030

1.1K 86 20
                                    

Het spijt me heel erg dat ik donderdag niets hebben kunnen publiceren. Dit komt omdat ik het echt heel erg druk had en liever iets online zet waar ik redelijk tevreden mee ben dan iets waar ik later spijt van krijg. Hopelijk begrijpen jullie het :)

___________

Tegen de tijd dat ik in de villa terug keerde wist ik dat het al gebeurd was. Overal liepen namelijk dooddoeners met een bezorgde uitdrukking in hun gezichten. Niemand sprak elkaar nog aan, niemand gunde elkaar een blik waardig. Mijn tante had moeite met het inhouden van haar tranen, haar stem weergalmde als enige door de lege kamers.

'Idioten! Hoe konden jullie dit nou niet voorzien? Hoe konden jullie hem nou laten ontsnappen? Jullie zijn het geen van allen waard om in dit leger te zitten!' 

'Bella,' klonk het zachte gepiep afkomstig uit de keel van mijn moeder die naast haar stond. Haar ogen stonden verdrietig, alsof het haar oprecht speet dat de uitverkorene was ontsnapt. Iets waarvan ik wist dat het niet zo was. 'We hadden hem bijna! Net toen we zeker wisten dat hij het was glipte hij aan ons voorbij! Het is niet eerlijk, het is echt niet eerlijk! Jullie idioten hadden beter op moeten letten, jullie hadden de wacht moeten houden!'

'Wie stond er op de wacht toen het gebeurde?' stelde ik een vraag in de hoop mijn tante af te leiden. 'Peter Pippeling, die nietsnut is vervolgens gedood door een huiself. Door een huiself! Het is maar goed dat we van hem af zijn, hij was toch nutteloos. Dat riep ik al vanaf dag één maar niemand wilde luisteren. Als ik nou op de wacht had gestaan was dit nooit gebeurd,' ratelde de aan één stuk door. Aan de toon in haar stem kon ik afleiden hoe zwaar ze het met jou ontsnapping had. Weten dat ik hier grotendeels achter zat mocht ze niet. Nooit.

'Wat is er precies gebeurd?' vroeg ik verder, wetend dat ze mijn vragen maar al te graag wilde beantwoorden. Ondertussen hadden mijn ogen die van mijn moeder ontmoet, die mij op haar beurt ongerust aankeek. Angstig haast. Het enigste wat zij wilde was deze oorlog overleven, zonder mij te verliezen had ze mij ooit verteld. Dit had me niet enkel ontroerd, het had me ook vastberaden gemaakt om het te overleven. Voor haar, voor vader en heel misschien zelfs voor jou.

'Dobby, kwam hier uit het niets,' begon ze, waarna ik direct nog een vraag stelde om op die manier de aandacht van mij af te leiden. 'Onze oude huiself? Wat deed hij hier?

'Dat was het eerste wat ik dacht,' ging ze instemmend verder. 'Uit het niets stond Harry Potter en die andere roodharige jongen voor mijn neus. Ik dreigde dat modderbloedje te doden als ze zich niet overgaven. Dat leek me een prima plan, tot ik een piepend geluidje hoorde. Die huiself probeerde mij te vermoorden door de kroonluchter op mij te laten vallen. Die verdomde huiself heeft mij, een volbloed heks, geprobeerd te vermoorden! Kun je dat geloven? Het lef dat dat onderkruipsel had vond ik nog het ergste. Gelukkig heb ik hem kunnen tegenhouden door een dolk naar hem te gooien vlak voor hij verdwijnselde.'

Het hele verhaal luisterde ik mee met gemaakte interesse, tot de dolk in beeld kwam. Het bloed trok uit mijn gezicht, wetend dat deze dolk niet perse Dobby geraakt had moeten hebben. Hij had ook jou kunnen raken en je op deze manier zodanig te verwonden dat je stierf.

