041

1.1K 73 16
                                    

'We- we moeten,' stotterde je met een paniekerige blik in je ogen. 'We moeten, we moeten dit doen,' herhaalde je nogmaals de woorden waarvan ik zojuist de betekenis niet had geweten, en nu je ze had herhaald leek ik er niets meer van te begrijpen. Mijn handen vonden jou trillende, waarna mijn vingers stevig om de jouwe werden geklemd.

'We moeten hem eren door zijn herinneringen te bekijken, is dat wat je me wil vertellen?' vroeg ik je, waarna je enkel kon knikken. Door de tranen die over je wangen rolde en de geschokte uitdrukking op je gezicht wist ik dat je niet in staat was tegen me te spreken in normale zinnen. 'Dan moeten we dit naar het kantoor van het schoolhoofd brengen,' stelde ik resoluut vast, wetend dat rondom ons ieder moment verschillende doden vielen. De oorlog was al langer dan een halve dag in volle gang, iedere seconde die we verspilde kon een leven betekenen. Dat we beide nooit deze strijd hadden willen ontketenen betekende niet dat we het konden stoppen. De krachten die tegen elkaar strijden waren te groot voor twee tieners om te begrijpen. We deden wel alsof we precies begrepen hoe het zat, hoe de wereld in elkaar stak. Echter deden we dat niet.

Nooit had ik precies begrepen waarom de heer een hekel had aan modder- en halfbloedjes. Nooit had ik geweten waarom mijn leven in zijn ogen meer waarde had dan die van Griffel bijvoorbeeld. Niet enkel bezitten zij meer kennis, ze was ongetwijfeld ook sterker. Zijn vooroordelen hadden we blind gemaakt voor een wereld waarin ik eigenlijk had kunnen leven, voor een wereld waarin ik geen fouten had hoeven te maken. Een zwadderaar was ik altijd al geweest, ik was namelijk niet dapper, slim of zachtaardig. Ik was sluw, al hoefde dit nog niet altijd te betekenen dat ik dit had moeten worden. Een dooddoener wiens keuzes altijd verkeerd leken te zijn. Wiens keuzes altijd tot pijn en verderf leidde.

Iedere dag begon ik meer van mezelf te walgen. Van de manier waarop ik dingen had aangepakt. Van de fouten die ik keer op keer maakte. En ondanks alles steunde jij me, door dik en dun. Je vergaf me voor de fouten die ik maakte, je hielp me het te vergeten. Jij hielp me om mezelf te kunnen vergeven.

Ik zou er alles voor doen om voor jou hetzelfde te kunnen betekenen, al was het daar wellicht te laat voor.

Met de nodige moeite slaagde ik erin om je overeind te krijgen, je lichaam voelde ligt al voelde het voor jou ongetwijfeld tien kilo zwaarder aan. 'Het komt goed, w moeten enkel samen blijven. Alles komt goe-'

De kans om mijn zin af te maken kreeg ik niet, een kille stem overstemde de mijne en brachten ons beide tot zweigen. Het was de heer die wederom een mededeling deed, al had ik je voor deze liever behoed.

'We trekken ons terug,' begon de kille stem met spreken. 'Er zijn enkel in de afgelopen paar uren al een goed aantal doden gevallen, en hoewel ik hier geen probleem mee heb zijn een aantal hiervan volbloed tovenaars. Hun bloed wil ik niet vergieten, dit is simpelweg zonde. Geef hun in de tijd die we jullie gunnen een waardig afscheid. En nu wil ik graag direct tot jou praten, Potter. Geef de strijd op, laat niemand meer voor je sterven. Door jou zijn al deze mensen om het leven gekomen, vrienden van je of dwazen die dachten dat dit het beste was. Niemand kan het opnemen tegen mij en mijn leger, niet nu ik haast onsterfelijk ben. Daarom wil ik je twee opties geven. Optie één is om voor middernacht naar het verboden bos te komen waar wij op je wachten. De andere optie is om door te gaan met dit gevecht, met een gevecht die je niet kunt winnen. Knoop goed in je oren dat we nu nog zacht zijn geweest voor jullie, maar zodra je niet naar het bos komt zullen we ieder kind, iedere vrouw en iedere man doden die voor jou vecht. Kies dus wijs, maak de goede beslissing want vannacht zal je er nog maar eentje kunnen maken.'

'Harry,' wist ik met een trillende stem uit te brengen. 'Harry je kan dit niet doen, je weet dat hij je enkel probeert te chanteren om te krijgen wat hij wil. J-Je kan niet zomaar opgeven, w-wellicht is er n-nog iets w-wat we kunnen d-doen.'

Je groene ogen die op de vloer gericht waren geweest wendde zich tot mij, en staarde vol angst in de mijne. 'Ik wil naar het kantoor van professor Perkamentus,' fluisterde je haast. 'Dan gaan we daar het eerst heen,' verzekerde ik je, waarna ik je meenam naar het kantoor van ons voormalige schoolhoofd.

'I-In de kast,' mompelde je afwezig, en zonder nog een woord te hoeven zeggen opende ik de kast en kwam er een soort bord gevuld met water uit gezweefd. Nog nooit had ik naast zoiets gestaan. Vele malen was mij verteld over deze methode van herinneringen doorgeven, nooit had ik geweten dat ik op een dag er getuigen van zou worden.

Je opende het flesje en bracht de traan boven de vloeistof, en net voor ik dacht dat je het erin ging gieten deed je het dopje er weer op. 'Ik kan d-dit n-niet,' stotterde je angstig. 'Niet alleen, tenminste.'

'Je wil dat ik ook mijn hoofd, ehm, daarin duw?' vroeg ik voorzichtig, niet zeker wetend hoe dit werkte. Ik had wellicht al veel ervaringen opgedaan in de toverwereld, zoiets als dit was nieuw voor me. 'J-Ja,' mompelde je, waarna je je ogen weeral afwendde naar de grond. 'Ik w-wil dit niet alleen doen, en ik w-weet dat hij ook v-veel voor je betekende.'

Zonder je langer in spanning te houden legde ik mijn vinger onder je kin en dwong ik je om me in mijn ogen aan te kijken. Snel drukte ik een kus op je lippen. 'Ik laat je niet alleen,' beloofde ik je waarna ik het flesje uit je hand pakte. 'Nooit, zelfs nu niet.'

De traan gleed uit het flesje en belande in het water. Ik pakte je hand vast en na nog één kus op je lippen te hebben gedrukt verdwenen onze beide hoofden in het water.

Not all Gryffindors are GoodWhere stories live. Discover now