Eenendertig - Een manier om thuis te komen

1.4K 154 53
                                    

           

De keren dat Larissa gelijk had, waren op één hand te tellen, maar wat Quinten betreft had ze een punt. Ik had een hoop om over na te denken.

Goed. Het nadenken over Quinten en wat ik met hem wilde – en hij met mij - bleek niet echt mijn ding te zijn. Het was zoveel makkelijker om te doen alsof wij volledig verleden tijd waren dan dat ik me vast bleef houden aan een pietepeuterig klein beetje hoop dat in staat was om me straks weer volledig terug te gooien in het diepe. Het idee dat Quinten een hekel aan me had was al rot, maar de voorstelling dat ik nog eens zijn teleurgestelde blik moest overleven was nog honderd keer zo erg.

Nee, struisvogelpolitiek leek dat betreft een stuk veiliger, maar het zorgde er niet voor dat ik Quinten volledig uit mijn hoofd kon zetten. Ik had alle foto's al van mijn telefoon verwijderd, at geen afhaalchinees meer en verstopte alles wat me aan hem deed denken in mijn linnenkast, maar het hielp maar de helft van de tijd.

Officieel was het over een week of twee zomer, maar het weer leek helemaal nergens op. Het regende al de hele dag en af en toe waren de windstoten zo hard dat het een wonder te noemen was dat ik tijdens mijn fietstocht naar de uni niet een boom in was gevlogen. Zelfs hartje Utrecht, een van de mooiste plekken die ik kende, was net zo treurig als een begraafplaats als het regende.

Ik wierp voor de zoveelste keer een blik op de straat, maar weer werd ik teleurgesteld. Het was nu tien voor half twee en er was nog steeds geen spoor van Vincent te bekennen.

Waarschijnlijk had hij best een goed excuus, hoor. Iets van uitloop op zijn werk, of hij was Louise onderweg tegengekomen, maar voor mij was dat verschrikkelijk onhandig. Ik had Vince nodig tijdens mijn werkcolleges. Zonder hem zou professor Visscher binnen vijf minuten doorzien dat mijn boeken al weken op mijn plank stonden te verstoffen.

De regen tikte vrolijk op mijn gele regenjas. Eigenlijk was het veel te warm voor dat stomme ding. Het zweet was me op alle mogelijke plekken uitgebroken.

De deur van de hoofdingang ging open en een stroom studenten kwam naar buiten gesloft, mopperend over het weer en kletsend over aanstaand weekend en welk shirtje ze aan gingen trekken.

Hè shit. Het werkcollege kon ieder ogenblik kunnen beginnen en er was totaal geen teken van leven van Vincents kant. Hoe moeilijk was het om een berichtje te sturen?

Aan de overkant van de straat liep een groepje voorbij. Een van de jongens had zijn rugzak boven het hoofd geheven als een soort paraplu. Het roodharige meisje naast hem gaf hem een plagerige por en maakte een opmerking die ik net niet kon verstaan.

Mijn hart stond voor vijf tellen stil.

'Quinten!' Het was me ontglipt voor ik er erg in had. Geschrokken sloeg ik mijn hand voor mijn mond. Waarom, wáárom was ik in godsnaam zo dom?

Oké, rustig blijven. Niet in paniek raken. Er was niets aan de hand. Misschien had hij me niet eens gehoord. Misschien werkte zijn rugzak ook als oordopjes of zoiets.

Maar nee, hij keek mijn richting op en ik wist honderd procent zeker dat hij me herkende.

Hoe graag ik ook wilde, het lukte me niet in mijn blik af te wenden. Het leek wel alsof mijn oogballen als een magneet Quintens richting op gestuurd werden.

Hij keek terug. Langzaam liet hij zijn rugzak zakken en werden zijn donkere haren nog donkerder gekleurd door de regen. Het leek hem niet te deren, net zoals het mij niet kon schelen dat mijn capuchon was afgewaaid en mijn hoofd zo rood als een tomaat moest zijn door de hitte.

Mijn keel begon te kriebelen. Ik móést wat zeggen. Als er al een geschikt moment voor bestond, was het wel nu, maar wat moest ik in hemelsnaam zeggen? Een 'hoi, alles goed?' klonk alsof er niets was gebeurd en een 'sorry, sorry, sorry!' vond zelfs ik te beschamend in het openbaar.

De Antimannenclub (✔️)Where stories live. Discover now