'Hoe bedoel je dat? Weet je niet wie hij heeft geraakt?' vroeg ik terwijl mijn benen me niet heel goed meer konden houden. 'Nee, ik hoop persoonlijk op dat onderkruipsel of Potter. Maar dat modderbloedje is ook prima.'

Ik begon steeds meer te wiebelen, iets wat gelukkig door moeder werd opgemerkt. 'Vind je het goed als ik even alleen met Draco praat, Bella? Ik moet nog iets met hem bespreken.'

Voor een moment voelde ik de ogen van de dooddoener voor me nieuwsgierig over me heen glijden, waarna ze instemde. 'Hij is jou zoon, doe met hem wat je wil,' zei ze voor ze samen met vader -die er al die tijd zwijgend naast had gestaan- de menigte in verdween, ongetwijfeld om haar verhaal nogmaals uitgebreid te vertellen. Ik voelde hoe er een arm onder mijn schouder werd bevestigd en enkele seconde daarna een kamer in gebracht werd.

'Blijven ademen jongen, adem maar met mij mee,' gaf ze me de instructies. Haar ogen keken me bezorgd aan terwijl ze mijn hand op haar borst legde om het zo eenvoudiger voor me te maken haar ademhaling te volgen. Langzaam maar zeker volgde ik haar ademhaling en wist ik kalmer te worden, al kon ik nog niet spreken. 'De dolk heeft hem wellicht niet geraakt. We kunnen het niet zeker weten. Tenzij jij een manier hebt ontdekt om dat wel te kunnen doen.'

Naar mijn weten had ik haar niets verteld over hoe ik af en toe contact kon maken met jou, al wist ik op dat moment niets meer zeker. Het haar vragen deed ik ook niet, wetend dat ik er niet toe in staat was en het me eigenlijk niets kon schelen. Mijn moeder wist dingen over mijn leven vaak beter dan ik zelf, er vragen over stellen deed ik al lang niet meer. 'I-Ik weet niet h-hoe,' stotterde ik angstig. 'Dat hoeft ook niet, als je het echt wil kan je dit. Leg je hand op je hart en concentreer je. Denk goed en diep na, dan zal het je lukken.'

Ik bracht mijn trillende hand naar de plaats waar mijn hart zat, sloot mijn ogen en voelde het kettinkje tegen mijn huid brandde. "Je hebt hem nog steeds om, niet dan?"  hoorde ik jou stem al voor de zoveelste keer in mijn hoofd tegen me fluisteren. "Betekend dat dat niet iets?"

Ik wilde mijn ogen weer openen, maar iets hield me tegen. Het was een bekend gevoel wat ik voelde zodra ik naar jou toeging. Zodra ik jou weeral kon zien. Mijn gedachte werden bevestigd zodra ik mijn ogen opende en door een blauwe zee werd begroet. Ik stond aan het begin van de golven, tot halverwege mijn lichaam in het water. Omringd door een ijzige kou merkte ik een geluid op waar ik niet naar verlangde. Een snik, een luide die ik direct aan jou kon linken. Mijn ijzige ogen zochten het strand af waar ze jou aantroffen. Omdat je met je rug naar mij toegekeerd zat kon ik niet onderscheidde wie er geraakt was, en of jij dit was.

Bij het horen van nog een snik begonnen de zenuwen en de angst wederom te bloeien in mijn maag. Zonder te twijfelen strompelde ik met moeite de zee door, recht op jullie af. 'Harry?' vroeg ik bezorgd, wetend dat je dit niet hoorde. 'Harry?'

Mijn ogen vonden een rood plasje wat zich naast je had gevormd, iets wat ervoor zorgde dat mijn hart voor even stopte met kloppen. 'Hij kan niet dood zijn,' hoorde ik je jammeren, en eigenlijk viel er met die woorden een last van mijn schouder. Eenmaal dicht genoeg naast je merkte ik een levenloze huiself op in je armen, en hoe erg ik dit verlies ook vond kon ik niet ontkennen dat ik blij was dat jij heelhuids op een nieuwe bestemming was aangekomen.

Not all Gryffindors are GoodWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu