2.0: Eerste impressie

958 52 1
                                    

Zonder iets te zeggen loop ik met een of andere bediende mee. Dezelfde als daarstraks dus ik vermoed dat hij Acario heet. Harold heeft me woordloos weggestuurd, wat me erg verward. Waarom beet hij me niet? Ik ben niet voor niks zijn Comes. Zou mijn bloed niet goed genoeg zijn voor meneer de keizer? Of wou hij me sparen om me een andere keer in één keer leeg te zuigen? Misschien wilt hij me wel folteren, of drinkt hij stiekem liever van vrouwenbloed, alsof er nog niet genoeg vrouwen aan zijn perfecte voeten zouden liggen. Misschien is hij wel tegen me. Ik heb echt veel te veel vragen en te weinig antwoorden. Deze wereld is heel gecompliceerd.

"Valt het leven mee hier?" Verbaasd dat ik tegen hem durf praten draait de bediende zijn smalle hoofd.

"Het is niet slecht. Ja, we moeten hem gehoorzamen. Maar we zijn dan ook onsterfelijk, krijgen goed te eten, veel pauze, en het recht om mee te beslissen over dingen." Dat had ik niet verwacht.

"Je bent dus meer als een slaafje." De man naast me stemt toe.  "Hoe kan jij als mens eeuwig leven?" Zonder veel aarzelen staat hij me een antwoord toe.

"We dragen een ring waarin koninklijk bloed zit. Die is betoverd en voldoende voor ons om te blijven leven." Ik merk inderdaad dat hij een donkerblauwe ring draagt aan zijn linker ringvinger. Blij dat hij me ook echt rare antwoorden op deze rare verschijnselen geeft, praat ik verder. Zonder veel na te denken.

"Hoe komt dat je elke keer verschijnt zonder dat iemand je de opdracht daarvoor gaf?" De man lijkt behulpzaam en mijn nieuwsgierigheid groeit met de minuut. Mijn hart klopt steeds sneller door de opwinding om over dit verzwegen onderwerp te praten. Ergens weet ik ook wel dat elk vampierwezen hier aanwezig ons gesprek kan horen.

"Hij gaf me wel het commando. Hij kan via contact met de ring praten met anderen door middel van zijn gedachten." Mijn mond valt open. Hij kan telepathisch met iemand praten? Dat is onmogelijk. Hier heb ik nog nooit van gehoord, alweer.

"Hoe werkt dat dan?" Dat kan ook wel zijn humeur dat verbazend snel omslaat verklaren. Een slechte zin van iemand, of een ruzie en het is van dat. Al zou hij dat niet op mij mogen afreageren...

"Het werkt zoals bij weerwolven. Die zijn met elkaar verbonden, en kunnen via een specifieke gedachte iemand anders bereiken. Deze ring laten we maar zeggen maakt dit voor een duister wezen zoals een vampier ook mogelijk." Dus geen wicca's of gewone mensen?

"Dus als ik mijn gedachten de vrije loop laat kan hij ze lezen en met me praten?" Acario schudt zijn hoofd terwijl hij de vele trappen naar beneden doet.

"Hij kan geen gedachten lezen. Enkel tegen je praten. Je kan je daarvoor afschermen maar ik denk niet dat hij er blij mee is als ik je dat leer." Opgelucht haal ik adem. Ik mag blij zijn dat hij de vele verwijten en kritische commentaar in mijn hoofd niet kan lezen. Zo vond ik daarstraks dat zijn wallen echt wel te erg waren. En was ik misschien in het begin een beetje naar zijn strakke hemd aan het kijken dat verrassend goed past bij zijn huidskleur. Ik weet niet wat ik met zo'n dingen heb... Ik val niet echt op jongens, denk ik, ik weet het niet. Soms betrap ik mezelf wel op zo'n soort dingen. Het gebeurt me steeds vaker dat ik naar hun spieren loer of hoe hun zweet en lage stem me aantrekt. Op jongens vallen bestaat niet. Het is onmogelijk. Toch voel ik een golf van vastberadenheid door me heen gaan.

"We zijn er."

