XVIII

383 53 9
                                    

De ochtend erop was het een grote chaos. Duke was buiten zinnen. Hij tierde erop los. Hij had het beest gezien, hij had het beest gevolgd en zijn vrouw achtergelaten. Nu was zij dood en hij had niets. Het beest leefde nog, zijn vrouw was dood en hij was alleen.

Vrouwen huilden om Bronwyn. Ze was een soort prinses in het dorp. Vrouwen keken naar haar op. Nu zij weg was, was er dan iemand nog wel veilig in het dorp?

Woedend als hij was, riep Duke de raad bij elkaar. Ze zaten met z'n twaalven om de tafel, Duke aan het hoofd. 'Dit beest...' gromde hij. '...moet dood.' De mannen hadden daar niets tegenin te brengen. Het beest moest inderdaad echt dood, dit kon niet zo langer.

'Het is Rowan!' riep Silas. Duke keek hem aan met een vragende blik. Hoe kon het in hemelsnaam Rowan zijn? Hij was een onhandige tiener. Hoe kon hij zoiets doen? 'Ik zag hem rennen vannacht. Hij heeft vast de wolf getemd en hem op Amber en Bronwyn afgestuurd.'

'Dat kan helemaal niet,' zei Berton. 'Waarom was hij dan mee op jacht gisteren?'

'Dat is gewoon schijn,' zei Alastair. 'Wat deed hij anders dan gisteravond in het dorp buiten, 's nachts?' Even was het stil. 'Silas heeft gelijk. Sinds die roodharige hier is, gaat alles fout!'

De dorpsleden zaten er niet ver naast, maar dat wisten zij niet. Rowan had het beest niet getemd, Rowan wás het beest.

De meeste dorpelingen vermeden hem al, dat hadden ze altijd al gedaan. Iedereen wist dat er iets mis met hem was, maar niemand wist wat het was.

'Rowan moet boeten!' Gennadi.

'Ja!' riep Timón.

'We moeten hem verbannen!'

'Wacht!' riep Silas, voordat de mannen met messen naar buiten zouden rennen. 'Als we Rowan verbannen, stuurt hij het beest misschien naar ons terug.'

De mannen dachten na. 'We hebben maar een optie,' zei Duke duister. 'We zullen hem moeten omleggen, zoals hij bij Amber en Bronwyn heeft gedaan.'

'Wat als Rowan het niet is,' vraagt Zethus. Met een wonderlijke blik keek hij de andere mannen aan, die nu stil waren gevallen.

'Iemand moet boeten!' Maverick sloeg een vuist op tafel. Al die tijd had hij zich stilgehouden, maar nu kwam het er allemaal uit. 'En...' Hij keek Zethus recht aan. 'Maakt het wat uit? Wil jij de verantwoordelijkheid op je nemen? Ga je gang!'

'Nee,' zei Zethus twijfelend. 'Ik vind alleen dat we niet zomaar mensen kunnen beschuldigen of omleggen om iets wat we niet zeker weten.'

'Dat kunnen we wel!' riep Duke. 'Let maar op.' Ruw stond hij op en beende de deur uit. De rest van de Raad volgde hem op de voet. Zethus was de laatste. Hij was de enige die hier twijfels bij had, maar hij kon niets beginnen tegenover de Raad. Een tegen elf, dat was te weinig.

Weifelend liep hij toch achter de groep aan. De twaalf mannen liepen door het dorpje. Deuren werden geopend. Mensen keken nieuwsgierig naar de stoet die voorbijkwam. Voor de deur van Abbott stopte Duke, die vooraan had gemarcheerd. Alastair die achter Duke stond hief zijn arm en bonkte luid op de deur. 'Abbott! Doe open!' riep Alastair.

'Ja, ja. Ik kom eraan!' zei Abbott knorrig, van de andere kant van de deur. Hij opende de deur en schrok zich het leplazarus toen hij de hele Raad voor zijn deur zag staan. 'Wat heeft dit te beteken?' vroeg hij, terwijl hij zijn bebloede handen afveegde aan een doek. Op de tafel achter hem lag een kip half opengewerkt.

'Waar is Rowan?' vroeg Duke. Zijn ogen stonden duister.

'Rowan?' Abbott keek de mannen één voor één aan. 'Die is sinds gisteren niet meer thuisgekomen. Hij zal wel bij de kreek zijn. Daar is hij altijd. Waarschijnlijk komt hij zo thuis. Hoezo?'

'Rowan is degene die voor de dood van mijn geliefde Bronwyn heeft gezorgd...'

'En Amber,' riep Maverick tussendoor.

'Hij moet boeten voor zijn daden. Hij zal zijn moeder achternagaan. De heks,' voegde hij er nog aan toe.

'Wat?!' bulderde Abbott. 'Die jongen kan niet eens een kip slachten zonder eerst zichzelf daarbij te verwonden! Heo moet hij in Godsnaam twee mensen hebben omgebracht?'

'Hij is de meester van het Beest,' zei Alastair.

'Nee! Dat geloof ik niet. Die jongen... kan nauwelijks water halen zonder in de put te vallen. Hoe moet hij het beest dan temmen? Dit kan ik niet toestaan! Je kan hem toch niet vermoorden?'

'Hij heeft Amber vermoord. Hij verdient de dood!' riep Maverick.

Sprakeloos keek Abbott de mannen aan. Hij kon niet zijn zoon ook verliezen, maar hij kon niets doen of zeggen om de gedachte van de Raad te veranderen.

Maverick, die nog altijd rood zag van woede, greep de rode lap uit Abbotts handen. 'Geen enkel rood iets wil ik ooit nog zien.'

Duke knikte en schreeuwde tegen iedereen in het dorp, die de heisa bij Abbotts deur had gehoord: 'Vanaf vandaag is de kleur rood voorgoed verboden.' Daarna gooide Abbott de deur dicht.

AvondroodWhere stories live. Discover now