XVII

427 50 24
                                    


Zoals Rowan wel had verwacht, werd niets gevonden op de zoektocht naar het beest. Er werden wel sporen gevonden, maar dat leidde nergens naar. Rowan vond het alleen maar grappig om te zien hoe de dorpsleden op zoek waren naar iets wat achter hen liep.

Terug in het dorp, werd het al later en later. Rowan keerde terug naar huis, waar Abbott aan het koken was. Nu Lera er niet meer was, aten ze vooral kip, resten brood, aardappels die ze van andere kregen of wortels. Het waren altijd maar halve maaltijden. Rowan genoot er niet echt van, maar hij was blij dat hij nog eten kreeg. 'Hoi vader,' zei Rowan toen hij binnenkwam. Hij rook al de geur van gebraden kip. Dat was nog wel iets waar hij het meest van genoot.

'Hoi jongen,' zei Abbott. 'Hoe was de jacht?'

'Interessant,' zei hij. 'Het leverde niets op, maar het was wel leuk.'

'Oh.' Abbott legde de kip op het bord en sneed het aan stukken. Rowan kreeg een halve kip, Abbott de andere helft. Ze konden de kip niet bewaren, die zou binnen een dag gaan rotten en dat was zonde van het eten.

Tijdens het eten was het stil. Abbott vroeg niets meer en Rowan had ook niets meer te zeggen. Sinds Lera was overleden, was Abbott stiller geworden. Hij sprak niet meer zo veel en hield zich vaker afzijdig. Rowan was het wel gewend.

Na het korte avondeten ging Rowan naar boven en probeerde nog wat te slapen. Vannacht was de laatste keer dat hij veranderde. Rowan sliep even, maar werd wakker door het branderige, jeukende gevoel, die hij de eerste keer ook had gehad. Zijn vader sliep al, dus Rowan kon zonder moeite naar beneden. Met snelle passen liep hij de deur uit, het dorp uit. Bij de rand van het dorp kleedde hij zich uit en legde net als gisteren, zijn kleding aan de rand van het dorp neer. Hij rende een stukje het bos in en wachtte geduldig op de verandering. Het deed pijn en het ging hem niet snel genoeg, maar het werd al beter. Het breken van zijn botten deed allang niet meer zo veel pijn als dat het de eerste keer had gedaan.

Toen hij volwaardig wolf was, was het tijd voor de jacht. Duke zou eens moeten leren was hij hem had aangedaan. Met rustige passen, wetend dat hij alle tijd had, liep hij naar de binnencirkel van het dorp. Omdat Duke het hoofd was van het dorp, woonde hij dicht bij het raadshuis, in het grootste huis van het dorp, recht tegenover de put. Het beste plekje was voor hem. Het zou nog een uitdaging worden om Bronwyn buiten te krijgen zonder dat Duke wakker werd. Hij had niet echt een plan hoe hij het ging doen. Van Maverick wist Rowan dat hij niet voor Amber op zou staan, maar Duke zou dat wel doen.

Toen kreeg hij een geweldig idee. Hij liep naar Dukes huis toe en krabde aan de deur. Het hout onder zijn nagels klonk verschrikkelijk, wanneer hij het eraf krabde. Hij ging een paar meter verderop staan, wetend dat Duke hem zou zien.

Zoals verwacht en Rowan had gehoopt, zwaaide de deur open en kwam Duke naar buiten gestormd met een jachtgeweer in zijn hand. Uitdagend keek Rowan Duke aan. 'Kom dan. Kom me maar halen.' Rowan gromde naar Duke en rende toen weg, richting het bos. Duke rende hem achterna, met het jachtgeweer geladen.

Rowan was veel sneller dan Duke en dat wist hij. Rowan verdween in de bosjes en keek of Duke hem nog steeds volgde. Duke stormde in zijn nachtkleding naar hem toe, maar Rowan was al weer op weg naar het dorp, terwijl Duke dacht dat hij hem ingeklemd had. Rowan rende terug naar Dukes huis, die nu leeg was, op Bronwyn na.

Sluipend liep hij naar binnen. Bronwyn zat rechtop in bed, te wachten tot haar man terug zou komen. Ze zou geen oog dichtdoen, nu hij buiten was, middenin het bos, vol met gevaar. Maar zij wist niet dat het gevaar recht voor haar neus stond.

Rowan liep de hoek om, de slaapkamer in. Bronwyn zag Rowan en meteen begon ze te gillen, maar Duke kon het niet horen. Hij rende door het bos, hopend dat hij Rowan te pakken zou kunnen krijgen.

Rowan liep met zijn kop gezakt naar Bronwyn toe. Hij ontblootte zijn tanden en gromde. Bronwyn probeerde zo veel mogelijk ruimte te creëren tussen haar en Rowan in, maar het ging niet echt goed. 'Ik zal het snel doen, beloofd,' zei Rowan.

Rowan stapte naar voren. Bronwyn was door angst tegen de muur naar beneden gezakt. Rowan kwam dichterbij en beet, zo snel als hij kon, de halsslagader van Bronwyn door. Zoals hij als had gezegd en had beloofd ging het snel. Bronwyns hart stopte met kloppen en haar lichaam verslapte. Bloed drupte uit haar nek in haar witte avondjapon, die nu langzaam roodkleurde.

Rowan dipte zijn poot in haar bloed en kraste een kruis in de vloer. Daarna sloop hij het huis uit en ging naar de kreek waar hij wachtte tot hij weer terug veranderde. 

AvondroodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu