Hoofdstuk drie: alle puzzelstukjes op zijn plek

85 8 1
                                    

Lori krulde op in het hoekje van de smalle, beige bank die in het midden van de woonkamer stond en liet om de zoveel tijd een hartverscheurende snik horen. Haar vader had sussend een arm om haar schouder geslagen en liet zijn andere arm op de bank rusten. Er waren al bijna vier denna's – waarvan er zeven in een reken gingen – verstreken sinds ze huilend thuis gekomen was, dus haar tranen waren praktisch opgedroogd. Vandaar dat ze alleen nog snotterde en snikte, waardoor de huid rond haar neus rood gekleurd was en haar ogen opgezwollen waren. Haar wangen voelden droog aan, ondanks dat ze nog steeds besmeurd waren met de vloeistof uit haar ogen. Het zout van de tranen was op haar lippen gaan zitten, waardoor ze een vreemde smaak in haar mond had en haar lippen droog aanvoelden. Niet dat dat ook maar iets uitmaakte, want ze had wel grotere zorgen dan een vies smaakje in haar mond.

Ze kon er nog steeds niet over uit hoe ze zo dom had kunnen zijn. Het leek wel alsof de hele wereld op haar breekbare schouders rustte, zo'n zwaar gevoel had ze. Haar maag was van slag en haar hoofd werd gebombardeerd door miljoenen gedachten – helaas voor haar stelde geen hiervan haar gerust. Ze probeerde haar ademhaling onder controle te krijgen, maar faalde ze echter finaal in. De mensen zouden toch voor haar komen, of ze nu huilde of niet. Heel even sloot ze haar ogen, maar toen ze begroet werd door beelden van mensen die haar martelden en met scherpe messen op haar afkwamen, opende ze deze gelijk weer en was haar ademhaling nog sneller dan hij daarvoor was geweest. Nu ging haar bost niet alleen woest op en neer, maar maakte ze ook piepende geluiden als ze lucht inzoog.

Nog steeds snotterend had ze haar hoofd tegen Leonarde's sterke borstkas aangelegd. Hij dacht misschien dat ze – vertroebeld door tranen – niet kon zien wat hij deed, toch keek ze vanuit haar ooghoeken mee. Met zijn wenkbrauwen samengetrokken en zijn lippen tot een barse streep op elkaar gedrukt, maakte hij sussende geluiden, terwijl hij Liselore ondertussen bezorgde blikken toewierp. Zijn mosgroene ogen stonden triest, niet zomaar triest, maar triest als in 'er-is-iemand-overleden'-triest. Misschien was dat ook wel zo, dacht ze, technisch gezien leefde ze nog, maar voor hoe lang was niet zeker. Niets was meer zeker en ze kon in zijn ogen zien dat hij dit ook wist. Haar vader zo zien, brak Lori's hart in duizend stukjes.

Ze sidderde, zowel letterlijk als figuurlijk, van angst, nog steeds wachtend op het moment dat de mensen haar zouden komen halen. Ze wist maar al te goed dat ze in groot gevaar was, dat haar ouders nu ook in groot gevaar waren. Ze zag niet in waarom ze dit voor zich moest houden, want haar ouders zouden er toch wel achter komen en ze wilde niet dat het straks te laat was. Dat de mensen haar zouden meenemen en ze haar ouders onwetend zou achterlaten. Dat kon ze gewoon niet over haar gebroken hart krijgen. Toch had ze moeite met haar mond openen. Haar ouders verdienden het om het te weten en toch had ze het gevoel dat ze het beter niet kon vertellen. Ze was niet eens zeker waarom ze dit gevoel had. Ze ademde diep in en uit in een langzaam tempo, om zichzelf te kalmeren, en keek van haar moeder naar haar vader. Beiden staarden haar recht in haar ogen aan, met een mengeling van bezorgdheid en aanmoediging in hun blik om te vertellen wat er gebeurd was. Weer kwam die twijfel naar boven. Waarom twijfelde ze zo? Ze kon het toch niet, wel, niet vertellen? Wat als de mensen straks op de stoep zouden staan, dan wisten haar ouders niet wat ze moesten doen en wat er gebeurd zou zijn. Dan hadden ze nooit afscheid van haar kunnen nemen en dat verdienden ze wel. Langzaam sijpelde de twijfel weg, maar het onrustige gevoel bleef. Het gevoel dat er nog iets niet in de haak was.

"Mam, pap," startte Lori met een hese stem van het huilen. "Ik... Ik moet jullie iets vertellen." Met haar hand veegde ze een pluk haar weg uit haar gezicht en liet ze haar vader los, waarna ze iets verder van hem af ging zitten; dit was iets dat ze alleen moest doen.

Ze keken beiden op haar neer met nervositeit in hun ogen en beklemdheid op hun gezichten. Lori slikte nogmaals en keek naar ze op. Haar hart klopte als een gek in haar keel en hielp niet bepaald om het schuldgevoel dat ze had te verminderen. Ze voelde hoe nog een koude traan over haar wang rolde. Hoe moest ze zoiets verwoorden? Hoe moest ze haar ouders vertellen dat ze zou sterven en ze er slim aan zouden doen om haar nu alvast maar te vergeten. Ze wist het niet. Dat was een onmogelijke opgave.

EdaronWhere stories live. Discover now