hoofdstuk 22

264 20 1
                                    

Het is duidelijk dat Rob angstig is voor zijn eerste schooldag wanneer de laatste dag van de herfstvakantie nadert. En natuurlijk, hij is acht jaar oud en heeft nog geen geweldige grip op zijn emoties, dus hij is meer dan een beetje van streek.

En Koen neemt dat natuurlijk zoals het komt. Zelfs als Rob het ene moment stil en teruggetrokken is en het volgende moment huilt dat hij Wes en Kaat mist. Nog geen vijf minuten later ligt hij snikkend op Milo zijn schoot te huilen dat hij Wes haat en dat hij wou dat hij normaal was - wat meer dan hartverscheurend is om te horen.

"Ik wil niet gaan," vertelt Robbie hem zachtjes wanneer Koen zijn uniform op de kaptafel naast die van hem en Milo legt; waar Rob nog steeds elke nacht tussen hen in slaapt.

Koen zucht, beweegt weg van de kleding en knielt voor de jongen die op de rand van het bed zit. Hij reikt uit en pakt beide handen van de jongen vast, kijkend naar hem op.

"Ik weet dat je bang bent, schat, maar je moet naar school. Raoul zal bij je zijn, je zult hem elke dag zien tijdens het spelen. Zijn klaslokaal is maar een eindje verderop. En meneer Kuitenberg, de aardige leraar die we vorige week hebben ontmoet? Je kunt naar hem toe als je je ergens zorgen over maakt, en als hij je niet kan opvrolijken, stuurt hij je naar het kantoor om mij of papa te bellen."

Robbie snuft, schudt zijn hoofd. "Ik wil niet gaan. Maak me alsjeblieft niet, pap," fluistert hij, zijn stem haperend door de restanten van een snik.

Met een gebroken hart gaat Koen naast de achtjarige zitten en slaat dan zijn armen om de jongen heen, trekt hem naar zich toe.

"Liefje. Morgen is het maar een halve dag. Slechts een paar uur en dan kom ik je ophalen."

"Jij en papa?" vraagt Robbie zachtjes, pakt een van Koens handen op en speelt met zijn vingers, zijn wang rustend tegen zijn borst.

Koen glimlacht daarbij, kust de bovenkant van hun zoons hoofd. "Ik en papa. We zullen er allebei zijn."

Rob snikt. "Hoe - hoeveel uur is een halve dag?"

"Nou, je begint om half negen en dan zullen ik en papa er zijn om twaalf uur. Weet je hoeveel uur dat is?"

Het kind aarzelt even voordat hij antwoordt. "Umm. Drie uur en... Umm. Dertig."

Koen lacht, knikt. "Ja, drie uur en dertig minuten. Je bent zo slim. Dat is helemaal niet zo lang, toch?"

Rob kijkt hem aan, ogen rood doorlopen en waterig, onderlip uitgestoken. "Dat duurt bijna voor altijd, papa."

Hij lacht daar openlijk om. "Het zal snel voorbijgaan, dat beloof ik."

De deur gaat open en hij kijkt over zijn schouder, deelt een veelbetekenende glimlach met Milo terwijl de man de deur achter zich sluit en naar zijn kant van het bed loopt.

"Rob slaapt als een blok en Matthy maakt nog wat laatste huiswerk voordat hij naar bed gaat," vertelt Milo hem, glimlachend als Rob zich verschuift om over Koen zijn schouder naar hem te kijken. "Hé kleintje. Ben jij ook klaar om naar bed te gaan?"

Robbie haalt gewoon zijn schouders op, dus antwoordt Koen voor hem, verschuift op het bed totdat hij achterover tegen de kussens aan zit met Rob nog steeds tegen zijn borst. "Hij is klaar. Ik heb hem ook een verhaal beloofd, toch, kleintje?"

Rob knikt, jammert wanneer Koen probeert hem van zijn schoot te tillen en naar het midden te verplaatsen, dus knuffelt de man hem gewoon dicht tegen zich aan. "Je moet me het bonenstaakverhaal vertellen tot ik in slaap val."

Koen glimlacht zachtjes naar hem, kijkt op tijd op om te zien dat Milo naar de twee van hen kijkt met de warmste blik.

Zijn echtgenoot zit dicht bij hem terwijl hij Robbie zijn bedtijdverhaal vertelt, en wanneer de jongen eindelijk tegen hem aan in slaap valt, verplaatst Milo zich zodat Koen hem tussen hen in kan laten zakken.

geknechtWhere stories live. Discover now