proloog

356 24 0
                                    

De man weet niet of hij het goed heeft verstaan aan de telefoon. Als dat zo zou zijn dan had de man echt een probleem. Hij staat in zijn woonkamer. Het is midden in de nacht, hoe laat het precies is, weet hij niet maar het maakt hem ook niet uit. 

"Je waagt het Yarne. Als ik nu ga, reken er dan maar op dat ik jou meeneem in mijn val." Zijn stem is hard en kil. Hoe kon die man het in godsnaam in hun hoofd halen om hem erbij te linken? 

Yarne, aan de andere kant van de lijn, is stil. Toch is het niet heel lang stil want de man lijkt het allemaal te hebben voorbereid. "Ik weet het. Maar i-ik kan het niet meer. Ik kan het niet aan om zijn gezicht weer op het nieuws te zien. Ik geef mezelf vanavond nog aan Wes." 

"Wat the fack. Nee, nee luister idioot. Ik kan je alles sturen. Alles. Hoeveel wil je? Ik h-"

"Nee Wes, ik wil je geld niet deze keer. Er is gewoon geen punt meer om het te doen. Ik kan het niet verborgen houden. We hebben een kind ontvoerd man! Je hebt een kind ontvoerd en ik ben erin meegegaan. En ik ben er klaar mee om je te beschermen." 

Wes ijsbeert door zijn kamer. Waarom wilde Yarne niet meer meedoen in zijn plan? Robbie wist het ondertussen niet meer beter dat Wess zijn vader was. 

Zijn hart bonst in zijn borstkas, hoofdschuddend. Hij probeert kalm te blijven maar van binnen ontstaat er volledige paniek. "Yarne, ik zweer het. We hebben hem niet ontvoerd, we hebben hem gered. We hebben hem focking gered! Waarom nu ineens? Het is vijf jaar geleden man. Vijf facking jaar! Hij is mijn zo-"

"Nee. Wes denk nou eens na. Hij was nooit van jou, je hebt hem gewoon meegenomen. Je bent echt gestoord. Dit is het gewoon. De politie zal er vanavond zijn."

"Godverdomme Ya-."

De verbinding wordt verbroken en Wes gooit zijn telefoon naar de andere kan van de kamer. "Godverdomme!" Zijn stem echoot door de hele kamer terwijl hij de bijzettafel een rotschop verkoopt. 

"Papa?"

Een klein stemmetje vult nu de ruimte waardoor de man meteen stopt. Hij draait zich om en ziet het kleine figuurtje in de deuropening staan. De jongen groeide niet zo hard en leek eerder op een zesjarige dan op een achtjarige. 

"Hey Rob," Wes zijn stem is zacht, terwijl hij een beetje kucht en over zijn schouder kijkt hij naar de troep die hij heeft gemaakt. "Hey knapperd. Waarom ben je uit bed lieverd? Had je weer een slechte droom?" 

Rob schudt zijn hoofd terwijl hij met zijn hand wat slaap uit zijn oog wrijft. "Nee. Ik hoorde je schreeuwen. Waarom is er zoveel troep?" Hij kijkt langs zijn vader, de woonkamer in. 

Wess stopt even met praten en kijkt naar de jongen. Zijn bruine haren steken alle kanten op en Wes verdrinkt bijna in zijn ogen. Rob was een fantastisch kind en Wes kon zich niet voorstellen dat hij zijn kind moest afstaan. 

Zijn kind. Zijn Robbie. 

Toch is er niks van hem bij. Hij had het kind ontvoerd nadat hij hem maanden nauwkeurig had gevolgd. 

"Sorry lieverd. Papa was een beetje boos, maar niks voor jou om jezelf zorgen over te maken. Zal ik je anders terug in bed doen? Pak anders je knuffel mee." 

