11.3: Herenigd

808 50 6
                                    

Mijn doorlopen ogen zijn net aan het donker gewend als drie kleine lieve personen met een kaars op me af komen. Mijn ogen voelen rood en pijnlijk aan van het huilen, maar ik voel me nog steeds even verraden en verward.

"Louis..." Het is Lottie's stem die me met medeleven aanspreekt. Al snel hurken de drie meisjes rond me en voel ik hoe ze hun armen rond me heen slaan.

"Als ik Harry te pakken krijg..." Phoebe klinkt boos en haar geest is gevuld met wraak.

"Wraak is nooit goed lieve zuster. Dat loopt altijd slecht af, geloof me."

"Waarom ben je verdrietig?" Daisy omklemt met haar kleine warme handjes mijn rechterarm terwijl haar donkerdere blauwe ogen me aanstaren.

"Ik ben even heel moe. Louis zijn geest is niet sterk genoeg om dit allemaal te dragen." Een pijnlijke stilte vult de kamer en ik merk dat ze allemaal nadenken over mijn plotselinge wijze woordkeuze. Alsof ik ineens een pak slimmer ben als daarvoor.

"Dus ik moet die vampier niet in elkaar slaan?" Ik glimlach even om Phoebe haar brutale opmerking.

"Ik houd je niet tegen." Ze grijnst breed, ik glimlach. Vanaf het moment dat ze Harry's knappe uiterlijk zal zien, zal ze hem alleen nog maar willen aanbidden. Dat heb je nu eenmaal met Harry en zijn honingzoete stem. Phoebe en Daisy verlaten de kamer terug terwijl Lottie stil naast me zit, leunend tegen mijn arm.

"Gebeurt dit vaker Lu?" Ik zucht lichtjes en voel de verdomde tranen weer opkomen. Soms lijk ik meer op een meisje als op een jongeman die aan het begin van zijn leven staat.

"Ik kan het gewoon niet allemaal aan Lot. Ze sturen veel te veel op me af en ik ben nogal gevoelig voor sterke veranderingen... Je kent me." Ik zucht en sluit mijn vermoeide ogen terwijl een natte traan over mijn wang glijdt. Dit is spijtig genoeg een van de enige manieren waarop ik mezelf kalm en rustig krijg. Mezelf afzonderen en huilen dat het zoveel pijn doet tot je niet meer kan. Stomme Harry, dan geef je je hart eens aan iemand en die maakt het nog kapot ook. Mijn onderlip begint weer verdacht te trillen en als ik zachtjes terug in snikken uitbarst zegt mijn grote zus niets. Ze is er, stil, naast me, in tegenstelling tot andere personen. De vermoeidheid neemt al snel toe en ik merk dat ik onbewust steeds meer gewicht tegen de muur zet en me tot een bolletje maak. Alles om me heen vervaagt, behalve Lot, zij is er voor me, ze is er altijd al voor me geweest, net zoals mijn moeder.

"Slaapt hij?" Een hese diepe stem doet me fronsen, maar ik besluit te doen alsof ik nog slaap, voor even.

"Eindelijk. Als je een stap dichterbij zet zal ik er persoonlijk alles aan doen om je bij hem weg te houden. Je hebt hem gekwetst en hij heeft sowieso al maar een klein gouden hartje." Lottie haar stem snijdt gevaarlijk door de ruimte. Ze is een schatje. Een zeer zacht karakter, maar als ze boos is, kan je best hopen dat je aan haar kant staat. Ze is namelijk nogal erg verstandig voor haar leeftijd.

"Ik wil alleen maar met hem praten. Niks meer, ik beloof het." Harry fluistert niet meer waardoor ik Lottie boos naast me voel bewegen.

"Laat hem nu toch eens slapen, het is middernacht en hij heeft de hele avond gehuild om een of andere klootzak." Haar blik kan ik me zo voor de geest halen waardoor ik onbedoeld lichtjes glimlach en probeer mijn ogen te openen. Lottie is echt te lief voor me en ik moet voor mezelf leren opkomen.

"Het is oké Lot." Mijn stem kraakt eerst pijnlijk voordat ik mijn plakkerige wimpers van elkaar kan krijgen en het gestalte van een geknielde Harry voor me zie. "Je was geweldig. Ga nu slapen, alsjeblieft. Je verdient het." Ik kijk haar doordringend aan voordat ik haar een kus op haar slaap geef en mijn stijve pijnlijke lichaam probeer overeind te krijgen. Mijn kaak klopt nog steeds en mijn rug zit vast door de miezerige regenval van gisteren. Voordat ik besef wat er gebeurt voel ik hoe zijn twee grote handen me met de alle voorzichtigheid opnemen, mijn rug ondersteunen en mijn benen in een sterke arm van hem. Zo haalt hij me uit de kamer van mijn slapende zusjes. Mijn lichaam is te moe om zich te verzetten, maar ik zorg er nog net voor met een simpele spreuk dat Lottie ook in haar verdiende slaap valt. "Ik kan zelf nog lopen, Styles." De vampier reageert niet, nog niet, hij wandelt er gewoon vandoor met me. Harry ruikt vreemd. Zijn zoete mint-achtige geur is nog sterk aanwezig, maar hij ruikt totaal anders als hij zou moeten. Ik bots nog even tegen zijn borstkas op voordat hij me buiten eindelijk tegen de muur aanzet en niet veel later het laatste wollendeken over me heen gooit. De sterren schitteren helder boven mijn hoofd en de maan is op zijn allermooist.

Mijn eeuwige zonde - Larry Stylinson (vampier)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu