002

2.5K 118 99
                                    

Het was niet lastig voor me om er bij te kunnen horen. Tenslotte had ik bijna professor Perkamentus gedood en weken lang informatie doorgespeeld die jij me vertelde. Niet alleen zag de heer me als een nuttige pion in zijn oorlog, ook de anderen zagen me op die manier.

Uiteraard leek ik alles behalve op mijn tante, die dagelijks mensen martelde voor haar eigen plezier, of op mijn ouders die eigenlijk niets bijdroegen aan de oorlog op ons grote huis na dan. Ik had een eigen imago gecreëerd, en daar was ik maar wat trots op.

Het was namelijk niet moeilijk om de verliezer van de komende oorlog aan te wijzen. Dat zouden jullie zijn, Harry. Mijn ouders wilde nou eenmaal aan de winnende kant staan, iets wat mij automatisch ook naar die kant trok. Achter blijven wilde ik niet, iets wat me geen keuze achterliet. Dit pas was voor mij weggelegd, en ik zou er voor doen wat er gedaan moest worden om te bereiken wat ik moest bereiken. Koste wat het koste.

Mijn voetstappen echoënde door de lege hal. Langzaam maar zeker kwam ik dichterbij de deur waar een groepje dooddoeners vol verwachting mijn passen volgde. Ik zou hen naar verschillende plekken brengen waarvan ik wist dat je er van hield. Het huis van je oom en tante, het huis waar je ouders stierven, de plek waar je Sirius altijd ontmoette en uiteraard de plaats waar ik de ketting heen had gestuurd met kerst. De heer had me deze opdracht gegeven, het was aan mij om alles op alles te zetten om deze opdracht te voltooien.  

Voor ik bij het groepje dooddoeners aankwam kreeg ik mijn moeder in het oog, die spijtig genoeg niet deel mocht nemen aan dit experiment. Haar lichaam straalde bezorgdheid uit, iets wat ik -als haar zoon- direct doorhad. Voor ze me ook maar bij haar kon roepen stond ik al naast haar, zonder een spiertje in mijn gezicht te vertrekken vroeg ik haar of er iets was.

'De heer,' mompelde ze, zo zachtjes dat zelfs ik het haast niet verstond. 'Hij is boos, ziedend.'

'Wat is er dan aan de hand?' vroeg ik zo kalm ik maar kon opbrengen. Ik kon namelijk niet ontkennen dat mijn hart een slag had gemist toen haar woorden tot me door waren gedrongen, uiteraard verzweeg ik mijn zorgen voor haar. 'Ik kan het niet vertellen, niet hier. Maar Draco, liefje, pas alsjeblieft op. Je hebt nu misschien wel een titel gekregen door je spelletje met Harry, dingen kunnen anders uitpakken dan je had gehoopt.'

Het feit dat voor het eerst in weken jou voornaam weer viel raakte me. Het leek in me te steken, recht op de plaats waar ik het het meeste voelde: mijn hart. Voor een moment kon ik niets anders dan haar aangapen, te verbaasd zijnde om ook maar iets uit te kunnen brengen. Tot er ineens iets in me begon te prikken.

Woede.

'Ach zeur toch niet mens, ik weet dondersgoed wat ik aan het doen ben en wat ik wil! En de heer weet dat ook, anders had hij mij nooit deze taken geschonken. Je bent gewoon jaloers omdat ik in tegenstelling tot jou en vader wel aanzien heb in dit leger.'

Voor een moment kon ik daadwerkelijk aan mijn moeder zien dat deze woorden haar raakte. De tranen begonnen te blinken in haar ogen, maar aandacht schonk ik hier niet aan. Normaal had ik er al niets om gegeven, maar nu omdat de woede nu in mijn aderen was gedwongen al helemaal niet meer. Nog voor ze haar tranen de vrije loop kon laten gaan beende ik weg. Harteloos, dat was ik op dat moment, al weigerde ik dat te accepteren. Jou naam, hard op uit de mond van mijn moeder scheen me meer te raken dan ik eigenlijk wilde toegeven. Afleiding was iets waar ik zeer naar smachtte.

Het was daarom ook niet heel vreemd dat toen iedereen ermee instemde klaar te zijn voor vertrek ik direct samen met hen naar het eerste adres ging: het huis van zijn oom en tante.

Hoewel ik nog nooit in of rondom huize Dufflingen was geweest klopte het compleet met hoe ik het had verwacht. Niet al te groot, maar ook niet zo armzalig als de huizen in de achterbuurten. Uiteraard was het niets vergeleken het huis waar ik in opgroeide, maar het kon er mee door.

'Waar zijn we naar opzoek?' vroeg één van de mannen die het geluk had mee te mogen. 'Jullie verstoppen je, dan bel ik aan.'

'Jij?' vroeg een ander, die me met opgetrokken wenkbrauwen aankeek. 'En waarom zou jij het voorrecht hebben om dit te mogen doen in je eentje?'

'Omdat ik hier -in tegenstelling tot ieder ander die hier aanwezig is- weldegelijk een band heb met ons doelwit. En ze niet voor mijn neus de deur dicht zullen smijten,' snauwde ik naar de man. 'Dus nu achter die auto of ik zal een goed woordje voor je houden in de komende vergadering.'

Direct kroop niet alleen de man maar ook de andere dooddoeners achter een auto, muurtje of boom waarvan zij beschutting konden krijgen. Ik haalde mijn hand nog kort door mijn haren voor ik met trage passen richting de deur liep. Je was binnen Harry, ik voelde je aanwezigheid. Ik voelde dat je hier was.

Toch kon ik het niet opmaken om aan te kloppen. Mijn vuist hing verschillende seconden in de lucht, maar hem contact laten maken met het hout van de deur kon ik niet opbrengen. Het idee dat jij achter die deur zou staan weerhield me hiervan. Ik had zeer zeker geen gevoelens voor je ontwikkeld, ik kon je echter niet onder ogen komen. Het beeld van de laatste keer dat ik jou zag kwam onbewust weer voor mijn netvlies, om direct een vreselijk gevoel mijn maag in te sturen.

Dus in plaats van aankloppen bij het huis waarvan ik wist dat jij er ongetwijfeld aanwezig was brachten mijn voeten me naar de buren. Waar mijn vuist daadwerkelijk contact maakte met het hout. Een oudere vrouw opende de deur, en glimlachte vriendelijk naar me.

Ik kon het gewoon niet opbrengen Harry, ik kon je niet laten oppakken.  

Not all Gryffindors are GoodOnde histórias criam vida. Descubra agora