Rob pakt zijn knuffel en loopt achter zijn vader aan richting zijn slaapkamer. "Papa bij mij blijven vanavond?" Zijn armen heeft de jongen uitgestrekt. Zelfs in zijn ontwikkeling is de jongen achtergebleven, maar het was allemaal te wijten aan het regime waar hij momenteel in leefde. 

Robbie kwam nooit buiten. Kreeg thuisonderwijs van Wes zijn beste vriendin, die afwist van de ontvoering maar er niks tegen kon doen, en hij zag geen kinderen in zijn straat. Rob werd gewoon klein gehouden en ontwikkelde op een niveau van een vijfjarige. 

"Papa moet echt in zijn eigen bedje vriend. Je moet morgen ook nog eens vroeg op. Kaat komt morgenochtend voor je rekenles jongen."

Robbie zucht en kijkt met prangende ogen naar zijn vader. "Moet ze echt komen papa? Kan ik niet gewoon naar werk met jou en mag ik morgen misschien naar buiten papa?"

Wes slikt zijn angst weg als hij zijn zoon hoort vragen of hij naar buiten mag. De angst werd aangewakkerd door het telefoontje dat hij van Yarno had een halfuurtje geleden. De man zou nu waarschijnlijk een verklaring afleggen en dan was het enkel een kwestie van tijd tot ze bij Wes op de stoep zouden staan. 

"Je weet dat je niet naar buiten kan maatje. Het heeft de hele week gesneeuwd, en je bent al zo verkouden. Je wil niet nog een keer een longontsteking toch?" 

Rob haalt zijn schouders op. Hij wilde gewoon naar buiten. Om te spelen. Het speelgoed in huis was geweldig maar het rennen achter een voetbal aan was een gevoel dat niemand kon overtreffen. 

"Oké papa. Dan wel pannenkoeken morgen?"

Wes moet zacht lachen als hij het kind weer toedekt. "Ja lieverd. Morgen bakt papa de lekkerste pannenkoeken voor jou! Nou ga maar lekker liggen, dan dek ik de dekens toe en kan je lekker gaan slapen."

Rob zijn neus steekt boven de dekens uit als Wes zijn schaterlach hoort. De lach die hij voor altijd in zijn hart wilde houden. Hij was een manipulatief persoon richting het achtjarige kind. Zijn liefde was verstikkend. 

Wes sluit voor even zijn ogen en denkt terug aan alle momenten samen met Robbie. De jongen die hij zo onwijs lief had. Die hij moest missen voor de rest van zijn leven. "Welterusten lieverd." 

Als Rob, binnen een minuut, slaapt, kijkt Wes naar het kind onder de dekens. De steeds donker wordende haren van het kind, de kleine wipneus met zijn nieuwsgierige oogjes. Hij kijkt lang naar het kind en het gevoel van vadersschap en bezorgdheid voor de jongen. Het verstikte hem bijna zelf en dan merkt hij hoe verstikkend hij is geweest voor iedereen in zijn omgeving. Zonder dat hij er zelf erg in had. 

Hij drukt nog een kus op Rob zijn voorhoofd en verlaat op dat moment de slaapkamer. Hij keert terug naar beneden waar hij weet dat zijn laatste moment met Rob net is geweest. Hij was erbij genaaid. Hij zou opgepakt worden voor ontvoering. 

5 jaar na dato. 

De telefoon in de hoek van de kamer is zo gebarsten dat hij weet dat het een nutteloos object is geworden. Hij pakt snel de tas die hij eigenlijk altijd ingepakt had. Voor het geval dat. 

Dit was een geval 'voor het geval dat'. 

In de verte hoort hij de sirenes steeds dichterbij komen en binnen een mum van tijd is de hele wijk verhult in een rode en blauwe gloed. 

Hij pakt zijn tas en rent via de achterkant weg. Het bos in, wat grenst aan zijn huis. Nog voordat de eerste agent op de deur kan kloppen is Wes met de noorderzon verdwenen.



geknechtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu