had ik gezien dat ze de hand van Aris vasthad. Aris is zo te zien vooral opgelucht dat Rachel weer veilig naast hem zit. 'Morgen ga ik weer mee.' zegt Rachel. Aris kijkt geschrokken op. 'Nee, waarom?' Rachel kijkt hem aan, het voelt alsof ik een intiem moment verpest. Ryan en ik kijken elkaar aan, hij denkt volgens mij hetzelfde; net als ik aanstalten wil maken om op te staan, loopt Aris weg van de tafel, Rachel volgt hem onmiddelijk. Nu zit ik alleen aan de tafel met Ryan, normaal zit Harriet bij ons aan tafel, maar ik had haar sinds deze ochtend nog niet gezien, ze is waarschijnlijk op bezoek bij Beth, die gestoken was door een griever en die nu een verandering onderging. Ik focus weer op mijn bord. Mix heeft weer een heerlijke maaltijd bereid. Ik schrok de laatste restjes naar binnen en loop dan naar de ziekenboeg. 

In de zoekenboeg kom ik Harriet tegen ze houd de hand van Beth vast. Beth is bij bewustzijn en probeert iets te zeggen. Ik loop ernaartoe en pak de andere hand van Beth vast. 'We, we...' zegt Beth met een gorgelende stem. 'We moeten hier blijven.' Ik kijk haar aan, hier blijven, we kunnen hier niet blijven, we moeten een uitweg vinden. 'Het is erger daar buiten.' vervolgt Beth. Harriet en ik kijken elkaar aan, ik zie de onrust in haar ogen. 'Hoe bedoel je erger?' vraag ik. Beth kijkt me met bloeddoorlopen ogen aan. 'Zzz..' Meer krijgt ze er niet uit, ze trekt haar handen los en begint haarzelf te wurgen. Harriet en ik schrikken op, we schieten direct in actie, we duwen Beth's armen tegen de grond. Beth blijft tegenspartelen, ik span mijn spieren aan. Na een paar minuten, stopt Beth met tegenspartelen, en verliest ze haar bewustzijn. Ik adem snel in en uit en val neer naast het bed. Ik zie Harriet hetzelfde doen, na een tijdje lukt het weer en sta ik recht. Harriet loopt samen met mij naar buiten. Ze roept Celine en vertelt haar dat ze bij Beth moet blijven, ze zou vanaf nu Beth nooit meer alleen laten. 'Wat was dat?'vroeg Harriet aan mij. 'Ik weet het niet, volgens mij mag ze niet vertellen wat ze weet.' 'Ze weet het, ze weet wat daarbuiten is.' 'En het is erger dan hier.' 'We vertellen dit beter niet aan de anderen, hoop houdt ons nu nog alleen maar samen, dat kunnen we niet wegnemen.' Ik knik instemmend. 

Ik loop naar buiten het is al donker, de meesten zijn al gaan slapen. Ik laat me neervallen op het gras en kijk naar de sterren. Het zijn er miljoenen. Ik laat alle gebeurtenissen van deze dag door mijn hoofd lopen. Wat zou er daarbuiten zijn? Buiten het doolhof? Was het echt erger? Moesten we hier blijven? Wachtend op onze dood? Misschien stuurden ze daarom jongens, zodat we ons konden voortplanten, als dieren. Een kweekprogramma, maar waarom? Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik niet merk dat er iemand naast me komt liggen. 'De sterren zijn echt prachtig.' Ik schrik op en kijk opzij, Ryans gezicht is maar enkele centimeters van het mijne verwijderd. 'Ja, dat zijn ze.' Mijn stem klinkt afwezig. 'Is er iets?' 'Nee, niet echt, het was gewoon een hectische dag.' 'Ja inderdaad.' 'Hé, we vinden wel iets wat je kan doen.' 'Hopelijk.' Hij klinkt niet echt hoopvol. 'Wat doe je hier?' 'Ik kwam jou zoeken, ik kan niet naar mijn kamer, Aris en Rachel zitten daar samen, wel ja, afscheid te nemen.' Rachel is koppig, ze gaat sowieso het labyrint in. Ik sta recht. 'Kom op, dan gaan we een andere slaapplaats voor je zoeken.' Hij springt recht. Hij loopt dicht naast me zodat onze armen elkaar raken. 'Ik ben nog niet moe.' Ik kijk hem aan, waarom zou hij dat zeggen? Ik besefte dat ik eigenlijk ook niet moe was, er vloeit nog steeds adrenaline door mijn aderen. 'Ik ook niet.' Zijn ogen glinsteren. Hij pakt mijn hand vast en begint te lopen, hij trekt me achter zich aan. 'Wa..Wat doe je?' 'Vertrouw me.' Hij trekt me mee naar het bos, midden in het bos laat hij mijn hand los, hij loopt naar een boom. Ryan begint te klimmen. Halverwege kijkt hij naar mij. 'Kom op.' Moest ik ook in die boom klimmen? Waarom ook niet? Ik plant mijn voeten tegen de schors, en trek me op aan enkele laaghangende takken, de boom is goed beklimbaar. Bovenaan zit Ryan op me te wachten. De boom is hoog, hoger dan de andere. 'Hoe wist je het?' 'Wat?' 'Dat deze boom de hoogste was?' Hij haalt zijn schouders op. 'Intuitie.' We hebben een prachtig uitzicht over de korf. Ik zie de hutjes waar de rest lag te slapen. Er branden nog enkele lichtjes, maar dat aantal verminderde snel. 'Woow.' Ik kijk naar Ryan, en zie hem ook bewonderend kijken. Voor hem is het ook de eerste keer dat hij dit zag. Jammergenoeg kunnen we niet niet over de muren kijken. We zitten naast elkaar op een dikke tak. Ik laat mijn hoofd op zijn schouder zakken, hij slaat zijn arm rond me heen. Alle zorgen van die dag kan ik even loslaten. 

Zo zitten we een tijdje, totdat er geen lichtjes meer te zien waren en alles donker wordt. 'We moeten gaan.' Voorzichtig kruipen we uit de boom. Ryan is als eerste beneden, hij vangt me op, zijn armen spannen op onder mijn gewicht. Hand in hand lopen we naar de leidershut. Rachel ligt niet in haar bed, dus stel ik voor dat Ryan daar slaapt. Uitgeput val ik in slaap. Ik voel niet hoe Ryan nog naar me toe komt en een kus op mijn voorhoofd plant, ik ben te diep in slaap.

Group B meets Group A (the maze runner)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu