024

1.2K 86 85
                                    

Vraag voor dit hoofdstuk: Ik weet eigenlijk geen vraag...dus hoe laat is het op dit moment en hoeveel procent is je telefoon/laptop nog bij jullie :) ?

Mijn antwoord: Het is nu 18:16 en mijn telefoon heeft nog 64%

Jullie antwoord: ...

_________

Het was inmiddels een week nadat ik jou had helpen ontsnappen, en er was nog geen dag voorbij gekropen waar ik niet heel even aan jou dacht. Aan hoe gelukkig we ons beide mochten noemen wetend dat we het beide hadden overleefd. Geen persoon had mij verdacht van jou ontsnapping, op mijn moeder na dan. Zij hield echter wijselijk haar mond, iets waar ik enkel dankbaar voor kon zijn.

Toch heerste er niet een totale stilte in huize Malfidus. De heer wist van het verraad en hield iedereen in de gaten. Niemand kon ontkomen aan zijn genadeloze blik en zelfs mijn tante moest eraan geloven. Ze vond dit merkbaar verschrikkelijk maar veel ondernemen tegen het ontrouw kon ze niet. Enkel zijn vertrouwen weer terug winnen, al kon dat lang duren gezien de situatie.

Kerstmis was voor dit jaar weer voorbij en zo ook de gezelligheid. Een uitgebreid kerstmaal had ik dit jaar niet verwacht, iets wat wel was gebeurd. Zelfs de heer van het duister had een hapje meegegeten al sprak hij geen woord meer tegen ons.

Misschien was de situatie toch niet zo erg als ik had verwacht in eerste instantie. Niemand leek het onderwerp ook naar boven te willen brengen. Het werd als een schande gezien voor ons allen.

'Draco?' vroeg mijn moeder terwijl ze met haar grote angstige ogen iedere beweging volgde die ik maakte. Van vader moest ik meer verantwoordelijkheid nemen en eens kijken naar de boekhouding, het vak leren had hij het genoemd. 'Je weet dat dit niet per se hoeft. Als je niet wil mag je nu stoppen met deze onzin.'

'Mam, dit is geen onzin. Ik moet het toch een keer leren en aangezien ik nu vrij van school heb lijkt dit me de perfecte tijd daarvoor,' loog ik, de boekhouding bekijken interesseerde me minder dan het vak kruidenkunde. Maar in mijn achterhoofd wist ik dat vader erop terug zou komen en ik hem teleur wilde stellen zodra hij dit deed. 'Bovendien is het heel interessant om onze uitgaven aan elektriciteit en warm water te bestuderen,' loog ik weeral, al liet ik deze keer op een sarcastische wijze doorschijnen ik er absoluut geen interesse in had. Het lukte, zo besefte ik me zodra een lachje afkomstig uit de lippen van mijn moeder de ruimte vulde.

'Je kan beter iets leuks met hem gaan doen, en dan heb ik het over iets wat jongens van jou leeftijd leuk vinden,' stelde ze voor. 'Jongens hè? Ik beschouw mezelf toch echt meer als een man,' grapte ik, iets wat ervoor zorgde dat bij ons beide een glimlach rondom de lippen ontstond. 'Wat houd ik toch van je glimlach jongen, hij staat je zo goed. Veel beter dan dat chagrijnige gezicht en die kille ogen. Je hebt een zware tijd gehad Draco, je verdient het om weer te glimlachen.'

'Mam, we gaan nu niet sentimenteel doen,' waarschuwde ik haar. Beide wisten we dat ik het haatte om van serieus of grappend naar sentimenteel te gaan. Er was maar één persoon op de aarde bij wie ik me comfortabel had gevoeld zodra dit gebeurde: bij jou. Zelfs mijn eigen moeder wilde ik niet laten zien hoe ik me echt voelde. Bij jou had ik een veilig gevoel, alsof mijn gevoelens -welke het ook waren- er mochten zijn. Alsof het niet uitmaakte. Ik wist namelijk dat jij het zou accepteren en me zou vertellen hoe jij erover dacht en wat je daar bij voelde.

'Sorry jongen, ik weet dat je het haat. We kunnen het ook over iets anders hebben,' stelde ze voor. Ik hees mijn lichaam uit de stoel en zette het dikke boek terug op zijn oorspronkelijke plaats in de kast. 'Zoals? De kalkoen die we met kerst aten?' grapte ik. 'Die ik trouwens zeer smakelijk vond. Ik was haast vergeten dat je zo goed kon koken.'

'Ik heb het ook al lang niet meer gedaan,' wuifde de oudere vrouw mijn complimentje af, iets wat ze altijd deed zodra ik haar complimenteerde. 'Maar ik waardeer je gebaar ten zeerste,' zei ze er vlug achteraan in een poging niet ondankbaar te klinken. Ik glimlachte naar haar en wilde mijn lichaam terug in de stoel plaatsten, echter werd ik hiervan weerhouden door een duizelig gevoel wat door mijn bloed stroomde. Net op tijd kon ik bij het houten bureau mijn houvast vinden -een actie waarbij ik verschillende voorwerpen hoorde vallen- voor ik compleet mijn evenwicht verloor en op de grond belandde. 'Draco?' vroeg mijn moeder bezorgd en hoewel ik niet langer in staat was om goed te kunnen zien of voelen wist ik dat ze me vasthield. 'Draco, gaat het wel jongen? Wat gebeurt er?' vroeg ze bezorgd. Het antwoord bleef echter uit. Zodra ik namelijk mijn ogen weer opende stond ik midden in een bos.

De koude wind viel mijn lichaam -die niet gekleed was voor de koude december lucht- aan, met als gevolg dat er rillingen door mijn lichaam trokken. De blaadjes werden op de wind meegeblazen en voor even leek het rustig en vredig. Ik begreep daarom ook niet waarom ik plotseling daar verschenen was.

Tot een luide gil mijn gehoorgangen vulde tenminste. Mijn ogen gleden af naar de bron van de gil; Hermelien Griffel. Ik herkende de man die zijn armen om haar middel had gebonden en haar daardoor vasthield in een houdgreep waaraan ze niet kon ontsnappen. 'Nee! Laat me los, stelletje beesten!' gilde ze wanhopig in een poging de bloedhond af te weren. Het was echter kansloos. De man zou haar niet bevrijden uit zijn grip.

'Doe haar geen pijn!' hoorde ik een andere bekende stem hysterisch roepen. Een van de andere mannen hield Wemel vast -die blijkbaar terug bij jullie was- en weigerde ook hem los te laten. 'Laat haar gaan!' riep hij nogmaals in een poging zijn vriendin te redden. 'Geen zorgen, we doen je vriendinnetje niets,' suste de derde bloedhond Wemel. Zijn ogen gleden af naar haar en direct ontstond er een misselijke glimlach rondom zijn lippen.

'Alhoewel,' begon hij waarna hij een plukje haar uit haar gezicht veegde. 'Wees daar maar niet zo zeker van. Ze is bloedschoon.'

'Je doet haar niets, hoor je me!' snauwde Wemel nogmaals angstig. Nu werd ook een derde gevangen bij de twee gevoegd en hoewel ik eigenlijk niet hoefde te kijken om te weten wie het was moest ik het toch van mezelf. De jongen had een vreemde gezichtsvorm en werd hierdoor onherkenbaar gemaakt, toch kon ik hem aan iemand linken. Jij was het. Met of zonder misvorm gezicht, ik herkende je. Het bloed leek daarom ook uit heel mijn lichaam te trekken dit maal en ik moest steun vinden bij een boom. De vier mannen hadden ongetwijfeld geen idee met wie ze te maken hadden maar de gedachten dat ze je iets zouden doen maakte me misselijk.

'Wat is er met jou gebeurd lelijkerd?'

Je reageerde niet, iets wat een wijze beslissing was. Ze vroegen om jullie namen en ik kon wel huilen van geluk toen jullie drie namen noemde waarvan ik wist dat ze niet op de lijstjes van de bloedhonden stonden. Voor een moment leken ze jullie dan ook te willen laten gaan. Tot de bloedhond de ene zin uitsprak die me haast door de grond liet zakken.

'We sturen deze niet zomaar weg. Deze nemen we mee naar huize Malfidus. Ik denk dat er iemand is die hun heel graag wil ontmoeten.'

Not all Gryffindors are GoodWhere stories live. Discover now