hoofdstuk 5

300 22 0
                                    

Het is Frank die de achtjarige er uiteindelijk van overtuigd om mee te gaan met de heren. De heren die klaarblijkelijk zijn ouders zijn. Rob weet ook even niet meer wat en wie hij moet geloven. De opgebouwde leugens, die voor de jongen realiteit waren geworden, waren als een kaartenhuis ingestort. 

Koen hurkt zich voor zijn zoon neer en glimlacht terwijl hij een hand van Robbie pakt. Robbie wil zijn hand wegtrekken of juist schreeuwen. Wes had hem geleerd, als hij in een speeltuin was of in een winkel, dat hij moet gillen of moet rennen als een vreemde hem aanraakt. 

Alleen zijn Koen en Milo geen vreemde. Mensen met de verkeerde bedoelingen. Rob heeft ze eerder gezien, dat kon hij zich herinneren, maar of het nu in een droom of in het echte leven was weet de jongen niet meer. 

Om nu mee te gaan met deze mensen, die geen vreemden zijn noch zijn ouders momenteel, maakt de jongen bang. Ergens heengaan zonder zijn papa is tegen zijn vaders regels en is niet veilig. Nu moet de jongen die regel verbreken en dat betekend dat de jongen niet veilig zal zijn. 

"Het is oké om bang te zijn." Rob hoort dezelfde stem als net. De stem die hem vertelde dat ook hij bang was. "Je hoeft je niet groot te houden vriendje. Probeer ons te vertrouwen, hoe moeilijk het ook is. We houden van jou Robbie en we willen voor je zorgen en veilig houden. Je bent veilig bij ons lieverd."

Robbie wil die woorden zo graag geloven, maar hij weet dat het allemaal niet waar zijn. "Je bent niet veilig zonder mij." De woorden van zijn vader echoën in zijn hoofd. Hij bijt op zijn lip en knikt, terwijl hij zijn hoofd naar beneden houdt terwijl hij naar buiten loopt. 

Het was pikkedonker toen hij binnen werd gebracht vannacht. Hij had achterin de politiewagen gezeten en de verlichting en het geluid mocht aan. De jongen had de tijd van zijn leven. Toch had hij niks tot zich genomen. Hij had geen tijd om naar buiten te kijken.

Wanneer hij buiten staat, en alles ineens op hem afkomt, blijft hij verstijft staan. Hij volgt Mike, Frank, Koen en Milo niet meer. Hij was doodsbang geworden en kon zijn eigen lichaam niet meer in beweging krijgen. 

Een vriendelijk gezicht kom zijn gezichtsveld in. Koen had over zijn schouder gekeken en zag dat zijn zoon hem niet volgde maar ineens bleef staan. Robbie stond onwennig met zijn handen en het was koen opgevallen dat hij nog geen stap over de drempel had gezet. 

"Het is goed jongen," fluistert Koen. De man, die zijn vader zou zijn, kijkt hem oprecht aan dat hij het haast wel moet geloven. Hij slikt zijn eigen angsten in en legt zijn kleine hand in de grotere hand van Koen. Koen lacht zacht en Rob steekt zelfs beide handen uit om opgetild te worden. 

Koen tilt hem maar al te graag op en zet hem op zijn heup neer. "Het is oké jongen," herhaald Koen zacht terwijl Rob zijn hoofd in Koen zijn schouder legt. Zijn konijn heeft Rob nog altijd onder zijn arm en zijn andere hand heeft hij over zijn oren gelegd. Koen drukt hem wat steviger aan. "Het wordt rustiger als we in de auto zitten jongen."

Rob wordt naast de auto op de grond gezet en snelt naar Frank toe. Die man kende Robbie al wat langer nu. "Hey maatje van me. Jij mag lekker mee met je ouders. Morgen kom ik even kijken hoe het met je gaat. Afgesproken toppertje?" Rob knikt zacht terwijl hij naar de man kijkt. "Morgen dan?" Frank knikt. 

"Volgens mij hebben ze echt een heel tof kinderzitje," fluistert Frank als hij de deur van de auto open ziet gaan. Rob zijn ogen vergroten een beetje als hij de dino autostoel ziet. Mentaal was de jongen ook onderontwikkeld en hij had grote sprongen te maken in zijn ontwikkeling. "Dino." 

"Raoul, je broertje, is momenteel erg fan van dinosauriërs. We kopen er voor jou ook eentje die je helemaal zelf mag kiezen, maar voor vandaag mag je die van Raoul wel even lenen hoor!" Robbie knikt enthousiast als hij de auto bekijkt. De auto zag er mooier uit dan die van zijn papa. Dat was in iedergeval duidelijk momenteel. 

geknechtNơi câu chuyện tồn tại. Hãy khám phá bây giờ