X

433 54 10
                                    

Iedereen joelde door elkaar heen. Ze schreeuwden en juichten. Lera probeerde te ontsnappen uit de mensenmenigte, maar het ging niet. Sommige hadden zelfs messen bij zich. Toen zag hij Duke staan, omsingeld door andere dorpelingen. Met grote passen liep Rowan naar het hoofd van het dorpje toe en riep luid: 'Duke! Wat is er aan de hand?' Hij moest schreeuwen om boven het gejoel uit te komen. 'Waarom wordt Lera meegenomen?'

'Lera is een heks!' riep Duke kwaadaardig.

'Wat?' riep Rowan. 'Nee! Hoezo?'

'Driekwart van de kippen zijn dood gevonden, behalve die van Abbott en Lera. Al sinds zij hier woont gaan dingen fout. Ze is een heks!' Hij wees naar haar. Lera werd geëscorteerd door Gunner en Tanner, die beiden de taak hadden om het dorp veilig te houden. Lera probeerde zich los te wurmen, maar ze werd tegengehouden door de twee sterke mannen.

'Breng haar weg!' riep Duke.

'Nee!' riep Rowan. 'Dit kunnen jullie niet zomaar doen!' Niet als het aan hem lag. Lera was geen heks. Die kippen... was zijn schuld. Het was nu ongeveer een jaar geleden dat hij voor het eerst veranderde. Nu, welke maand, waneer de maan vol is, veranderde hij in een grijze wolf. Een kind van de maan.

En door zijn schuld werd Lera vermoord. Hij moest er wat aan doen! Hij kon dit stoppen. Nee, hij móést dit stoppen.

'Waar brengen jullie haar heen?' schreeuwde Rowan, toen Duke zijn rug naar Rowan toekeerde en wegliep.

'Naar de put. Als ze kan drijven is ze een heks, dan verbranden we haar.'

'En als ze dat niet kan? Dan verdrinkt ze!' riep Rowan uit.

'Ze kan drijven,' zei Duke stellig. Hij keek Rowan indringend aan, draaide zich weer om en liep weg, achter de groep aan, naar de put.

Rowan draaide zich woedend om naar Abbott, die verstijfd naar alles had staan kijken. Hij had zich niet bewogen, hij had niets gezegd, hij had niets gedaan om het tegen te houden, hij had zelfs geen afscheid genomen van zijn vrouw. Hij wist net zo goed als Rowan dat Lera de put niet zou overleven. In al die tijd dat Rowan hier woonde, in die zeventien jaar dat hij in het dorp rondliep, had hij nog maar een keer een heksenopsporing gezien en dat was twaalf jaar geleden. Hij was vijf, toen het gebeurde. Het lokale kruidenvrouwtje, dat toentertijd Disdir van kruiden voorzag, was beschuldigd van ketterij en ook zij werd in de put gegooid. Ze was een oude vrouw, dat nauwelijks nog kon lopen, laat staan zwemmen. Ze overleed diezelfde dag. Het dorp had toen een bewoner minder.

'Hoe kon je dit doen?' riep Rowan woedend, terwijl hij met dreigende passen naar zijn vader toeliep. 'Hoe kon je? Waarom deed je niets?' riep hij. Abbott bewoog geen millimeter. 'De bloed van hen allebei kleeft aan jouw handen!' gromde hij.

Nu pas leken de woorden tot Abbott door te dringen. 'Hen allebei?' vroeg hij langzaam.

'Goden zij met mij, ben je dan echt zo blind? Ze was zwanger, Abbott! Zwanger!' Rowan schudde zijn vader door elkaar en keek hem doordringend aan, maar Abbott reageerde niet. Zijn ogen keken leeg. Er zat niets achter, alleen maar leegte.

'Jij zwakkeling!' riep Rowan. Wat hij ook zei, wat hij ook deed, niets leverde een reactie op. 'Dat kan niet,' zei hij toen zacht. 'Dat kan niet... ze... we hadden al zo lang geprobeerd...'

'Het was toch echt zo en jij hebt zowel je vrouw als je kind vermoord.' Rowan keek kwaad naar Abbott, draaide zich toen om en rende achter de menigte aan, naar het middelpunt van het dorp: de put.

Zo snel als hij kon, rende hij tussen de huizen door naar de put. De wind waaide door zijn warrige, rode haar. Zijn blote voeten stampten op de modderige grond. Als hij nu bij zijn weerwolfvorm kon, zou hij harder kunnen redden. Misschien zou hij dan Lera kunnen redden, zijn moeder kunnen redden.

'Moeder!' riep Rowan, terwijl hij zichzelf weer in de menigte gooide. Voor de tweede keer maaide hij iedereen aan de kant. Beukte hij zichzelf door de zee van mensen, ontving een paar sneeen van de messen die sommigen nog bij zich droegen. Hij duwde zichzelf door de menigte heen naar voren. Daar stond Lera, vooraan bij de put, vastgehouden door Gunner en Tanner. Ze keek Rowan angstig aan. In haar ogen was het te lezen; ze wist dat dit haar einde was. Er was niets dat ze nog doen, niets dat ze kon zeggen dat iets zou veranderen.

'Rowan!' riep Lera naar hem. 'Zorg goed voor Abbott! Ik houd van je.'

'Nee!' riep Rowan nog eens. 'Nee, mam!'

'Laten we kijken of ze een heks is!' riep Duke naar de woede menigte.

'Verdrinken! Verdrinken! Verdrinken!' riep de menigte in koor.

'Nee!' riep Rowan weer. 'Nee, stop! Je begrijp het niet. Ze is geen heks!' Maar hoe hard hij ook riep, hoe erg hij ook probeerde iedereen te vertellen dat hij het was geweest, die de kippen had vermoord, niemand luisterde. Iedereen was zo geobserdeerd met het feit dat Lera, zijn moeder, een heks was, dat dat alles was waar ze aan konden denken.

'Gooi haar in de put!' riep de een.

'Ze zal drijven!' riep een ander.

'Al onze kippen!' riep weer een ander.

Op commando wierpen Tanner en Gunner haar acterover in de put. Een harde gil ontsnapte Lera's mond. 'Nee!' schreeuwde Rowan en rende naar de put toe. Het beeld wat hij zag, was zo vreselijk. Rowan huilde niet snel, hij huilde helemaal nooit, maar nu... hij kon nauwelijks zijn tranen bedwingen.

Daar lag ze, de vrouw die hem had opgevoed, die van hem hield als haar eigen zoon. En daar lag ze, onderaan de put. Ze dreef niet, ze zonk en ze kon niet zwemmen. In plaats van om hulp te roepen, keek ze Rowan aan. Ze bleef hem aankijken, alsof hij haar troost kon bieden. Langzaam zonk ze naar beneden. Het heldere water omarmde haar. Hij zag haar uitademen en wegslippen. Toen bewoog ze niet meer.

'Nee...' fluisterde Rowan. 'Mam...'

Rowan voelde de woede in zich opborrelen, het verving zijn verdriet. Hij zag alleen nog maar rood voor zijn ogen. Iemand ging hiervoor boeten en die iemand was Duke!

AvondroodWhere stories live. Discover now