36.0: Confrontatie

216 13 3
                                    


"Ik wil niet vervelend doen maar ze komen echt dichtbij." Liam's stem klinkt ongemakkelijk terwijl hij strak voor zich uit staart door de lange beschorste bomen heen. Je zou niet zeggen dat hij zo'n enorm lieve man is als hij hier staat te patrouilleren. Ik slik en kus Beer veel te kort waarna ik opsta. Ik voel me terug levend en maak alles terug bewust mee. Als zij sterkere krachten gebruiken, dan kan ik toch nooit van hun winnen? Ik kon de spreuk ook vol houden maar die gebruikten ze enkel om me uit te putten, gok ik. In de verte komen wazige puntjes tevoorschijn. Mijn lichaam wordt onwennig, ik voel de vreemde magie aankomen. Vreemde magie op verkeerde manieren verkregen. Telkens als ik mijn ogen sluit zie ik mensen met een blauwachtige huidskleur op de grond liggen. Ze hebben een kruis op hun voorhoofd en een cirkel rond hun lichaam. De energiebronnen. Ik stuur de informatie door naar de gespannen keizer. Het zijn vijf wiccas die ons naderen. De kale kleine man loopt in het midden, hem vrees ik het meest maar dat laat ik natuurlijk niet zien.
'Geloof in jezelf. Bescherm je naasten.' De stem van Harry's moeder weergalmt pijnlijk duidelijk doorheen mijn oren en zorgt voor een korte pijnlijke prik in mijn voorhoofd. Ik doe alsof er niets gebeurde en focus me op de aanvallers, de bedreigers, en hopelijk ook de verliezers. 'Ik sta jullie bij.' Haar stem is zo helder en toch begrijp ik het even niet, wacht... Ze gaat me helpen?
'Uwe hoogheid dat is-' Een felle hoofdpijn doet me stoppen, ze wilt overduidelijk niet dat ik protesteer. Als ik terug de verte in kijk met dicht geknepen ogen door de zon, merk ik dat ze al veel dichter gekomen zijn. Dichter dan ik ze zou willen hebben. Zowel Harry's als Liam's ogen zijn bloedrood, Harry gromt zelfs zachtjes, als een wild beest.
"Louwie, mijn goede vriend." De kale man grijnst en blijft tien meter van me af staan. Een pas dichterbij en de twee vampiers springen uit hun vel. Met Harry's overgevoeligheid voor magie is dit niet ideaal.
"Waarom doe je dit?" De leerlingen van hem grijnzen op een beleefde manier, of wat je beleefd kan noemen aan een komende afslachting. Ze zijn niets meer dan slaven. Ik wil niet zoals hen zijn.
"Omdat je niet op mijn aanbod in ging." Hij spreidt zijn armen alsof dit zijn stuk grond is en kijkt me dan verwachtingsvol aan.
"Dat geeft je niet het recht mensen te vermoorden." De man schudt glimlachend zijn hoofd en zwaait met zijn dunne vinger. Hoe graag ik hen weg wil, mijn lichaam is klaar om te vechten. Veel meer dan pure sensatie en adrenaline voel ik niet.
"Maar jij bent niet zomaar een mens, Louwie." Hij zet een stap dichterbij en wilt naar me toe wandelen. De twee vampiers doen hem onmiddellijk stoppen door dreigend te grommen en dichterbij me te komen, beschermend. Dat wat ik niet wil; opoffering.
"Vertel me dan wat ik ben." De man lacht en zijn slaafjes lachen ongemeend mee, ze zijn zo levenloos. Puur gebruikt voor macht.
"Jij bent pure kracht, Louwie. En kracht geeft mij de macht die ik nodig heb." Zijn kale hoofd blinkt in het zonlicht. Ik wil er tegen aanstampen. "Maar als jij niet aan mijn kant staat, kan je die ook tegen me gebruiken." Zijn hoge stem ondergaat een klankverandering. Er komt een duister toontje.
"Ik heb nooit aan een kant gestaan." Ik roep het duidelijk genoeg, moe van deze onzin. We weten beiden waar hij voor gekomen is.
"Toch wel."
"Ik ben volledig onschuldig!" De man lacht en stopt er dan abrupt mee. In plaats van dichterbij te komen wandelt hij om me heen, naar rechts. Het bevalt me niet.
"Niemand is hier onschuldig!" Zijn hoge schrille stem doet het gek klinken. Vanuit Harry's mond had het veel overtuigender geklonken, maar Harry's krullen is alles wat ik kan zien. Zijn rugspieren staan onder een constante grote druk. "Je hebt de schuldigen, de onwetenden, en de pechvogels." Hij lacht bitter en wandelt verder alsof hij door zijn eigen tuin aan het wandelen is.
"Dat is iets wat jij van mij wilt maken, niet iets dat ik ben!" Zijn bruine ogen kijken me in een onverwachte ruk aan en doen mijn spieren verstarren.
"Wel meneer bijdehand," hij wandelt terug naar zijn slaven, dit komt niet goed. Mijn hart klopt angstig met grote snelheid. "Ik geef jou een keuze van waar jij je wilt bevinden. Of je sluit je aan bij mij," nooit. Ik zeg het niet maar mijn vingers jeuken geweldig. "Of ik neem je kracht. Het komt op hetzelfde neer. " Hij glimlacht zelfvoldaan.
"Ik vermoord mezelf bij beide opties." Een ijzige stilte daalt neer over het bos. Zelfs de vogels durven hun gezang niet verder te zetten. Iedereen voelt de onnatuurlijk sfeer die hier rond hangt door hun onnatuurlijke magie. Magie is ons geschonken door de natuur en hij misbruikt het. Zo zijn er altijd mensen, jammer genoeg. Ik schrik op als een zwijgende Harry allemaal brandwonden doorheen heel zijn gezicht en armen krijgt. Hij zegt niets maar lijdt overduidelijk met de tanden op elkaar.
"Laatste kans, Louwie!" Ik stop fronsend de marteling en zet mijn twee voeten steviger in de grond. De magie stroomt doorheen mijn bloed, van mijn hoofd tot aan mijn voeten, verbonden met moeder natuur. Dit was mijn lot. Ik slik en ga voor de twee vampiers staan.
"Zoals ik al zei ben ik niet geïnteresseerd in je voorstel." Als ik even oogcontact maak met een leerling van hem en de grotere dikke man lacht, barst alles. Zij vallen mij aan terwijl ik snel een schild aanleg voor mijn twee bewakers. Harry legt snel en effectief een onvoorbereide leerling neer. Ik glimlach niet noch voel ik blijdschap. Ik strijd om niets. Of ik verlies mijn leven, of de anderen verliezen hun leven. Mijn leven is niets meer waard dan dat van een ander. Als het schild sterk afzakt, slik ik en verspreid ik mijn focus beter. De vijandige magie is echter agressief en het kost me dan ook veel moeite om die te blijven afweren. De vier mannen samen prevelen de woorden terwijl ze af en toe het de vampiers lastig maken. Ik voel minder weerstand als Liam de hals van een bruinharige leerling makkelijk openrijt en het lichaam samen met zijn kracht op de grond neervalt. Ik voel de energie van de overledene en - hoe onbeschoft ik het ook vind, gebruik die zo snel mogelijk. De kale man neemt ook een deel en duwt me met een gemene krachtstoot achteruit.


Ik bijt bijna op mijn eigen tong uit vastberadenheid om terug te vechten. Mijn armen duwen hem achteruit en al snel is het de ene magie stoot tegen de andere. De vampiers proberen de anderen af te leiden door hun enorme snelheid te gebruiken, maar Harry's sissende huid door de gevaarlijke energie verraadt hem soms. Ik frons en duw bij, totdat mijn ogen willen wegdraaien in hun karkassen en mijn zicht troebel wordt. Alles trilt en schreeuwt, maar ik voel weinig tot niets.
"Komaan Louis, je had het me beloofd!" Ik voel een extra paar handen dat duwt. De kale man laat gedwongen los om zich snel te verplaatsen tussen de bomen. Zijn ogen zien hoe alle hulpjes dood op de grond liggen, zijn gezicht verrekt niet. Ze betekenen niets voor hem, zoals ik al dacht. Precies waarom ik me niet bij zo'n hufter zou aansluiten. Als ik een spreuk start, word ik plotseling gedwongen om op mijn knieën te gaan zitten. Ik puf en vecht tegen de kracht van de kale man die dichterbij gewandeld komt, maar kan niet veel weerstand bieden. Het stinkt naar slechte magie waardoor Liam en Harry zich net buiten zijn veld houden, Fronsend en bezorgd.
"Voor mijn zoon Louis, voor jullie," de stem van de koningin is zo klaar helder, maar ze doet verder niets. Harry komt aangelopen, blind van woede probeert hij uit te halen maar wordt hij in een eenvoudige beweging opgetild en in de lucht gesmeten. Zijn rug belandt snoeihard tegen een oude boom aan, maar hij probeert weer snel overeind te krabbelen, vloekend, vol brandwonden en gitzwarte ogen. Liam kan niets meer doen dan zich proberen op de wicca - of wat hij ook mag zijn, te storten. Meer dan tegen het energieveld aanbotsen doet hij niet. Ik kreun en zoek in mijn diepste mogelijkheden naar kracht en vastberadenheid. Het dunne gezicht met de scherpe neus is onaangenaam dichtbij gekomen, ik ruik de man en geef een felle krachtstoot waardoor ik even ademruimte krijg en kan vluchten. Harry en Liam zorgen onmiddellijk voor een windvlaag om de man te desoriënteren. Wat zal ik doen? Wat kan ik doen? Denk Louis! Ik baad in het zweet terwijl ik opzoek ga naar de ondergrondse bunker van Harry, ik geraak er echter niet en dat weet ik dus loop ik naar de plek waar Harry's moeder het leven liet. Als zij aan mijn kant staat is haar kracht en liefde de laatste hoop. Ik hoor een kreet van Liam en zie niet veel later een kermende Harry op de grond liggen. Zijn volledige lichaam is zo gehandhaafd dat ik even mijn hart voel samen krimpen, bewegingloos. Ik focus me echter al weer sneller dan ik wil en begin met een reeks van spreuken. De kale man valt deze meteen enorm agressief aan. De duistere magie wilt simpel door de mijne heen gaan maar ik sta het niet toe, hoe hard mijn knieën ook knikken.
"Jij behoort mij toe Louwie Tomlinson!" Hij roept zo verdomd hard dat hij de enorm aangetaste maar snel genezende vampier die hem langs achter bespringt, neerlegt en de keel open rijtje niet ziet aankomen.
"Hij behoort mij toe!" Harry's stem is veel donkerder, rauwer en hoorbaar doorheen het hele bos. Hij roept maar kan niet langer de man van me af houden. De kale man draait zich om en legt een handdruk vol duistere magie stevig op Har zijn borstkas.
"Het is niet hem die je moet hebben!" Ik schreeuw zo hard als ik kan. Liam ligt nog steeds ergens op de grond, al is zijn lichaam wel onopvallend dichterbij gekomen.
"Hij staat ons in de weg!" Beer vergaat absoluut onder zulke hoge dosissen magie maar verrekt geen spier. Zijn ogen willen wegdraaien als ik me er tussen gooi en de man opnieuw aanval. Met alle liefde en kracht en vastberadenheid die ik ooit heb gehad, trek ik hem naar me toe, op boksend tegen duistere dingen waar ik niets vanaf weet. De man lacht, blijft staan en laat Harry nog erger afzien. Het bloed loopt uit zijn ogen als hij begint te kreunen van de pijn en op zijn knieën tot op de grond zakt. Hij kermt en buigt en ziet af. Denk Louis, denk. Dit kan zo nooit goed aflopen. Dit is niet mijn lot. Dat kan het niet zijn. Ik zucht inwendig voor wat ik ga doen en denk aan mijn familie als ik vol energie op hem af loop en tegen hem op bots. In Harry zit geen leven meer, zijn ogen staan wijd open en zijn huid is grijzig aan de afbraak bezig. Nee, nee, dit kan niet. Niet Harry, niet de goede kerel. De lieve kerel waar ik mijn hart aan verloren heb. Niet de man die alles voor iedereen wil doen en zichzelf daarbij vergeet. Niet hem. Ik vecht tegen de tranen en duw, schop trek tot ik bij hem lig. Vervolgens zoek ik naar onbekende krachten, troeven. Het is Harry's moeder die me bij staat.
"Ik ben hier gestorven, maar mijn zoon zal hier niet sterven." Haar stem weerklinkt door heel het bos als ik hernieuwde energie voel. De kale man valt me echter zo aan dat ik voel dat ik dit duel nooit kan winnen. Het bloed stroomt uit mijn neus terwijl alles wazig wordt, ik proef de bittere vieze smaak. Ik zie maar één juiste oplossing en ga ervoor. Bedenktijd is er niet, net als twijfel.

Wat doe je wanneer je op het randje van de afgrond staat? We zijn bijna aan het einde, lieve mensjes. Het volgende hoofdstuk is de epiloog!


Mijn eeuwige zonde - Larry Stylinson (vampier)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu