hoofdstuk 1

302 23 1
                                    

Als de telefoon gaat is Koen bezig met het ontbijt voor zijn man en twee zoons. Milo was ziek, hij had hoofdpijn. Dit had hij de afgelopen vier jaar elke keer als de dag van de ontvoering van Robbie dichter en dichterbij kwam. 

Matthyas en Raoul waren, zoals gewoonlijk, weer met elkaar in gevecht. Sinds het gemis van Robbie zijn beide heren elkaar in de haren gevlogen. Ze moeten het gemis van hun middelste broertje opvullen. Het was onverwerkt verdriet van beide heren. 

"Jongens alsjeblieft," zucht Koen als hij het eten voor hun neus zet, "papa Miel heeft hoofdpijn! Stop er nu eens voor één keer mee. Is dat nu echt te veel gevraagd?"

"Miel kan je de telefoon oppakken?" Koen wijst de oudste terecht dat hij zijn broertje met rust moet laten en dat hij er niks aan kan doen dat Matthyas zijn toets was verpest. 

Hij zucht terwijl hij zijn man, die nog pijnlijk over zijn hoofd wrijft, richting de telefoon ziet gaan. Koen had het een plek kunnen geven, maar toch was hij de enige. Matthyas uitte zijn frustratie vooral op Raoul. Het kind dat amper een jaar was toen Rob was ontvoerd. 

Raoul snapte niet waarom zijn broer altijd boos op hem was wat Roel zelf ook een hel maakte om op te voeden. In zijn ogen deed hij het toch nooit goed. 

Milo sleept zichzelf richting de telefoon aan de andere kant van de kamer. "Hey kappen nou!" Milo roept zijn kinderen tot de orde en beide zitten weeral met een chagrijnig gezicht aan de eettafel. Hoe dichter ze bij 3 januari komen, hoe erger het werd in het huishouden. De spanning was dan om te snijden. Zo ook nu. Zondag 29 december 2024. 

"Milo ter Reegen." Milo neemt de telefoon op terwijl hij zuchtend naar beide heren kijkt die weeral in elkaars haren vliegen. Milo kon ze soms echt wurgen maar hij kon zichzelf niet nog een keer door de pijn slepen van het verliezen van een kind. Anders had hij het wel overwogen uiteraard. 

"Goedemorgen. Meneer ter Reegen?" De stem aan de andere kant van lijn is formeel en meteen sommeert Milo zijn kinderen om rustiger aan te doen terwijl hij naar de gang gaat. Alles in hem schreeuwt dat het een doorslaggevend telefoontje zou zijn, maar het kon ook zijn baas zijn vanuit de commando post. 

Een telefoontje die eindelijk een hoofdstuk af kon sluiten. Een hoofdstuk waarin ze het lijk van zijn middelste hebben. Dat ze eindelijk een begrafenis kunnen hebben, zonder dat ze een lege kist de grond in hoeven te sturen. Wellicht geeft dat Raoul en Matthyas wat meer rust en zou de rust ook terugkeren in het huis. 

"Uh ja een van hen ja. Wie spreek ik?" Milo speelt zenuwachtig met zijn trui. Was hij er klaar voor om te horen te krijgen dat zijn zoon is overleden? Hij had zichzelf vijf jaar naar dit moment toe kunnen werken, maar nu het erop aankwam, wist hij niet of hij het wel aankon. 

"Ik bel vanuit politie eenheid Rotterdam. Ik bel in verband met een vermissingszaak. De vermissingszaak van Robbie ter Reegen. Uw zoon als ik me niet vergis?" 

Milo zijn hart en hoofd maken overuren. Het telefoontje die hij al vijf jaar lang verwachtte, was nu eindelijk gekomen. Robbie ter Reegen was overleden. Hij was er niet meer. 

"Oh- oh, ehm oké. Is er nieuw bewijsmateriaal? He- het is natuurlijk een tijd geleden." Hij houdt de telefoon met beide handen vast. Koen komt ondertussen de gang in om polshoogte te nemen. Met gefronste wenkbrauwen kijkt hij richting de man voor hem die bleek weg was getrokken. 

Aan de andere kant klinkt gekuch en hij hoort wat overleg. "Nou laten we zeggen dat er inderdaad nieuw bewijsmateriaal is. Is er een mogelijk dat u binnen een uur naar het bureau kan komen?"

Nu fronst Milo zijn wenkbrauwen. Waarom moest hij helemaal naar Rotterdam komen terwijl bureau Utrecht het toentertijd op zich had genomen? De steen in zijn maag voelt zwaarder en zwaarder. Dit is het dan. De worst case scenario waar iedereen rekening mee had gehouden maar die niemand wilde geloven. 

geknechtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu