5. 22 Januari 2017

44 1 0
                                    

''Je me suis perdu en toi.'' – Juni

Ik was erg goed in Frans. Mijn vader en moeder zijn allebei Frans. Mijn opa en oma, de ouders van mijn moeder, zijn naar Nederland verhuist toen mijn moeder veertien was.

Mijn moeder en vader hebben elkaar ontmoet in een club, toen mijn moeder net twintig was geworden. Mijn vader was 23. Mijn moeder was op vakantie gegaan met haar vriendinnen, naar Frankrijk.

Toen mijn moeder weer terug ging naar Nederland bleven ze contact houden en konden ze elkaar niet vergeten. Mijn vader was de vakantie daarna naar Nederland gekomen en mijn moeder raakte al snel zwanger van mijn zus, Anna.

Mijn ouders kregen een vaste relatie en ze woonde een jaartje in Nederland. Ze zijn daarna naar Frankrijk verhuisd en mijn moeder raakte toen mijn zus drie was, zwanger van mij.

Mijn moeder was net vijf maanden zwanger van mij, toen ze ontzettende ruzie kreeg met mijn vader. Mijn vader had er een punt achter gezet en liet mijn moeder met niks anders achter, dan de verplichting tot verhuizen.

Nadat mijn vader haar verliet, zette ze zo snel mogelijk het huis te koop, maar het huis werd pas verkocht toen ik een half jaar oud was.

Mijn moeder ging toen we terug kwamen een tijdje bij mijn oma wonen, tot dat ze zelf een plekje kon vinden. Mijn oma woont in Eelderwolde en mijn moeder vond het handig om daar ook op zoek te gaan naar een huisje.

Toen we Frankrijk verlieten, hebben we een tijdje bij mijn oma gewoond. Ik deelde een kamer met mijn zus, Anna. Mijn moeder sliep bij mijn oma op de kamer.

Mijn opa en oma gingen uit elkaar toen mijn moeder negentien was. Mijn opa besloot terug te verhuizen naar Frankrijk en mijn oma is in Nederland gebleven.

Ondanks dat mijn moeder naar Nederland was verhuist en de Nederlandse taal vloeiend sprak, spraken we thuis af en toe nog Frans. Doordat ik zo goed in Frans was, besloot ik mij op te geven als 'leermaatje'.

Een 'leermaatje' zijn, betekende dat je een andere leerling zou helpen met het vaak waar hij of zij slecht in was. Het was een soort bijles geven, maar je werd er niet voor betaald. Alle uren die je eraan besteedde, kwamen op je diploma. Als je ervoor zorgde dat je 'leermaatje' aan het einde van het schooljaar weer een voldoende zou staan, kreeg je een cadeaubon van de school.

Ik had mij aan het begin van het jaar al opgegeven, maar er was niemand die nu al hulp nodig had. In Januari kwam de lerares Frans naar mij toe, met het nieuws dat ik een leermaatje had gekregen.

Mijn leermaatje bleek dringend hulp nodig te hebben, want hij stond op blijven zitten. Toen ik bij het kennismakingsgesprek aankwam, zakte de moed mij in de schoenen.

Jonathan was de leerling die dringend hulp nodig had. Ondanks dat hij mij nooit iets had misdaan, wilde ik zo min mogelijk met hem te maken hebben. Nadat ik hem op het oud en nieuw feestje van Jake was tegenkomen, hebben we niet meer gepraat.

Het was geen leugen geweest dat Jonathan op blijven zitten stond, zijn gemiddelde voor Frans was een vier. Ik besloot mijn vooroordelen aan de kant te schuiven en hem te helpen.

We zouden elke dinsdag en donderdag middag bijles hebben en als er een toets aan kwam soms een extra dag.

Op 31 Januari hadden we een repetitie van Frans over hoofdstuk vijf en zes. Doordat de toets op een dinsdag was, konden we dan niet oefenen. We besloten op zondagmiddag af te spreken en sinds de school niet open was, gebeurde dit bij mij thuis.

