XXXVIII

360 48 4
                                    

Ze las haar brief nog een keer door. Hier was ze tevreden mee. Alles wat ze wilde zeggen en moest zeggen, stond erin.

Ze had alle brieven die Conan, de Ouderling en Rowan hadden geschreven tot haar beschikking. Ze had alles gelezen en ze wist nu ook alles, van bijna iedereen. Alle duistere geheimen van het dorp kende ze nu. Ze wist nu wat er gaande was achter sommige deuren. Ze wist nu was Duke had gedaan, ze wist wat de Raad had gedaan, deze en de oude. Ze kende het verhaal van de Ouderling, zijn legende. Ze wist nu ook dat Cohen en Chandler de enigen waren die haar dit niet hadden toegewenst.

Sienna lachte. Ze kende alles, ze wist nu alles van het dorp. Het zou haar een perfect monster kunnen maken. Ze zou iedereen op de meest gevoelige en pijnlijke plek kunnen raken en alles naar boven kunnen brengen. Ze kon het hele dorp vernietigen met haar kennis, maar dat wilde ze niet. Natuurlijk was ze kwaad. Natuurlijk was ze bang, maar zij wisten niet beter dan dit. Het was hun eigen bekrompen geest. Zij waren bevangen in hun eigen angsten, terwijl zij daar nu van bevrijd was.

Ze vouwde de brief op en verzegelde hem. Ze had nog maar een ding te doen en dat was deze brief bezorgen.

Het was al laat in de middag. Ze wachtte nog even tot het echt donker was en ging toen pas op pad. Ze vertrok vanaf het Wolfs Hol naar de oude eik, waar dit allemaal was gebeurd. Sienna staarde naar het dorp, net zo lang tot alle lichten gedoofd waren en er geen geluid meer was. Als laatste ging het licht bij Randall uit.

Toen alles donker was, werd het tijd om te bewegen. Op haar tenen sloop ze naar het hoofdgebouw. Bij elke stap keek ze achterom of iemand haar al had gezien, maar iedereen sliep. Geen beweging, geen geluid, alleen maar stilte. Ze sloop door het dorp, langs de put naar het Raadshuis.

Daar opende ze de deur en legde haar brief op zijn tafel. Voordat ze hier was gekomen had ze nog een rode steen gevonden in het bos. Een vuursteen. Hij was vuurrood en perfect voor dit werk.

Een paar keer draaide ze de rode steen rond in haar hand. Ze vond het wel een mooie metafoor. Ze glimlachte en legde de steen op haar brief. Even bleef ze zo staan en bekeek haar werk. Ze zou niet vergeten worden. Toen draaide ze zich om en verliet de ruimte. Ze liep door het dorp, terug naar het bos. Het voelde zo vreemd. Hier had ze gespeeld, bij de put. En daar had ze gewoond, voor zestien jaar. Alles wat ze kende, alles wat haar bekend was, liet ze achter. Ze mocht hier nooit meer terugkomen. Ze kon hier nooit meer terugkomen. Dit was de laatste keer dat ze hier zou staan. Dat hoofdstuk was voorbij, over, dichtgeslagen, om nooit meer geopend te worden. Nu was het tijd voor een nieuw hoofdstuk. Een nieuw avontuur. Ze hoopte dat goed terecht zou komen, maar dat kon ze niet weten, alleen maar hopen.

Ze keek nog een keer om en verliet toen het dorp waarin ze was opgegroeid. 

AvondroodWhere stories live. Discover now