"En?" Vol van nieuwsgierigheid staart Aurus me aan en klopt hij enthousiast op het houten bankje waar hij op zit. Het zal vast beter zitten dan die boomstammen waar we thuis altijd op zaten tijdens onze weinige, smaakloze maaltijd. Toch mag ik niet klagen, ik had tenminste eten.

"Hij heeft me niet gebeten." Een beetje verbouwereerd ga ik naast mijn vriend zitten terwijl ik voel hoe ik frons. Het blijft raar.

"Hoezo hij heeft je niet gebeten? Dat kán toch niet?! Ben je zeker? Louis!" Verschrikt kijk ik op als twee paar handen aan mijn schouders schudden. Aurus' donkerbruine ogen staren me recht aan en doen me terug denken aan wat hij net zei.

"Hij heeft wel gebeten.... In de dop van een bl- bloedzak." Ik durf na mijn gestamel de man bijna niet meer aan te kijken. Ik weet dat hij wel gebeten is, aan zijn reactie te zien. En ik voel me daar ook enorm schuldig voor, ook al kan ik er niet veel aan doen. Ik kan moeilijk een ruilactie voorstellen, hoe belachelijk het ook klinkt, ik weet toch al dat niemand er nog iets aan kan veranderen.

"Ik weet niet wat er aan de hand is tussen jullie Louis, maar zoiets... Dat.. Dat is niet normaal. Geloof me. Lucius heeft me wel gebeten." Veel langer kan ik de starende blik niet meer negeren dus draai ik toch maar mijn gezicht naar Aurus om hem verlegen terug aan te kijken. Dit is raar. Ik word niet snel verlegen, helemaal niet. Ik zal eerder de veel te luide onbeschofte boer zijn dan de verlegen jongeman. En toch doet dit onderwerp het met me. Me verlegen maken.

"Deed het pijn?" Aurus schudt zijn hoofd en krabt even in zijn hals, waar niks te zien is. Zou er geen bloedresten moeten hangen? Of gaatjes van de tanden? "Er... ik zie niks."

"Ik weet het. Dat is ook zo. Het speeksel van een vampier hecht bijtwonden terug toe." Oh. Dus ze genezen je achteraf wel? Als een soort gratis bedankje voor je dienst. Eerst verzwakken ze je, maar uiteindelijk genezen ze je terug. Dan is dit allemaal niet zo erg meer, of wel? Wat een belachelijke theorie.

"Het spijt me voor je, kameraad." Stil knikt Aurus terwijl we beiden voor ons uit staren. Ik weet niet wat de bedoeling van dit bizarre moment is. In deze kamer staat niks behalve een bankje, een soort van matras van hele goede kwaliteit (er zit vast geen stro in) en een koude kast. Ik besluit naar de kast te gaan. Hopelijk zit er iets anders in dan zakken gevuld met bloed. Als de koude tegen mijn wangen aanslaat glimlach ik, er zitten twee bekers water in. Gelukzalig neem ik ze allebei en geef ik er een aan Aurus. Zalig, zo water nemen zonder dat je het eerst moet filteren, of de regenton leeg maken, of naar de rivier lopen. Het smaakt heerlijk koel en zuiver in mijn mond. Kon iedereen dit maar gratis krijgen. En niet alleen wij. Ik lijk de enige die dit juist niet verdient, na mijn opstandigheid en discussie met heer Harold, als ik het zo mag zeggen. Ik vraag me af of we ooit wel overeen zouden komen. Een angstig gevoel overvalt me als ik naar mijn beker water kijk. Vampiers drinken puur bloed. Maar echt puur bloed, zoals uit een bloedzak, of uit een lichaam. Hij kan me zo leeg zuigen zonder al te veel moeite te doen. Ik negeer de ijskoude rilling doe over mijn rug loopt en probeer niet te letten op de bezorgde blik van Aurus. Hij heeft het daarnet erger gehad denk ik. Mijn vermoeden is dat we er maar mee moeten leren leven. Een massa aanslag op vampiers zal vast niet gebeuren. Niemand is zo dom.

Kort stukje, maar oké. Laat me weten wat je denkt! (:

Mijn eeuwige zonde - Larry Stylinson (vampier)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu