Hoofdstuk zeventien: het komt allemaal wel weer goed

32 2 0
                                    

"Waar was je?" vroeg Ylsa aan Lori, zodra ze het klaslokaal weer betrad. "Felicia zag er best verdrietig uit, ze is gewoon weggerend. Ze gaat in zoveel problemen komen, ze weet best dat het slecht is om te spijbelen," voegde Ylsa er op een zachte toon aan toe, in de rondte kijkend om zeker te weten dat niemand hen hoorde.

"Ja, we hadden een..." begon Lori zenuwachtig, terwijl ze probeerde om haar woorden zorgvuldig uit te kiezen, "meningsverschil."

"Wel, wat je ook gezegd hebt, het heeft haar behoorlijk van streek gemaakt," zei Ylsa. Ze liep weg om wat meer cake te pakken en liet Lori zowaar achter met een schuldgevoel dat bestraffend aan haar geweten knaagde.

Lori liet een zucht van opluchting horen toen ze twee denna's later de bel hoorde. Dat mocht eens tijd worden, dacht ze opgelucht. Dit was één van de langste uren van haar hele leven geweest. Lori voelde zich verschrikkelijk over wat ze Felicia had aangedaan. Het lesuur was zo fijn begonnen, maar die ene ruzie had alles verpest. Ze had Felicia weggejaagd, de sterkste en stoerste drager van de school. Ze was geen haar beter dan Felicia.

Ze snelde zich naar haar volgende les en ging uiterst stil op haar plek zitten. Edilo kwam naast haar zitten en keek haar aan met een vreemde expressie in zijn oceankleurige ogen. Hij bleef maar naar haar kijken en eerlijk gezegd voelde ze zich een beetje ongemakkelijk onder zijn onderzoekende blik.

"Wat?" vroeg Lori na een tijdje.

"Wat heb je gedaan?"

"Waarom denk je altijd dat ik iets gedaan heb als ik stil ben?" beantwoordde Lori, met een scheve grijns op haar lippen, zijn vraag met een andere vraag, in de hoop dat hij zou vergeten wat hij wilde zeggen.

"Misschien omdat Felicia huilend het schoolgebouw uitgelopen is?"

"Dat was haar eigen schuld. Ik heb niets fout gedaan, maar blijkbaar haat ze me. Ik wist niet eens dat het fysiek mogelijk was voor ons om elkaar te haten. Je had haar naar me moeten zien kijken..." zei Lori en een rilling liep over haar rug toen ze terugdacht aan de koude blik in Felicia's ogen, die haar zo herinnerd hadden aan de moordenaar van haar grootvader. "Echt waar, als blikken konden doden..."

Langzaamaan begon de klas vol te stromen en namen steeds meer leerlingen hun plek in. Toen ongeveer iedereen eindelijk op zijn plek zat, kwam Lysander de klas in schrijden. Hij sloot de deur met een luide knal en liep naar zijn bureau, waar hij naar een aantal boeken, die over zijn tafel verspreid lagen, greep. Hij deelde ze uit in complete stilte.

"Ik vermoed dat jullie ondertussen allemaal wel weten dat Lori weer terug is. Correct?" vroeg hij, maar hij schonk geen aandacht aan de antwoorden. "Mooi zo, open dan jullie boeken maar op pagina drie."

Goedkeurend staarde Lori naar de harde cover van het boek. Het was donkerblauw en gevuld met witte sterren en in gouden, gekrulde letters stond 'De toekomst en jij, door Gereldo' gespeld. Het boek was best dik, wat een nerveuze brok in Lori's keel liet verschijnen. Al werd dat misschien eerder veroorzaakt door de titel van het boek zelf, aangezien die haar enkel een naar gevoel bezorgde en dat verstikkende gevoel stond haar immers niet echt aan. Ze slikte vlug de brok in haar keel weg en opende het boek op pagina drie. 'De Gave en haar Geschiedenis', luidde de titel en daardoor wist ze al dat haar vermoedens over het onderwerp van het boek correct waren.

"Nu wil ik dat iedereen het hoofdstuk in stilte leest," dirigeerde Lysander droog.

"Maar er zijn maar drie personen hier die de Gave kunnen hebben. Waarom moeten wij het dan allemaal ook lezen?" vroeg Felicia, die blijkbaar toch had besloten om weer naar de les te komen, op een arrogante toon. Die ene vraag liet Lori gelijk wensen dat Felicia gewoon weg was gebleven. Dat zou het allemaal zoveel makkelijker maken.

EdaronNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