Precies om één uur stond Jonathan voor de deur, met zijn Frans boeken onder zijn arm. Mijn moeder was aan het werk, ze was arts en had vaak diensten in het weekend en de nacht. Ook Anna was er niet, ze bleef bij een van haar beste vriendinnen slapen.

Doordat Jonathan er zo slecht voorstond, had hij een hoog cijfer nodig. Ik begon met de grammatica van de vorige hoofdstukken en liet hem oefeningen maken, om te bewijzen dat hij het echt snapte.

Hij was niet alleen slecht in Frans, maar vond het ook een vreselijke taal. Hierdoor had hij vrij weinig zin om zich in te spannen en moeite te doen. Ik vertelde hem dat hij de woordjes het best kon stampen via een online programma, zich moest laten overhoren door zijn ouders, de zinnen moest herhalen en op schrijven tot dat hij ze kon dromen en vooral veel moest oefenen.

Na drie uur te leren waren we er beide klaar mee en namen we een pauze.

''Waarom ben je eigenlijk zo goed in Frans?'' vroeg Jonathan om de stilte te verbreken.

''Mijn ouders zijn Frans, ik ben tweetalig opgevoed.'' Niet veel mensen wisten dat ik Frans was doordat het niet overduidelijk was, ik had alleen een Franse achternaam, Legrand.

''Waarom ben je dan naar Nederland verhuist?'' vroeg hij toen. Hij wiebelde met zijn wenkbrauw.

''Mijn vader verliet mijn moeder en mijn moeder kon niet in Frankrijk blijven wonen,'' antwoordde ik eerlijk.

''Heb je nog wel contact met je vader?'' Jonathan was erg nieuwsgierig.

''Nee, ik ken mijn vader niet,'' prevelde ik.

Jonathan was een van de eerste personen, buiten mijn vriendinnen om, die wist dat ik mijn vader niet kende. Soms had ik gelogen dat mijn vader in het leger zat, dat mijn ouders uit elkaar waren, of dat mijn vader in Frankrijk wilde blijven wonen.

Soms was het gewoon net iets makkelijker om te doen alsof alles goed was, dan het hele verhaal te vertellen en medelijden te krijgen, want dat was iets wat ik niet wilde. Ik was blij dat ik mijn vader niet kende en voelde me er absoluut niet rot door.

Als ik soms de verhalen van mijn moeder hoorde dan ben ik blij dat hij er vandoor is gegaan, voordat ik me aan hem kon hechten en niet net als bij mijn zus, die het een stukje bewuster heeft meegemaakt.

Ik was gelukkig in het gezin waar ik in was opgegroeid en had het me niet anders voor kunnen stellen, niet anders kunnen wensen. Ik was dankbaar voor mijn moeder en mijn zus en vond het precies goed zo.

Ik wilde niet opgevoed worden door iemand die niet van me hield, of tenminste niet genoeg om te blijven. Ik wilde geen constant gevoel dat ik niet goed genoeg was, want het was niet mijn schuld dat mijn vader geen vader kon zijn. Ik voelde me daar totaal niet schuldig over.

''Gaat het wel?'' vroeg hij toen ik even niks zei.

''Ja hoor.'' Ik lachte naar hem als teken dat het echt niet erg was.

''Ik denk dat ik naar huis ga, verder Frans leren.'' Hij voelde zich een beetje ongemakkelijk en ik kon me daar wel in plaatsen.

''Ja, ik ga ook weer verder.'' Ik loog niet, ik moest zelf ook leren ondanks dat ik Frans was. Ik liep samen met hem naar de gang en opende de deur voor hem.

''Bedankt nog trouwens.'' Jonathan raakte kort mijn vinger aan en liep daarna de deur uit.

''Tot morgen.'' Ik zwaaide nog even naar hem en sloeg daarna de deur dicht.

JonaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu