32.2: Voordeel

223 12 2
                                    

"Harry!" Ik grijns bij het aanzicht van mijn knappe lieve vriendje die mysterieus glimlacht. Toch blijft hij gereserveerd staan. Ik frons lichtjes en drink mijn glas leeg om dan naar hem toe te wandelen. "Mijn conditie is prima zoals ik al zei." Net als de vampier wilt antwoorden is Lucius' stem langs achteren hem sneller voor.
"Dat kan ik beamen hoogheid. Toch minder goed als de mijne." Hij grijnst en loopt de kamer uit. Rune moest ik nog bezoeken, klopt.
"Boo..." Zijn ene hand heeft de mijne vastgenomen en trekt me subtiel weg uit dit vertrek.
"Is er iets dat je kwijt wilt?" De bosgroene ogen verwijden enthousiast waarna hij traag knikt en me een kneepje in mijn oververhitte handen geeft.
"Mijn bureau." Daar hoort niemand ons, hij zegt het niet. Ik trek een vragende wenkbrauw op maar volg die lange smalle benen dan toch de trap op, vervloekte trap. Dat lopen was wel zwaar genoeg, mijn ademhaling schiet terug omhoog. De krullenbol gedraagt zich raar, anders, alsof hij echt iets kwijt wilt. Zolang hij het mij vertelt is het goed.
"Dus...?" Lui laat ik me in zijn grote dure bank vallen, niet dat hij er veel om geeft. Slechts een klein gemeend glimlachje.
"Sedrik is iets aan het doen en ik weet niet wat." Zijn grote handen frommelen met van alles en nog wat, hij is nerveus, onzeker. Moet ik hem gaan spioneren? Als een ware volgeling van zijn regime om ontrouwe burgers te verraden? Hars handen gaan zenuwachtig door de bos krullen waarna hij onschuldig naar mij kijkt.
"En op wat voor manier moet ik daar achter komen? Hij is je broer Harry, vraag het hem." Zo moeilijk kan dat toch niet zijn? De keizer laat zijn schouders vermoeid zakken en geeft me deze keer een wanhopigere blik. Het groen is lichter maar vager, alsof er een onbekende mist voor de oplossing zit, zijn gevoelens die verborgen worden.
"Praat met hem. Hij mag je." Meteen schud ik mijn hoofd.
"Ik ga geen geheimen doorvertellen aan curieuze broertjes, vraag het hem zelf." Beer schudt lichtjes geërgerd zijn hoofd, ik begrijp het niet en zijn geduld is niet groot.
"Ik moet niet weten wat het is, gewoon dat het niets ernstigs is of iets verkeerd ofzo."
"En ik moet de grens opmaken tussen belangrijk en niet belangrijk?" Har knikt vermoeid zijn hoofd en gaat in zijn grote zware stoel zitten, alsof hij er al de hele dag in gezeten heeft, zo futloos. "Je hebt nog steeds honger." Zijn kaak verstrakt bij mijn woorden. Als ik soepel opsta worden die meteen drie tinten donkerder en klemmen zijn handen zich rond het bureau. "Ik wil je helpen Har. Om jou, meer jou te maken. Niet in de ban van mensen open rijten." Hij kijkt me niet aan, staart koppig naar zijn bureau. Als ik op dat blad plaats neem beweegt zijn hoofd wel traag in mijn richting. De ader in zijn nek is zichtbaar, hij ademt dus niet. Onmenselijk kijkt hij me aan, leeg. "Als je lief voor me bent is het oké," ik glimlach, hij niet. Hij slikt maar houdt zijn kaken stevig op elkaar geklemd. Het rode hoofd van mij vol met bloed lijkt hem zijn controle te doen verliezen.
"Het is nooit oké om je daarvan te beroven, dat weet jij ook." Een extreem ruwe diepe stem, andere minder goede eigenschappen van hem komen naar boven. Ik verdraag ze met liefde. Ik zucht ontspannen en speel achteloos met zijn gespannen vingers. Het kost hem moeite om ze niet van me weg te trekken, ik zie het in zijn ogen. De donkere onvoorspelbare kleur, maar met lichtere delen die zijn gevoeligheid verraden.
"Ik heb je levend nodig Har," hij sluit zijn ogen net iets langer voordat de volle roze lippen terug uit elkaar wijken en hij praat.
"Ik jou ook." Hij slikt traag voor me weer met die diepzinnige blik aan te kijken, en of hij het moeilijk heeft. Mijn vinger streelt liefdevol over zijn koele hand.
"Ik zoek wel iets anders voor je." Ik zucht traag en sta op, zijn hand loslatend. Bij een grommend geluid verstart mijn kleine lichaam onmiddellijk. Stokstijf.
"Niet bewegen Lou." Ik beweeg niet, ik doe niets. Me opeten zal hij niet doen, maar mezelf moeten beschermen tegen mijn eigen vriendje is altijd minder aangenaam natuurlijk.
"Zei ik het niet?" Mijn stem klinkt gelukkig braaf want mijn woorden zijn dat niet. Ik draai me om, met mijn buik naar hem toe. Zijn rug is erg gekromd, zijn romp vooruit leunend op de tafel en vingers die in het hout klauwen. Als hij omhoog kijkt merk ik de rode blik, de scherpere tanden, maar dat maakt me niet veel uit. Het is de manier waarop hij geen controle heeft en hem dat ergert, pijn doet, die mij verdrietig doet slikken. "Har...Mag ik-?" Voorzichtig wijs ik in zijn richting. Ik wou hem helpen had ik toch gezegd. De vampier steekt zijn hand omhoog als teken dat ik even moet wachten. Wanneer hij deze langzaam laat zakken, ga ik voorzichtig op de rand van zijn bureau zitten. Zijn stevige lichaam vliegt onmogelijk snel naar achteren in zijn stoel, gespannen, ruimte creërend. Geen ademhaling en vele aders in zijn hals. Ik vind dit zo enorm erg voor hem, maar medeleven wilt hij niet, dus dat geef ik hem ook niet. "Kom op Beer, je kan jezelf toch wel aan?" Ik frons bezorgd en houd hem in de gaten. Hij durft heel voorzichtig weer adem te halen, mijn geur langzaam binnen halend. God, "Stink ik nog naar zweet?" Voordat ik het besef neem ik mijn hemd vast en ruik ik era-, ik ruik dus nog verschrikkelijk. Har glimlacht gemeend, gecontroleerd. "Sorry, tijd om me te wassen was er niet echt." Hij schudt zijn krullen, terug zichzelf
"Het is goed Lou. Jij mag je gaan wassen, ik voldoe wel aan mijn behoeften."
"Alleen?" Dat is nu niet het beste plan.
"Wel, als jij eerst Sedrik ondervraagt..." Ik knik begrijpend en schuif zo op tot ik boven het vlak van zijn schoot zit. De tafel kreunt onder mijn gewicht, Har sluit zijn ogen en haalt traag adem. Hij weet wat ik doe, ruikt en voelt het. Toch verrast de warmte van mijn vingers door zijn wilde haren hem even. Ik glimlach en kus zijn voorhoofd teder terwijl hij zichzelf in het gareel houdt.
"Dat zullen we dan maar eens doen zeker..."

Mijn eeuwige zonde - Larry Stylinson (vampier)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu