Hoofdstuk negentien: met liegen bereik je niets.

27 2 0
                                    

"Waar heb je het in hemelsnaam over?" vroeg Lori geërgerd. Lori was helemaal klaar met Ylsa. Al de hele dag liep ze dingen te overdrijven, al de hele dag liep ze dingen te vergroten. Steeds weer al die leugens om een beetje aandacht te krijgen - ze was er helemaal klaar mee. Ze had ook totaal geen medelijden meer met het kleinste dragertje van de klas. Als ze zo groot was om iedereen voor de gek te houden, dan moest ze ook maar groot genoeg zijn om wat kritiek te krijgen.

Ylsa's gezicht was lijkbleek en haar ogen waren zo groot als schoteltjes. Het was grappig, want ze leek het serieus te menen - alsof ze serieus dacht dat wat ze had gezien, echt mensen geweest waren. Waarschijnlijk had ze gewoon een vallende ster gezien, meer niet. Lori nam niet eens meer de moeite om te reageren. Het was toch een vallende ster geweest. Dat moest het wel zijn.

Het drong echter niet tot Lori door dat de zon op dat moment op zijn hoogste punt stond.

"Ik heb ze gezien! Een ronde bal met enorme poten landde op het veldje achter de school, in het bos!" Zo verslagen, zo triest. Lori zou haar woorden bijna voor waar aannemen, maar helaas voor Ylsa, was Lori niet dom. "Lori, ze komen ons vermoorden!"

Haar stem trilde hevig, waardoor het allemaal heel echt leek. Lori wilde Ylsa eigenlijk niet geloven, dat was het. Al haar hele leven overdreef Ylsa alles verschrikkelijk. Al zolang Lori zich kon herinneren, vergrootte Ylsa alles wat ze zag of hoorde. Hoe groot was de kans dat ze het nu niet dramatiseerde?

Lori probeerde zichzelf wanhopig wijs te maken dat Ylsa ongelijk had – dat het gewoon een vallende ster of een vlieger was geweest. Toch bleef er een continue angst aan haar knabbelen, de angst dat Ylsa misschien toch gelijk had. Stel nu dat ze gelijk zou hebben – dat ze één keer niet aan het overdrijven was – en zij geloofde haar niet. Ze zou compleet onvoorbereid zijn als de mensen toch op Edaron bleken te zijn. Ze zou geen schijn van kans hebben. Niemand zou dan nog een kans hebben.

Sinds ze zich had versproken, was er bijna één jaar voorbij gegaan. Was het mogelijk dat de mensen zo snel gekomen waren? Ze had ooit geleerd bij Mensologie dat de mensen de technologie hadden om de afstand tussen Edaron en Aarde in vier jaar af te leggen. Ze slikte. Als dat waar was, kon Ylsa onmogelijk gelijk hebben. Maar of het waar was, was de vraag. Niet alleen was het Grote Boek ruim duizend jaar oud, ook het Handboek der Mensologie was dik negenhonderd jaar, als het al niet ouder was. Had ze niet ergens gelezen dat technologie constant in beweging was? Misschien konden de mensen ondertussen wel naar Edaron komen binnen een jaar.

Ze wilde net haar mond openen – tegen al haar instincten in – om te zeggen dat ze het vast fout gezien had, dat het allemaal wel goed zou komen, toen ze de kakelende lach van Felicia, die door merg en been leek te dringen, door de kleedkamer hoorde galmen.

"Jeetjemineetje, Ylsa. Het wordt steeds erger met jou, hè?" Ze rolde met haar ogen en deed alsof ze een traantje wegveegde van het lachen. "Hoe wanhopig kan iemand zijn voor een beetje aandacht, zeg." Ze greep naar haar buik van het lachen, ondanks het feit dat ze de enige was die de humor van de situatie leek in te zien. "Wel knap dat iedereen bang werd." Ze draaide zich om naar Lori. "Je had je ogen moeten zien, alsof je een geest tegengekomen was." Haar ijskoude lach echode tussen de vier grijze muren door. Het liet een koude rilling over Lori's ruggengraat lopen. Ondertussen begon Felicia te hikken van het lachen. "Jullie zijn gewoon hilarisch."

Lori keek om zich heen, te verdwaasd om iets uit te kunnen brengen. Rose klampte zich vast aan Raven en voor het eerst in een lange tijd zag Lori dat ze niet aan het giechelen waren. Ylsa's gezicht stond nog banger dan eerst. Aan Delilahs gezicht viel niet heel veel af te lezen, waardoor Lori het vermoeden kreeg dat zij niets geloofde van het verhaal van Ylsa, ondanks dat de twee goede vriendinnen waren. Lori zag geen andere verklaring voor de kalmte van Delilah, die het normaal al in haar broek deed als iemand haar begroette. Felicia had met tranen van het lachen haar hoofd in haar nek had geworpen.

EdaronWhere stories live. Discover now