IX

661 76 7
                                    

Rowan: Zeventien Jaar

Zo snel hij kon, rende hij naar huis. Het geklets van blote voeten op de grond herhaalde zich rap achter elkaar. Hij was allang blij dat hij kleding had neergelegd in de holle boomstam, als hij weer terug zou veranderen.

De nacht was lang geweest. Er was niet heel veel te doen, dus had hij wachtgelegen. Het was helemaal mis. Hij moest nu naar huis. meteen toen hij weer terug veranderd was, rende hij. Hij rende helemaal terug naar huis. Hij moest harder, maar zijn benen lieten het niet toe. Zijn ademhaling ging nu moeilijker. Hij kreeg nauwelijks nog lucht, maar hij moest blijven rennen. Hij hoefde alleen het pad nog uit te gaan en dan was hij al in het dorp.

Het werd lichter. De bomen verdwenen en huizen verschenen. Hij hoefde nu alleen nog maar door het dorp te rennen en dan was hij er al.

Hij rende de hoek om. Daar, in de verte zag hij zijn huis. Het was al zo dichtbij! Zijn huis, waar hij al zeventien jaar had doorgebracht. Normaal gesproken hadden ze nooit echt bezoek. Heel af en toe kwam er eens iemand langs. Soms Disdir voor kruiden of Duke, maar meestal niemand. Maar nu? Het was superdruk bij hun huis. Het hele dorp had zich rond hun huis gedromd. 'Lera!' riep Rowan. Hij duwde zichzelf door de mensenmassa. Hij kreeg boze blikken van iedereen, maar het maakte hem niet uit. Hij woonde hier. 'Aan de kant. Uit de weg.' Waarom stond iedereen hier? Wat gingen ze met Lera doen? 'Moeder?' riep Rowan, terwijl hij zich door de menesn heen beukte.

'Rowan!' klonk ergens een angstige schreeuw. Hij zag een arm ergens boven de menigte uitsteken. Hij wist niet zeker of dat zijn moeders arm was, of van een willekeurige andere vrouw, maar hij vermoede dat dat Lera's arm was.

Hij leek niet vooruit te komen in de zee van mensen. Hoe hard hij ook mensen aan de kant duwde en zich onder of langs mensen heen wilde bewegen. Hij maaide iedereen aan de kant en bleef doorgaan en doorgaan. Eindelijk leek hij vooruit te komen. Eindelijk kwam er verandering in.

Vooraan zag hij zijn vader staan, met het bloed van een net geslachte kip nog op zijn handen. Hij stond daar maar en deed niets. Hij keek naar zijn vrouw, met een treurige blik in zijn ogen, machteloos en overdonderd. Hij liet het maar gewoon gebeuren. Zijn vrouw, die van hem afgerukt was, liet hij meenemen.

Lera riep en schreeuwde, maar Abbott kwam niet in beweging.

Rowan stormde naar voren, naar zijn vader. Lera was omsingeld door mensen, die hem buitenhielden. 'Wat is er aan de hand?' riep Rowan naar de menigte. Niemand antwoordde, zelfs zijn vader bleef stil. Waarom zei hij niets? Waarom liet hij dit gebeuren? 

AvondroodWhere stories live. Discover now